YAMAHA XVS650A 2004 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2004, Model line: XVS650A, Model: YAMAHA XVS650A 2004Pages: 86, PDF Size: 10.86 MB
Page 51 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
OPMERKING:Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan eenYamaha dealer de afstelling uit te voeren.
DAU21380
Speling van de gaskabel
afstellen De vrije slag van de gaskabel dient 4.0–6.0
mm (0.16–0.24 in) te bedragen bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de gas-
kabel regelmatig en laat de vrije slag indien
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21400
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
1. GasklepstelschroefStationair motortoerental:
1150–1250 tpm
1. Vrije slag gaskabel
U5SCD1D0.book Page 14 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 52 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DAU33390
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en indien nodig worden bijge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA10500
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA11020
De aanwezigheid van bagage heeft grote
invloed op het weggedrag, de rem- en rij-
eigenschappen en de veiligheid van uw
motor. Neem daarom de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooithet voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de condi-tie en spanning van de banden.
Inspectie van banden Bandspanning (gemeten op koude
banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm²)
Achter:
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm²)
90–198 kg (198–437 lb):
Voor:
225 kPa (33 psi) (2.25 kgf/cm²)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2.50 kgf/cm²)
Maximale belasting*:
198 kg (437 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
U5SCD1D0.book Page 15 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 53 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.OPMERKIN
G:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10570
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelatenaan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen
door een nieuwe band van goedekwaliteit.
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met spaakwie-
len en binnenbanden.WAARSCHUWING
DWA10460
De banden op de voor- en achter-
wielen dienen van hetzelfde merk
en dezelfde constructie te zijn, an-
ders is het weggedrag van de ma-
chine mogelijk niet normaal.
Na uitgebreide tests zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor dit
model goedgekeurd door YamahaMotor Co., Ltd. Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
130/90-16M/C 67S
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/G703
DUNLOP/D404F
Achterband:
Maat:
170/80-15M/C 77S
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/G702
DUNLOP/D404G
U5SCD1D0.book Page 16 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 54 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAU21940
Spaakwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spaken
op losheid. Laat ingeval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren, of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU22040
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen De vrije slag van de koppelingshendel dient
5.0–10.0 mm (0.20–0.39 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelbout richting (b) voor
minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald zo-
als hierboven beschreven, zet dan deborgmoer vast en sla de rest van de af-
stelprocedure over; zo niet, ga dan als
volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel richting (a) om de koppe-
lingskabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting (a) voor
meer gaskabelspeling. Draai de stel-
moer richting (b) voor minder vrije slag
van de koppelingshendel.
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.1. Borgmoer
2. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
3. Vrije slag van koppelingshendel
1. Stelmoer voor vrije slag remhendel (carter)
2. Borgmoer
U5SCD1D0.book Page 17 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 55 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
DAU22092
Vrije slag van remhendel
afstellen De vrije slag van de remhendel dient 10.0–
15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
de remhendel regelmatig en stel deze in-
dien nodig als volgt af.1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelschroef richting (a) voor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelschroef richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.
3. Draai de borgmoer aan.
WAARSCHUWING
DWA10630
Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije slag
worden gecontroleerd, om zeker te
zijn dat de rem naar behoren werkt.
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het hy-
draulisch systeem zit, moet het sys-teem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motor-
fiets wordt gebruikt. Lucht in het hy-
draulisch systeem heeft een
negatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het stuur
zou kunnen verliezen met een onge-
luk als gevolg.
1. Vrije slag remhendel
1. Borgmoer
2. Stelschroef vrije slag remhendel
U5SCD1D0.book Page 18 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 56 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU22231
De stand en vrije slag van het
rempedaal afstellen
WAARSCHUWING
DWA10670
Het is aan te raden deze afstellingen telaten uitvoeren door een Yamaha dealer.OPMERKING:Eerst moet de stand van het rempedaalworden afgesteld en daarna de vrije slag.
Stand van het rempedaal
De bovenzijde van het rempedaal moet ca.
108.0 mm (4.25 in) boven de bovenzijde
van de voetsteun staan, zoals in de afbeel-ding. Controleer de stand van het rempe-
daal regelmatig en stel indien nodig als
volgt af.
1. Draai de borgmoer bij het rempedaal
los.
2. Draai de stelbout richting (a) voor een
hogere rempedaalstand. Draai de stel-
bout richting (b) voor een lagere rem-
pedaalstand.
3. Draai de borgmoer aan.
WAARSCHUWING
DWA11230
Eerst moet de stand van het rempedaal
worden afgesteld en daarna de vrije rem-pedaalslag.Vrije slag rempedaal
De vrije slag van het rempedaal dient 20.0–
30.0 mm (0.79–1.18 in) te bedragen, geme-
ten aan het uiteinde van het pedaal. Contro-
leer de vrije slag van het rempedaal
regelmatig en stel indien nodig als volgt af.
Draai de stelmoer op de rempedaalstang
richting (a) voor meer vrije slag van het rem-
pedaal. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van het rempedaal.
1. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
2. Vrije slag rempedaal
1. Borgmoer
2. Stelbout rempedaalstand
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
U5SCD1D0.book Page 19 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 57 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
DAU22270
Remlichtschakelaar afstellen De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct afge-
steld wanneer het remlicht gaat branden
vlak voordat de remwerking intreedt. Stel in-
dien nodig de remlichtschakelaar als volgt
af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet de
remlichtschakelaar op zijn plaats worden
gehouden. Draai de stelmoer in de richting
(a) om het remlicht eerder te laten branden.
Draai de stelmoer in de richting (b) om het
remlicht later te laten branden.
DAU22380
Controleren van voorremblokken
en achterremschoenen De voorremblokken en achterremschoenen
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groeven om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroevenvrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU22540
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer een
remschoen zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator bij de slijtagelimiet komt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1. Slijtagelimiet remschoen
2. Slijtage-indicator remschoen
U5SCD1D0.book Page 20 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 58 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
DAU22580
Controleren van
remvloeistofniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van het
remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
en zo lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aanzien-
lijk verlagen zodat dampbelvorming
kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel eenYamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
U5SCD1D0.book Page 21 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 59 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU22720
Verversen van remvloeistof Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeeringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.
Oliekeeringen: Vervang elke twee
jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde kabel
zo snel mogelijk om onveilige conditieste voorkomen.
DAU23110
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U5SCD1D0.book Page 22 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM
Page 60 of 86

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU23131
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
DAU23140
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd. Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
U5SCD1D0.book Page 23 Wednesday, September 10, 2003 2:32 PM