YAMAHA XJ 1300 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: XJ 1300, Model: YAMAHA XJ 1300 2015Pages: 96, PDF Size: 2.5 MB
Page 51 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU36773
OPMERKINGLuchtfilter
• Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te
voorkomen.
• Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
• Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.
• Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.
U2PND0D0.book Page 8 Monda y, September 1, 2014 1:17 PM
Page 52 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU18773
Panelen verwijderen en aan bren-
g enBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de panelen worden verwijderd. Neem deze
paragraaf telkens door om een paneel te
verwijderen of aan te brengen.
DAU65410
Panelen A en B
Verwijderen van een paneelVerwijder de bouten en haal het paneel los. Aanbrengen van een paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
1. Paneel A
1
1. Paneel B
1. Paneel A
2. Bout
1
1
2
U2PND0D0.book Page 9 Monda
y, September 1, 2014 1:17 PM
Page 53 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
DAU19643
Controleren van de bou giesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver- hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voo r
geschreven bou gie:
NGK/DPR8EA-9
1. Elektrodenafstand
Elektro denafstan d:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment: Bougie:18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)
U2PND0D0.book Page 10 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 54 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
DAU65421
Motorolie en oliefilterelementVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van het oliefilterele-
ment) 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen. 4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5–15 over als het oliefilte-
relement niet wordt vervangen.5. Verwijder de afdekking van het aan-drijftandwiel door de bouten los te ha-
len.
1. Olievuldop
2. Kijkglas olieniveau
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
3
4
1. Olievuldop
2. Olieaftapplug
3. Pakking
231
U2PND0D0.book Page 11 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 55 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
6. Verwijder de aftapschroef van het olie-filterelement met de pakking om de
olie uit het oliefilterelement af te tap-
pen.
7. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bevestigingsbout los te draaien. 8. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ringen.
OPMERKINGZorg ervoor dat de compressieveer en de
onderlegring niet losraken.
9. Breng nieuwe o-ringen aan op de be-vestigingsbout van het filterdeksel en
het filterdeksel.
10. Breng een dunne laag schone motor-
olie op de o-ringen aan.
11. Breng de bevestigingsbout van het fil- terdeksel aan in het deksel.
12. Plaats de veer, de onderlegring en een nieuw oliefilterelement over de bout.OPMERKINGZorg dat de o-ringen correct aanliggen.
1. Afdekking aandrijftandwiel
2. Bout
2
1
1. Aftapschroef oliefilterelement
2. Pakking
3. Bevestigingsbout oliefilterdeksel
4. Oliefilterdeksel
1
2
43
1. O-ring
2. Bevestigingsbout oliefilterdeksel
3. Oliefilterdeksel
4. Drukveer
5. Ring
6. Oliefilterelement
2
3
4
5
6
1
U2PND0D0.book Page 12 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 56 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
13. Monteer het deksel van het motorolie-filter (samen met de veer, de onderle-
gring en het oliefilter) door het
uitsteeksel op het deksel uit te lijnen
met de gleuf in het carter en dan de
bout aan te draaien met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
14. Monteer de aftapschroef van het olie- filterelement met de nieuwe pakking
en draai de schroef aan met het voor-
geschreven aanhaalmoment. 15. Monteer de afdekking van het aan-
drijftandwiel door deze in de oor-
spronkelijke positie te plaatsen en de
bouten aan te brengen.
16. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
17. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische additieven wor den
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.18. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
1. Uitsteeksel
2. SleufAanhaalmoment:Bevestigingsbout oliefilterdeksel:15 Nm (1.5 m·kgf, 11 ft·lbf)
Aanhaalmoment:Aftapschroef oliefilterelement:
7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid :
Zonder vervanging van het oliefilte-
relement:
2.80 L (2.96 US qt, 2.46 Imp.qt)
Met vervanging van het oliefilterele-
ment:
3.15 L (3.33 US qt, 2.77 Imp.qt)
U2PND0D0.book Page 13 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 57 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha d ealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.19. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU65431
Vervan gen van het luchtfilterele-
ment en reinig en van de aftap-
slan gHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Verder moet de aftapslang van het luchtfil-
ter regelmatig worden gecontroleerd en ge-
reinigd.
Om het luchtfilterelement te vervan gen
1. Verwijder paneel A. (Zie pagina 6-9.)
2. Verwijder de afdekking rechts door de bout los te halen. 3. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
4. Trek het luchtfilterelement uit.
5. Breng een nieuw luchtfilterelement aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oe d aanli gt in het luchtfilterhuis.1. Bout
2. Afdekking rechts
1
2
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1. Luchtfilterelement
2
2
1
1
U2PND0D0.book Page 14 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 58 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uit genomen,
hier door kunnen de zui ger(s) en/of
cilin der(s) overmati g versleten ra-
ken.
[DCA10482]
6. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
7. Monteer de afdekking rechts zoals ge-
toond en breng dan de bout aan.
8. Monteer het paneel.
Reini gen van d e luchtfilteraftapslan g
1. Controleer of zich in de aftapslang aan de voorkant van het luchtfilterhuis wa-
ter of vuil heeft verzameld. 2. Haal de slang los als er vuil of water in
zit, reinig hem grondig en breng op-
nieuw aan.
DAU21385
De vrije sla g van d e gas greep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
1. Aftapslang luchtfilter
1
1. Vrije slag van gasgreep
1
U2PND0D0.book Page 15 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 59 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU2177A
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met deze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van de controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlijd en tot gevol g.
De ban dspanning moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl de
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e omg evingstemperatuur).
De ban dspannin g moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passa gier,
b ag ag e en accessoires d at v
oor dit
mo del is vast gestel d.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaa d uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.
Ban denspannin g (g emeten op kou-
d e ban den):
Bela din g tot 90 k g (198 l b):
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
90 k g (198 l b) tot maximum bela-
d in g:
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Rij den met hog e snelheid:
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Maximale belastin g*:
210 kg (463 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
U2PND0D0.book Page 16 Monday, September 1, 2014 1:17 PM
Page 60 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
Inspectie van ban den
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten b anden door
een Yamaha d ealer vervangen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief b an-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over d e
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om d it te doen.
Rijd niet te snel d irect na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in ger e
d en voor dat
het zijn optimale
ei genschappen verkrij gt.
Ban deninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10482
Monteer altij d voor- en achter ban-
d en van hetzelf de merk en type.
Verschillen de ban den kunnen het
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
U2PND0D0.book Page 17 Monday, September 1, 2014 1:17 PM