YAMAHA XMAX 300 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: XMAX 300, Model: YAMAHA XMAX 300 2022Pages: 116, PDF Size: 4.64 MB
Page 41 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-13
4
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54213
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU78190
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met het contactslot in de stand “ON”
of “ ” kunt u met deze schakelaar de
alarmverlichting inschakelen (gelijktijdig
knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wo rdt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU78491
Schakelaar “TRIP/INFO”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen en weergaven te wijzigen in de mul-
tifunctionele meter. Zie pagina 4-4 voor
meer informatie.
Als u de schakelaar “TRIP” wilt gebruiken,
draait u de schakelaar “TRIP/INFO” in de
richting (a). Als u de schakelaar “INFO” wilt
gebruiken, draait u de schakelaar “TRIP/IN-
FO” in de richting (b).
DAU12902
Voorremhen delDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
1. “TRIP/INFO”-schakelaar1 (b)
(a)
1. Voorremhendel
1
UBBAD1D0.book Page 13 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 42 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-14
4
DAU12952
Achterremhen delDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
DAU65583
Anti- blokkeervoorzienin g remsy-
steem (ABS)Het ABS-systeem van dit model bestaat uit
een dubbel uitgevoerd elektronisch regel-
systeem dat de voorrem en achterrem on-
afhankelijk aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Telkens wanneer de machine wordt
ingeschakeld en een snelheid van
10 km/h (6 mi/h) of hoger bereikt,
voert het ABS-systeem een zelfdiag-
nosetest uit. Tijdens deze test hoort u
een klikkend geluid en wanneer u een
remhendel licht aantrekt, voelt u even-
tueel een trilling in de hendel. Dit is
normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet beschad igd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Achterremhendel
1
UBBAD1D0.book Page 14 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 43 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-15
4
DAU78614
Tractiere gelin gDe tractieregeling draagt bij aan het behou-
den van grip bij het optrekken op gladde
oppervlakken, zoals onverharde of natte
wegen. Wanneer sensoren detecteren dat
het achterwiel begint te slippen (ongecon-
troleerde slip), grijpt de tractieregeling in
door het motorvermogen te reguleren tot-
dat de grip is hersteld.
Als de tractieregeling in werking is, knippert
het controlelampje “ ”. Mogelijk merkt u
verandering in de reactie van de motor of
het uitlaatgeluid.
WAARSCHUWING
DWA18860
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.
Tractiereg eling instellen
Als u de machine inschakelt, wordt tractie-
regeling automatisch ingeschakeld.
Bedien om de tractieregeling uit te schake-
len de schakelaar “INFO” om de informatie-
weergave te wisselen naar de weergave
van de tractieregeling. Houd vervolgens de
schakelaar “INFO” drie seconden inge-
drukt. Op het display wordt “TCSOFF”
weergegeven en het controlelampje “TCS”
gaat branden.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
2
1
21
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Weergave tractieregelingZAUM1535
1
2
UBBAD1D0.book Page 15 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 44 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-16
4
OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 7-20.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.
De tractiereg eling teru gstellen
De tractieregeling wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch uitgescha-
keld, bijvoorbeeld als een sensorfout wordt
gedetecteerd of wanneer langer dan enkele
seconden slechts één wiel kan draaien. Als
dit gebeurt, gaat het controlelampje “ ”
branden en mogelijk ook het
waarschuwingslampje “ ”.OPMERKINGGeef niet langdurig gas wanneer de machi-
ne op de middenbok staat. Anders wordt
de tractieregeling automatisch uitgescha-
keld en moet deze opnieuw worden inge-
steld.
Als de tractieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld, kunt u deze als volgt terug-
stellen. 1. Stop de machine en schakel deze vol- ledig uit.
2. Wacht enkele seconden en schakel de machinevoeding vervolgens in.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te
gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.OPMERKINGAls het controlelampje “ ” na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met
de machine worden gereden; laat de ma-
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
een Yamaha dealer.4. Laat een Yamaha dealer de machinenakijken en het
waarschuwingslampje “ ” uitscha-
kelen.
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Weergave tractieregelingZAUM1536
1
2
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”ZAUM1550
UBBAD1D0.book Page 16 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 45 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-17
4
DAU78502
Tank dopOm de tankd op te verwij deren
1. Zet het contactslot op “ ” om het tankdopdeksel te openen.
2. Draai de tankdop linksom totdat de ontgrendelmarkering “ ” is uitgelijnd
met “ ”, en verwijder dan de dop. Om
de tankd op aan te bren gen
1. Steek de tankdop in de opening van
de brandstoftank en draai deze
rechtsom totdat de
vergrendelmarkering “ ” is uitgelijnd
met “ ”. 2. Sluit het tankdopdeksel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet
de tank dop goe d
wor den aan ged raai d. Door b randstof-
lekka ge ontstaat bran dgevaar.
1. Tankdopdeksel
1
1. Tankdop
2. Ontgrendelingsmarkering “ ”
1. Vergrendelingsmarkering “ ”
1
2
1
UBBAD1D0.book Page 17 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 46 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-18
4
DAU13213
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzined ampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft be-
reikt. Omdat brandstof uitzet als deze
warm wordt, kan de warmte van de
motor of de zon ervoor zorgen dat
brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte doek, aan ge-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is gifti g en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om benzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u b en-
zine heeft in geslikt, veel benzine damp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als b enzine op uw hui dterechtkomt, was
deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kled ing aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Aan bevolen bran dstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaan getal (RON):
95
Inhou d b ran dstoftank:
13 L (3.4 US gal, 2.9 Imp. gal)
Bran dstofreserve:
2.4 L (0.63 US gal, 0.53 Imp.gal)
E5
E10
UBBAD1D0.book Page 18 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 47 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-19
4
OPMERKING Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
DAU58301
Overloopslan g b ran dstoftankVoordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting en ligging
van de overloopslang van de brand-
stoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft ged raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen: Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
1. Overloopslang brandstoftank
1
1
UBBAD1D0.book Page 19 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 48 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-20
4
DAU78514
Op ber gcompartimentenDit model is voorzien van 3 opbergcompar-
timenten. De voorste opbergcompartimen-
ten en het achterste opbergcompartiment
bevinden zich op de aangegeven plaatsen.
OPMERKING Opbergcompartiment A moet worden
geopend met het Smart-sleutelsy-
steem. (Zie pagina 3-9.)
Het zadel/achterste opbergcomparti-
ment kan worden geopend met het
Smart-sleutelsysteem of de mechani-
sche sleutel.
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet in het achter-
ste opbergcompartiment worden op-
geborgen.Opber gcompartiment A
Draai om opbergcompartiment A te openen
het contactslot naar “OPEN” en druk dan
op de knop “LID”.
Druk om opbergcompartiment A te sluiten
op het deksel van het opbergcompartiment
totdat het gesloten is.
Op ber gcompartiment B
Druk om opbergcompartiment B te openen
het deksel van het opbergcompartiment
naar binnen om het te ontgrendelen en trek
dan om het te openen. Druk om opbergcompartiment B te sluiten
het deksel van het opbergcompartiment in
de oorspronkelijke positie.
Za
del/achterste opb ergcompartiment
Om het zadel/achterste opbergcomparti-
ment te openen met behulp van het con-tactslotDraai het contactslot naar “OPEN” en druk
dan op de knop “SEAT”.
Om het zadel/achterste opbergcomparti-ment te openen met de mechanische sleu-tel1. Open het afdekplaatje van het sleutel- gat.
1. Opbergcompartiment A
2. Opbergcompartiment B
1. Achterste opbergcompartiment
2
1
1
1. Deksel
2. Opbergcompartiment
1 2
UBBAD1D0.book Page 20 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 49 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-21
4
2. Steek de mechanische sleutel in het
zadelslot en draai de sleutel rechtsom.
OPMERKINGZorg dat het zadel en alle opbergcomparti-
menten zijn gesloten alvorens te gaan rij-
den.LET OP
DCA24020
Zor g ervoor dat de sleutel gataf dekkin g
is geïnstalleer d als d e mechanische
sleutel niet wor dt geb ruikt.LET OP
DCA21150
Let op het volg ende bij het g eb ruik van
het op ber gcompartiment.
Het op ber gcompartiment wor dt
warm bij blootstellin g aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht te gen warmte kunnen
of die ontvlam baar zijn.
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het op ber g-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het op ber gcompartiment ver-
sprei dt.
Het op ber gcompartiment kan nat
wor den als de machine wor dt ge-
reini gd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter beschermin g in
een plastic zak.
Be
waar geen waar devolle of breek-
b are voorwerpen in het op ber g-
compartiment.
WAARSCHUWING
DWA18950
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 1 k g (2.2 l b) voor op ber g-
compartiment A niet.
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 0.5 k g (1.1 l b) voor op-
b er gcompartiment B niet.
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 5 k g (11 l b) voor het ach-
terste op ber gcompartiment niet.
Overschrij d het maximumlaa dge-
wicht van 161 k g (355 l b) voor d e
machine niet.
1. Afdekplaatje sleutelgat
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1
1
2
UBBAD1D0.book Page 21 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM
Page 50 of 116

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-22
4
DAU78521
KuipruitAl naar gelang de voorkeur van de bestuur-
der kan de kuipruithoogte in twee verschil-
lende standen worden gezet.
De kuipruit in d e hoge stan d zetten
1. Demonteer de afdekplaatjes van de bouten door de drukclips te verwijde-
ren. 2. Verwijder de kuipruit door de bouten
los te halen.
3. Verwijder de bouten en breng de bou- ten vervolgens aan in de gewenste
stand. 4. Monteer de kuipruit in de hoge stand
door de bouten aan te brengen, en zet
de bouten dan vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
WAARSCHUWING! Een loszittend e
kuipruit kan een on geluk veroorza-1. Kuipruit
1
1. Drukclip
2. Deksel voor toegang tot bout
1. Bout2
1
1
1
1. Bout
1. Bout
1
1
1
1
UBBAD1D0.book Page 22 Tuesday, October 5, 2021 10:18 AM