YAMAHA XMAX 250 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2013, Model line: XMAX 250, Model: YAMAHA XMAX 250 2013Pages: 92, PDF Size: 6.01 MB
Page 31 of 92
DAU12995
ABS (voor modellen met ABS)
Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorzie-
ning remsysteem) bestaat uit een dubbel
uitgevoerd elektronisch regelsysteem dat
de voorrem en achterrem onafhankelijk
aanstuurt. Het ABS-systeem voorkomt
blokkeren van de wielen tijdens plotseling
remmen op uiteenlopende typen wegdek
en onder allerlei weersomstandigheden,
waarbij tegelijk de band/wegdekhechting
en de functionele werking optimaal blijven
terwijl de remwerking toch soepel ver-
loopt. Het ABS wordt bewaakt door een
ECU, die in geval van een storing zal
terugvallen op handmatig remmen.
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende
afstand tot uw voorligger, afge-
stemd op uw rijsnelheid.
OPMERKING
Het ABS voert gedurende enkele
seconden een zelftest uit elke keer
dat de machine wegrijdt nadat de
sleutel naar “ON” is gedraaid. Tijdens
deze test hoort u een “klikkend”
geluid aan de voorkant van de
machine en wanneer u een remhen-
del licht aantrekt, voelt u eventueel
een trilling in de hendel. Dit is nor-
maal.
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendels kunnen
pulsaties worden gevoeld, maar dat
duidt niet op een storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met
een testfunctie, waarbij de bestuur-
der pulsaties kan voelen in de rem-
bediening terwijl ABS actief is. Er is
echter speciaal gereedschap vereist,
dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamaha
dealer.
DCA16120
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. Anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken, waardoor
het ABS-systeem niet meer goed
werkt.
1. Achterste wielnaaf
2. Voorste wielnaaf
LET OP
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 31
1YS-F819D-D1.indd 3131/07/12 11:11
Page 32 of 92
DAUS1661
Tankdop
Openen van de tankdop1. Open het tankdopdeksel door het voorste gedeelte omlaag te drukken.
1. Tankdop
2. Tankdopdeksel
2. Steek de sleutel in het slot en draaihem rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden
verwijderd.
1. Vergrendelen.
2. Tankdop
Sluiten van de tankdop1. Zorg dat het merkteken naar voren wijst en druk de tankdop in zijn oor-
spronkelijke positie.
1. Lijn merktekens uit
2. Draai de sleutel linksom en neemhem uit.
3. Sluit het tankdopdeksel.
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstof-
lekkage ontstaat brandgevaar.
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 32
1YS-F819D-D1.indd 3231/07/12 11:11
Page 33 of 92
DAU13221
Brandstof
Controleer of er voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is.
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande
instructies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens
het tanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af enzorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van von-
ken, open vuur of andere ontste-
kingsbronnen zoals de waakvlam-
men van geisers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vul-
hals heeft bereikt. Omdat brandstof
uitzet als deze warm wordt, kan de
warmte van de motor of de zon
ervoor zorgen dat brandstof uit de
brandstoftank stroomt.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
3. Veeg uitgestroomde brandstofonmiddellijk af. LET OP: Veeg
gemorste brandstof onmiddellijk
af met een schone, droge, zachte
doek, aangezien de brandstof de
gelakte oppervlakken en kunststof
delen kan aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep
onmiddellijk medische hulp in nadat u
benzine heeft ingeslikt, veel benzine-
damp heeft ingeademd of benzine in uw ogen heeft gekregen. Als benzine
op uw huid terechtkomt, was deze dan
af met water en zeep. Als u benzine op
uw kleding morst, trek dan andere kle-
ding aan.
DAU33520
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen),
gebruik dan benzine van een ander merk
of gebruik loodvrije superbenzine. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onder-
houdskosten beperkt.
LET OP
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank: 11,8 L (3,12 US gal, 2,60 Imp.gal)
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 33
1YS-F819D-D1.indd 3331/07/12 11:11
Page 34 of 92
DAU13445
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkataly-
satoren in het uitlaatsysteem.
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Let op het vol-
gende om brandgevaar of brandwon-
den te voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat
gemakkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaat-
systeem in aanraking kunnen
komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan
enkele minuten stationair draaien.
Lang stationair draaien kan leiden
tot oververhitting.
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Bij gebruik van loodhoudende benzine
zal onherstelbare schade worden toe-
gebracht aan de uitlaatkatalysator.
DAUT1040
Bevestigingssteun
1. Bevestigingssteun
Om diefstal te voorkomen kan de scooter
via de bevestigingssteun aan een vast-
staand object zoals een lantaarnpaal of
hek worden vastgemaakt.
Als u de scooter met een ketting- of
kabelslot wilt vastzetten, zet u de scooter
op de middenbok, haalt u de ketting of
kabel door de bevestigingssteun en om
het vaststaande object heen, en doet u de
ketting of kabel op slot.
LET OP
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 34
1YS-F819D-D1.indd 3431/07/12 11:11
Page 35 of 92
DWAT1020
Let erop dat u het ketting- of kabelslot
verwijdert voordat u gaat rijden, want
anders kan de scooter omslaan en
schade of letsel veroorzaken.
DAU13932
Zadel
Openen van het zadel1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en draai deze dan linksom naar
“OPEN”.
1. Openen
OPMERKING
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het zadel omhoog.
1. Zadel open
Sluiten van het zadel1. Klap het zadel omlaag en druk dan aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als de scooter onbeheerd wordt ach-
tergelaten.
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
WAARSCHUWING
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 35
1YS-F819D-D1.indd 3531/07/12 11:11
Page 36 of 92
DAUS1623
Opbergcompartimenten
Opbergcompartiment voorzijde
Steek om het afgesloten opbergcomparti-
ment te openen de sleutel in het slot, draai
linksom en houd dan het slot vast terwijl u
de knop indrukt.
Om een niet-afgesloten opbergcomparti-
ment te openen houdt u gewoon het slot
vast terwijl u de knop indrukt.
1. Openen
2. Knop
3. Deksel voorste opbergcompartiment
Om het opbergcompartiment af te sluiten
drukt u het paneel in de oorspronkelijke
stand. Steek dan de sleutel in het slot,
draai rechtsom en neem de sleutel weer
uit.
1. Vergrendelen
2. Deksel voorste opbergcompartiment
Achterste opbergcompartiment
Het achterste opbergcompartiment
bevindt zich onder het zadel. (Zie pagina
3-17).
Als de Gebruikershandleiding of andere
documentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een
plastic zak om nat worden te voorkomen.
Zorg bij het wassen van de machine dat
geen water het opbergcompartiment kan
binnendringen.
In het opbergcompartiment kunnen twee
helmen worden opgeborgen.
1. Achterste opbergcompartiment
DCA10081
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon
en/of warmte van de motor, dus
bewaar er geen etenswaren of
voorwerpen in die slecht tegen
warmte kunnen of die ontvlambaar
zijn.
Stop natte voorwerpen in een
plastic zak alvorens deze in het
opbergcompartiment mee te
nemen om te voorkomen dat het
vocht zich door het opbergcom-
partiment verspreidt.
LET OP
1
2
21
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
37P-F819D-D4 16/11/11 07:25 Página 36
1YS-F819D-D1.indd 3631/07/12 11:11