YAMAHA XMAX 250 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: XMAX 250, Model: YAMAHA XMAX 250 2014Pages: 92, PDF Size: 8.35 MB
Page 41 of 92

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of contro-
lelampje.
Voor modellen met ABS:Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als het contactslot op
“ON” wordt gezet en weer uitgaan zo-
dra met een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17682
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.2. Sluit de gasklep volledig.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken terwijl de voor- of achterrem
wordt bekrachtigd.Als de motor niet wil starten, laat dan
de startknop los, wacht een paar se-
conden en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort mo-
gelijk duren om de accu te sparen.
Laat de startmotor nooit langer dan 10
seconden achtereen draaien.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
DAU45093
Wegrijden1. Houd met uw linkerhand de achter-
remhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.
4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
1. Achterremhendel
2. Voorremhendel
3. Startknop
1. Handgreep
U2DLD1D0.book Page 2 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 42 of 92

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU16782
Sneller en langzamer rijdenDe rijsnelheid wordt geregeld door de gas-
greep open of dicht te draaien. Draai de
gasgreep richting (a) om sneller te gaan rij-
den. Draai de gasgreep richting (b) om
langzamer te gaan rijden.
DAU16794
Remmen
WAARSCHUWING
DWA10301
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één kant
overhelt). De scooter zou namelijk
kunnen slippen of omvallen.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegen-
bouw en putdeksels worden in nat-
te toestand zeer glad. U dient deze
obstakels daarom met aangepaste
snelheid te naderen en voorzichtig
te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem ge-
lijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.Voor
Achter
(a)(b)
U2DLD1D0.book Page 3 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 43 of 92

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU16821
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16842
InrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAUS1811
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 4000 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moeten de motorolie en de eind-
overbrengingsolie worden ververst.[DCA11662]1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 6000 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
U2DLD1D0.book Page 4 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 44 of 92

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
U2DLD1D0.book Page 5 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 45 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
DAUS1824
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eige-
naar/bestuurder van de machine is
verplicht de optimale veiligheid te waarbor-
gen. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn on-
der normale rijcondities. Het is echter mo-
gelijk dat de intervalperioden voor
onderhoud moeten worden verkort afhan-
kelijk van het weer, het terrein, de geografi-
sche locatie en individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxid
e.
WAARSCHUWING
DWA10331
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Wan-
neer deze scooter wordt gebruikt in een
abnormaal stoffige, modderige of voch-
tige omgeving, dient het luchtfilterele-
ment vaker te worden gereinigd of te
worden vervangen om snelle slijtage van
de motor te voorkomen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor de juiste onder-
houdsperiodes.
WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
U2DLD1D0.book Page 1 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 46 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
DAU17382
BoordgereedschapssetDe boordgereedschapsset is te vinden on-
der het zadel. (Zie pagina 3-18.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.1. BoordgereedschapssetZAUM1020
U2DLD1D0.book Page 2 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 47 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU46862
OPMERKINGDe jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onderhouds-
beurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46911
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1*Brandstofleiding• Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.√√√√√
2Bougie• Controleer de conditie.
• Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen.√√
• Vervangen.√√
3*Ventielen• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.√√
4*Brandstofinjectie• Controleer het stationaire toeren-
tal van de motor.√√√√√
5*Uitlaatdemper en
uitlaatpijp• Controleer of de schroef-
klem(men) goed vastzit(ten).√√√√√
U2DLD1D0.book Page 3 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 48 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
DAU1770K
Algemeen smeer- en onderhoudsschemaNR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1 Luchtfilterelement• Vervangen.√√
2Aftapslang luchtfil-
ter• Reinigen.√√√√√
3Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing• Reinigen.√√√√√
4*Voorrem• Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5*Achterrem• Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.√√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6*Remslangen• Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
• Zorg voor een correcte plaatsing
van slang(en) en klem(men).√√√√√
• Vervangen. Elke 4 jaar
7*Remvloeistof• Vervangen. Elke 2 jaar
8*Wielen• Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen.√√√√
U2DLD1D0.book Page 4 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 49 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
9*Banden• Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.√√√√√
10*Wiellagers• Controleer de lagers op speling of
beschadigingen.√√√√
11*Balhoofdlagers• Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid.√√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
12*Framebevestigin-
gen• Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet.√√√√√
13Scharnieras van
voorremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√√
14Scharnieras van
achterremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√√√
15Zijstandaard, mid-
denbok• Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet.√√√√√
16*Zijstandaardscha-
kelaar• Controleer de werking.√√√√√√
17*Voorvork• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√
18*Schokdemperunits• Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage.√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
U2DLD1D0.book Page 5 Friday, November 8, 2013 2:31 PM
Page 50 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
19 Motorolie• Verversen. (Zie pagina’s 3-7 en
6-12.)√Wanneer de indicator olieverversing gaat knipperen (3000 km
(1800 mi) na de eerste 1000 km [600 mi] en vervolgens na elke
3000 km (1800 mi))
• Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge.Elke 3000 km (1800 mi)√
20*Olie-aanzuigzeef• Reinigen.√
21*Koelsysteem• Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage.√√√√√
• Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
22 Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielek-
kage.√√ √
• Verversen.√√√
23*V-snaar• Vervangen. Wanneer de indicator V-snaarvervanging knippert [elke 20000 km (12500 mi)]
24*Voor- en achterrem-
schakelaar• Controleer de werking.√√√√√√
25Bewegende delen
en kabels•Smeren.√√√√√
26*Gasgreep• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis.√√√√√
27*Lampen, richting-
aanwijzers en scha-
kelaars• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.√√√√√√ NR. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-
TROLE 1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)U2DLD1D0.book Page 6 Friday, November 8, 2013 2:31 PM