YAMAHA XV950 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: XV950, Model: YAMAHA XV950 2014Pages: 86, PDF Size: 2.27 MB
Page 21 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
Kilometerteller, rittellers, ritteller voor
bran dstofreserve en klok
Door indrukken van de “SELECT”-schake-
laar wisselt de weergave tussen de kilome-
tertellermodus “ODO”, de rittellermodi
“TRIP 1” en “TRIP 2” en de klokmodus, in
de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → klok → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau aangaat (zie pagina 3-3), wisselt de
weergave automatisch naar de brandstof-
reserve-rittellermodus “TRIP F” en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt aan-
gegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de “SELECT”-schakelaar in de
onderstaande volgorde gewisseld tussen
de diverse weergaven van rittellers en kilo-
meterteller: TRIP F →
TRIP 1 → TRIP 2 → klok → ODO
→ TRIP F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SELECT”-
schakelaar te drukken en houdt u daarna
de “RESET” minstens één seconde lang in-
gedrukt. Wanneer u de brandstofreserve-
ritteller niet zelf met de hand op nul terug-
stelt, wordt deze automatisch teruggesteld
zodra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden
en verschijnt de vorige weergavemodus
weer.
Om de klok op tijd te zetten
1. Houd de “SELECT”-schakelaar en de “RESET” tegelijkertijd ten minste drie
seconden ingedrukt. 2. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, druk dan op de “SELECT”-
schakelaar om de uren in te stellen.
3. Als u op de “RESET”-schakelaar drukt, gaat de minutenaanduiding
knipperen.
4. Druk op de “SELECT”-schakelaar om de minuten in te stellen.
5. Houd de “RESET”-schakelaar min- stens twee seconden ingedrukt om de
klok te starten.
Zelf dia gnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre- serve/klok
1
1. Klok
1
1. Weergave foutcode
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Controlelampje startblokkering “ ”
123
U2DED0D0.book Page 6 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 22 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersy-
steem een storing wordt gedetecteerd,
gaat het controlelampje startblokkering
knipperen en geeft het display een foutco-
de weer.OPMERKINGAls het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeer-
sleutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11591
Wanneer het d isplay een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.
DAU1234E
StuurschakelaarsLinks1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
3
4 12
U2DED0D0.book Page 7 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 23 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noo
dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12712
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12734
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU55701
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometer-, ritteller- en
klokweergave van de multifunctionele me-
ter.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. “SELECT”-schakelaar
3. “RESET”-schakelaar
4. Startknop “ ”
5. Schakelaar alarmverlichting “ ”
1
5 2
3
4
U2DED0D0.book Page 8 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 24 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
DAU55711
“RESET”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om de rit-
tellers terug te stellen en de klok van de
multifunctionele meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
DAU12821
Koppelingshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-17.)
DAU12872
Schakelpe daalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1
2
5
4
3
2
N 1 5
4
3
2
N 1
U2DED0D0.book Page 9 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 25 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
DAU12892
RemhendelDe remhendel bevindt aan de rechterzijde
van het stuur. Trek de hendel naar gas-
greep toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12942
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU51801
ABS (voor mo dellen met ABS)Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
1. Remhendel
1
1. Rempedaal
1
U2DED0D0.book Page 10 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 26 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
OPMERKINGHet ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van onder de zitting
en wanneer u de remhendel of het
rempedaal licht bedient, kan een tril-
ling in de hendel of het pedaal voel-
baar zijn. Dit duidt niet op een storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem voor
het uitvoeren van deze test contact op
met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA16121
Hou d alle soorten ma gneten (inclusief
ma gneet grijpers, ma gnetische schroe-
ven draaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. An ders
kunnen de ma gnetische rotors van de
wielnaven bescha digd raken, waar door
het ABS-systeem niet meer g oed werkt.
DAU13123
Tank dopOm de tank dop te verwij deren
Schuif het slotplaatje op de tankdop open,
steek de sleutel in het slot en draai deze
dan 1/4 slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tank dop aan te bren gen
1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het “ ”-
merkteken naar voren toe.
1. Achterste wielnaaf
2. Voorste wielnaaf1
2
1. Slotplaatje tankdop
2. “ ”-merkteken
3. Vergrendelen.
4. Ontgrendelen.1
2
4
3
U2DED0D0.book Page 11 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 27 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot. Bovendien
kan de sleutel niet worden uitgenomen als
de tankdop niet correct aangebracht en
vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10132
Controleer voor u gaat rij den of d e tank-
d op correct is aan geb racht. Door bran d-
stoflekka ge ontstaat bran dgevaar.
DAU13222
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en b enzinedampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om b rand en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Vee g g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om b enzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u b en-
zine heeft in geslikt, veel benzined amp
heeft in gead emd of b enzine in uw o gen
heeft gekre gen. Als b enzine op uw hui d1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
2
1
U2DED0D0.book Page 12 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 28 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kled ing aan.
DAU57690
LET OP
DCA11401
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood- vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskos-
ten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAUB1302
Tank
beluchting sslang/overloop-
slan gAlvorens de motorf iets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien no-
dig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Let op dat de ontluchtings-/overloop-
slang van de brandstoftank door de
klem wordt geleid.
Voor
geschreven bran dstof:
Normale loodvrije benzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhou d b ran dstoftank:
12.2 L (3.22 US gal, 2.68 Imp.gal)
Hoeveelhei d reserve bran dstof (als
het waarschuwin gslampje bran d-
stofniveau gaat bran den):
2.8 L (0.74 US gal, 0.62 Imp.gal)1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
2. Klem
1
2
U2DED0D0.book Page 13 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 29 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhed en uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair draaien. Lan g
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
LET OP
DCA10702
Ge bruik uitsluiten d loo dvrije benzine. Bij
g eb ruik van loo dhou den de benzine zal
onherstel bare scha de wor den toeg e-
b racht aan de uitlaatkatalysator.
DAU55661
StuurslotOm het stuur te ver gren delen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Steek de sleutel in het stuurslot, dat zich dicht bij de balhoofdbuis bevindt,
en draai de sleutel daarna een halve
slag rechtsom.
3. Controleer of het stuur is vergrendeld en haal vervolgens de sleutel uit het
slot.1. Stuurslot
2. Vergrendelen.
LO CKUNLO CK
1
2
U2DED0D0.book Page 14 Monday, June 17, 2013 3:19 PM
Page 30 of 86

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
Om het stuur te ontgren delen
1. Steek de sleutel in het stuurslot.
2. Draai de sleutel een halve slag links- om.
3. Neem de sleutel uit.
DAU55821
Bestuur dersza delVerwij deren van het bestuur dersza del
1. Verwijder paneel A. (Zie pagina 6-8.)
2. Verwijder de bout.
3. Trek het bestuurderszadel aan de voorzijde omhoog en neem dan het
bestuurderszadel los.
Aan bren gen van het b estuurdersza del
1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het bestuurderszadel in de za-
delbevestiging, zoals getoond in de
afbeelding. 2. Plaats het bestuurderszadel in de oor-
spronkelijke positie.
3. Druk de voorzijd e van het bestuur-
derszadel omlaag zodat er geen ruim-
te is tussen de rubber dempers en het
frame, en draai dan de bout vast.
4. Monteer het paneel.
1. Ontgrendelen.
L O CKUNLO CK
1
1. Bout
1
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Dempingrubber
21
1
U2DED0D0.book Page 15 Monday, June 17, 2013 3:19 PM