YAMAHA YBR125 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2008, Model line: YBR125, Model: YAMAHA YBR125 2008Pages: 82, PDF Size: 2.55 MB
Page 51 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU37001
Controleren van remvloeistofni-
veau voorrem Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul indien nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst mogelijk
op verregaande remblokslijtage en/of lekka-
ge in het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsysteem
op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Zorg bij het controleren van het rem-
vloeistofniveau dat de bovenzijde van
de hoofdremcilinder horizontaal is
door het stuur te draaien.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
en zo lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
OPMERKING:Gebruik DOT 3 als DOT 4 niet leverbaar is.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kookpunt
van de remvloeistof aanzienlijk verla-
gen zodat dampbelvorming kan optre-
den.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
U27SD0D0.book Page 19 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 52 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
DAU22720
Verversen van remvloeistof Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Laat bovendien de oliekeerringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.
Oliekeerringen: Vervang elke twee
jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU22793
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het achterwiel enkele malen
rond en zoek de stand waarin de ket-
ting het meest strak staat.
4. Meet de spanning van de aandrijfket-
ting zoals getoond.5. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU37112
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de stelmoer voor de vrije rempe-
daalslag, de bevestigingsmoer van de
remankerstang en de wielasmoer los.
2. Draai de borgmoer los op de kettings-
panner, op beide uiteinden van de
achterbrug.
3. Draai de stelbout op beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a) om
de aandrijfketting strakker te stellen.
Stel de ketting losser door de stelbout
1. Spanning aandrijfkettingSpanning aandrijfketting:
20.0–30.0 mm (0.79–1.18 in)
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer kettingspanner
3. Wielasmoer
4. Bevestigingsmoer remankerstang
5. Stelmoer vrije slag rempedaal
4
5 12
3
U27SD0D0.book Page 20 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 53 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
op beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.
OPMERKING:Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug, om zeker te zijn dat beidestelmoeren dezelfde positie hebben.LET OP:
DCA10570
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit tevoorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven.
4. Draai beide borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer en de bevesti-
gingsmoer van de remankerstang vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
5. Stel de vrije slag van het rempedaal af.
(Zie pagina 6-17.)
WAARSCHUWING
DWA10660
Controleer de werking van het remlicht
na het afstellen van de vrije rempedaal-slag.
DAU23022
Reinigen en smeren van de aan-
drijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP:
DCA10581
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassenof ermee in de regen is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.LET OP:
DCA11120
Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreiniger
of hogedrukreiniger of met niet-geschik-te ontvetters.
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ring kettin-
gen.
1. Uitlijnmerktekens
2. Borgmoer kettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
80 Nm (8.0 m·kgf, 58 ft·lbf)
Bevestigingsmoer remankerstang:
19 Nm (1.9 m·kgf, 13 ft·lbf)
U27SD0D0.book Page 21 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 54 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
LET OP:
DCA11110
Gebruik geen motorolie of andere
smeermiddelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingendie de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU23100
Controleren en smeren van ka-
bels De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde kabel
zo snel mogelijk om onveilige conditieste voorkomen.
DAU23111
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U27SD0D0.book Page 22 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 55 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU23142
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
DAU23182
Rempedaal controleren en sme-
ren De werking van het rempedaal moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
het pedaalscharnierpunt moet indien nodig
worden gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddelen:
Remhendel:
Siliconenvet
Koppelingshendel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U27SD0D0.book Page 23 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 56 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU23212
Controleren en smeren van mid-
denbok en zijstandaard De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten indien nodig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA10740
Als de middenbok of de zijstandaard niet
soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze tecontroleren of te repareren.
DAUM1650
De achterbrugscharnierpunten
smeren Het achterbrugscharnierpunt moet worden
gesmeerd volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU23271
Voorvork controleren De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
Om de conditie te controleren
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U27SD0D0.book Page 24 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 57 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
LET OP:
DCA10590
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer te repareren of te contro-leren.
DAU23280
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
WAARSCHUWING
DWA10750
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat hij niet kan omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het on-
dereinde en probeer ze naar voren en
achteren te bewegen. Als speling kan
worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
U27SD0D0.book Page 25 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 58 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
DAU23380
Accu De accu bevindt zich achter paneel A. (Zie
pagina 6-6.)
Dit model is uitgerust met een permanent-
dichte accu (onderhoudsvrij type) waarvoor
geen onderhoud vereist is. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld.LET OP:
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu wordentoegebracht.
WAARSCHUWING
DWA10760
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel overvloedig
met water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S BUI-TEN BEREIK VAN KINDEREN.Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha dealer
de accu te laden als deze ontladen lijkt te
zijn. Vergeet niet dat de accu sneller ontla-
den raakt als de machine is uitgerust met
optionele elektrische accessoires.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de machine lan-
ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad volledig bij en zet hem dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maanden
wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.
4. Controleer na installatie of de accuka-
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP:
DCA10630
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen toe-
stand weg te bergen kan permanen-
te accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu (on-
derhoudsvrij type) te laden, is een
speciale acculader (met constante
1. Accu
2. Negatieve accukabel (zwart)
3. Positieve accukabel (rood)
2
3
1
U27SD0D0.book Page 26 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 59 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
laadspanning) vereist. Bij gebruik
van een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd. Wanneer
u niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dichte
accu’s (onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw accu opte laden.
DAU43211
Zekering vervangen De zekering bevindt zich achter paneel A.
(Zie pagina 6-6.)
Om toegang tot de zekering te krijgen ver-
wijdert u de stekker van het startmotorre-
lais.De reservezekering bevindt zich aan de
achterzijde van de startmotorrelaishouder.
Om toegang tot de reservezekering te krij-
gen verwijdert u het startmotorrelais (sa-
men met de houder) door het naar buiten te
trekken en vervolgens om te draaien.
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.1. Stekker van startmotorrelais
1. Zekering
2. Startmotorrelais
11
2
1. Startmotorrelais
2. Houder startmotorrelais
3. Reservezekering
Voorgeschreven zekering:
15.0 A
2
13
U27SD0D0.book Page 27 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
Page 60 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel de elektrische circuits in om te
zien of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU43190
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Verwijder de afdekking van de kop-
lampgloeilampfitting.3. Verwijder de fitting van de koplamp-
gloeilamp (samen met de gloeilamp)
door deze linksom te draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.1. Schroef
1. Afdekking van de koplampgloeilampfitting
1. Koplampgloeilampfitting
1
U27SD0D0.book Page 28 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM