dashboard Abarth 124 Spider 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2020, Model line: 124 Spider, Model: Abarth 124 Spider 2020Pages: 244, PDF Size: 4.55 MB
Page 94 of 244

SBA-SYSTEEM
(Gordelwaarsch
uwing)
WAARSCHUWINGSLAMPJEVEILIGHEIDSGORDEL
De led op de sierlijst van het dashboard
gaat branden als de bestuurders- of
passagiersstoel bezet is en de
veiligheidsgordel niet is vastgezet
wanneer het contact is ingeschakeld.
De
led knippert als de
veiligheidsgordel van de bestuurder of
de passagier (uitsluitend wanneer de
passagiersstoel bezet is) niet is
vastgezet en het voertuig rijdt op een
snelheid hoger dan circa 20 km/h. Na
korte tijd stopt de led met knipperen,
maar blijft deze branden.
Als een veiligheidsgordel niet wordt
vastgemaakt, knippert de led nogmaals
gedurende een bepaalde tijd. Maak in
dat geval de veiligheidsgordel vast.
De led knippert opnieuw als de
veiligheidsgordel van de bestuurders- of
passagiersstoel wordt losgemaakt
nadat de led is gaan branden en het
voertuig de snelheid van 20 km/h
overschrijdt.
GORDELSPANNERS
EN KRACHT
BEGRENZERS
GORDELSPANNERS
90) 91) 92) 93)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en de passagiers zijn voor een optimale
bescherming uitgerust met een spanner
en krachtbegrenzingssysteem. De
veiligheidsgordel moet op de juiste wijze
worden gedragen zodat deze systemen
goed kunnen werken.
Als een botsing wordt gedetecteerd,
activeren de spanners tegelijkertijd met
de airbags. Raadpleeg voor meer
informatie over de activatie van de
gordelspanners de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk.
De oprolautomaten van de
veiligheidsgordels verwijderen snel de
speling als de airbags worden
opgeblazen. Elke keer nadat de airbags
en gordelspanners worden geactiveerd,
moeten ze worden vervangen.
Een systeemstoring of werkingsconditie
wordt aangegeven met een
waarschuwing. Raadpleeg "Lampjes en
berichten" en "Waarschuwingsgeluid is
geactiveerd" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel".Bovendien is het spansysteem voor de
passagier, net als de front- en zijairbag,
ontworpen om alleen te activeren als de
classificatiesensor voor inzittenden een
passagier op de passagiersstoel
detecteert. Zie voor meer informatie
"Classificatiesensor voor inzittenden".
BELANGRIJK Het spansysteem werkt
mogelijk niet; dit is afhankelijk van het
type botsing. Raadpleeg voor meer
informatie de paragraaf
"Activeringscriteria SRS airbag".
BELANGRIJK Er komt een kleine
hoeveelheid rook (niet-giftig gas) vrij als
de airbags en spanners worden
geactiveerd. Dit duidt niet op brand.
Het gas heeft gewoonlijk geen effect op
inzittenden; mensen met een gevoelige
huid kunnen echter een lichte
huidirritatie ervaren. Als rook van de
airbags of het spansysteem op de huid
of in de ogen terechtkomt, was dit dan
zo snel mogelijk weg.
KRACHTBEGRENZER
Het krachtbegrenzingssysteem geeft de
gordel op een gecontroleerde manier
vrij om de kracht van de gordel op de
borsttreek van de inzittende te verlagen.
Hoewel de grootste belasting op de
veiligheidsgordel optreedt bij frontale
botsingen beschikt de krachtbegrenzer
over een automatische mechanische
92
VEILIGHEID
Page 109 of 244

AANVULLEND
VEILIGHEIDS
SYSTEEM SRS -
AIRBAG
VOORZORGSMAAT
REGELEN AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS)
116) 117) 118)
De aanvullende veiligheidssystemen
(SRS) aan de voor- en zijkant omvatten
drie verschillende soorten airbags.
BELANGRIJK Verifieer met welk type
airbag uw voertuig is uitgerust door de
locatie-indicatoren van de “SRS AIR
BAG” op te zoeken.
Deze indicatoren zijn zichtbaar in de
zone waar de airbags geïnstalleerd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen
geïnstalleerd:
het stuurwiel (bestuurdersairbag);
het dashboard van de passagier
(passagiersairbag);
de buitenkanten van de rugleuningen
van de stoelen (zijairbags).De airbags van de aanvullende
veiligheidssystemen zijn ontworpen om
in bepaalde situaties extra bescherming
te bieden. Daarom zijn de
veiligheidsgordels altijd belangrijk zoals
hieronder is beschreven.
Zonder het gebruik van
veiligheidsgordels kunnen de airbags bij
een ongeluk niet voldoende
bescherming bieden. De
veiligheidsgordel moet worden gebruikt
om:
te voorkomen dat de inzittende
wordt geworpen in een airbag die wordt
opgeblazen;
mogelijk letsel tijdens een ongeval
waarbij de airbag niet opblaast, zoals
omrollen of een botsing achterop, te
beperken;
mogelijk letsel bij een frontale,
bijna-frontale of zijbotsingen die niet
ernstig genoeg zijn voor de activering
van de airbags te beperken;
de mogelijkheid om uit het voertuig
geworpen te worden te beperken;
mogelijk letsel aan het onderlichaam
en de benen tijdens een ongeval te
beperken aangezien de airbags deze
delen van het lichaam niet beschermen;
de bestuurder in een positie te
houden die een betere controle van het
voertuig waarborgt.Een kind dat te klein is voor het gebruik
van de veiligheidsgordel, moet veilig in
een kinderzitje worden geplaatst.
Beoordeel zorgvuldig welk kinderzitje er
voor uw kind nodig is en volg de
installatieaanwijzingen van deze
gebruikershandleiding, evenals de
aanwijzingen van de fabrikant van het
kinderzitje.
107
Page 111 of 244

WERKING VAN DE
SRS-AIRBAGS
119) 120) 121) 122) 123) 124) 125) 126) 127) 128) 129) 130)
131)
Uw voertuig is uitgerust met de
volgende typen SRS-airbags.
SRS-airbags zijn ontworpen om samen
met de veiligheidsgordels letsel tijdens
een ongeval te beperken. Ze bieden de
inzittenden bescherming in aanvulling
op de beveiligende functie van de
veiligheidsgordels. Zorg er altijd voor
dat u de veiligheidsgordels op de juiste
manier draagt.
Gordelspanners
De spanners van de veiligheidsgordels
zijn ontworpen voor activatie bij matige
of ernstige frontale, of bijna frontale
botsingen. Bovendien werkt de spanner
bij een zij-aanrijding aan de zijde waar
de botsing optreedt. De spanners
werken verschillend naar gelang the
type airbag dat is geïnstalleerd. Zie voor
meer details over de werking van de
gordelspanners de paragraaf
"Activeringscriteria SRS-airbag".
Bestuurdersairbag
De frontairbag aan de bestuurderszijde
bevindt zich in het stuurwiel fig. 76.Wanneer de botsingsensor van de
airbag een frontale botsing met een
kracht die groter dan middelmatig is
waarneemt, zal de bestuurdersairbag
snel opblazen om voornamelijk letsel
aan het hoofd of de borst van de
passagier, veroorzaakt door het stoten
tegen het stuurwiel, te voorkomen.
Raadpleeg de "Activeringscriteria SRS
airbag" in dit hoofdstuk voor meer
informatie over het opblazen van de
airbag.
Passagiersairbag(Eentraps)
De passagiersairbag is in het
dashboard van de passagier
aangebracht fig. 77.Het opblaasmechanisme van de
passagiersairbag is hetzelfde als dat
van de bestuurdersairbag. Raadpleeg
de "Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk voor meer informatie over het
opblazen van de airbag.
De passagiersairbag is bovendien zo
ontworpen dat deze uitsluitend
opblaast wanneer het
passagiersdetectiesysteem waarneemt
dat een passagier op de
passagiersstoel zit. Raadpleeg de
"Activeringscriteria SRS airbag" in dit
hoofdstuk voor meer informatie over het
opblazen van de airbag.
Zijairbags
De zijairbags zijn in de buitenzijden van
de rugleuningen gemonteerd fig. 78.
Het systeem blaast de zijairbag
uitsluitend op aan de zijde waar het
voertuig geraakt is wanneer de
7606010203-126-123AB7706010204-126-123AB
109
Page 182 of 244

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en
eventueel op spanning brengen. Vervaldatum en
toestand lading snelle bandenreparatiekit
controleren (indien aanwezig)
●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel
bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van
het motormanagementsysteem en de emissie te
controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie
●●●●●●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
180
ONDERHOUD EN ZORG
Page 198 of 244

220)Als een gordel rafels of
beschadigingen vertoont, laat deze dan
vervangen door het servicenetwerk. Als
een gordel gebruikt in een dergelijke
omstandigheid, kan deze niet op volledige
capaciteit functioneren hetgeen kan
resulteren in ernstige verwondingen of de
dood.
221)Gebruik een mild reinigingsmiddel om
vuil van de gordel te verwijderen. Als
biologische oplosmiddelen gebruikt worden
voor het reinigen van de gordels of ze
worden gebleekt of krijgen vlekken, is er de
mogelijkheid dat ze verzwakken en
dientengevolge zouden ze niet op hun volle
capaciteit kunnen functioneren, hetgeen
kan resulteren in ernstige verwondigen of
de dood.
222)Gebruik nooit ontvlambare producten
zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van het interieur van de auto. De
elektrostatische lading die door het wrijven
tijdens het reinigen ontstaat, kan brand
veroorzaken.
223)Bewaar geen spuitbussen in de auto:
ontploffingsgevaar. Spuitbussen mogen
niet blootgesteld worden aan temperaturen
boven 50°C. Wanneer het voertuig in de
zon staat, kan de binnentemperatuur deze
waarde ruim overschrijden.
224)Er mogen geen voorwerpen op de
vloer onder de pedalen liggen; verzeker u
ervan dat de matten altijd vlak liggen en
geen contact met de pedalen maken.BELANGRIJK
47)Gebruik nooit alcohol, benzine en
hiervan afgeleide producten om het
dashboard en het glas van het
instrumentenpaneel te reinigen.
48)Gebruik geen “harde” synthetische
borstels omdat deze de stof niet
repareerbaar zouden kunnen beschadigen.
Voer geen gedeeltelijke reiniging op
bepaalde stukken waardoor "esthetische"
verschillen kunnen ontstaan tussen
behandelde en onbehandelde delen.
Gebruik geen alcohol of oplosmiddelen op
ketonenbasis.
196
ONDERHOUD EN ZORG
Page 226 of 244

het model of de versie van het
besturingssysteem is het bovendien
mogelijk dat andere apparaten niet
worden ondersteund. USB-apparaten
met een FAT32-formattering worden
ondersteund (USB-apparaten met een
andere formattering, zoals NTFS,
worden niet ondersteund).
Bluetooth® HANDSFREE
Koppelen van het apparaat
OmBluetooth®
-audio en de
handsfree te kunnen gebruiken moet de
Bluetooth®
-apparatuur aan de hand
van de volgende procedure met het
systeem gekoppeld worden. In totaal
kunnen zeven apparaten, inclusief
Bluetooth®
-audio-apparaten en
handsfree mobiele telefoons worden
gekoppeld.
OPMERKING Het is mogelijk dat het
Bluetooth®
-systeem 1 of 2 minuten
lang niet werkt nadat het contact naar
ACC of ON is gedraaid. Dit duidt echter
niet op een probleem. Als het
Bluetooth®
-systeem niet automatisch
ingeschakeld wordt nadat 1 of
2 minuten verstreken zijn, verzeker u
ervan dat de
Bluetooth®
-instelling op
het apparaat in orde is en probeer het
Bluetooth®
-apparaat weer vanaf het
voertuig aan te sluiten.
OPMERKING Als apparaten die via
Bluetooth®
werken, op de volgende
plaatsen of in de volgende
omstandigheden worden gebruikt, kanverbinding via
Bluetooth®
mogelijk
niet lukken: het apparaat is verborgen
voor het middelste scherm, zoals achter
of onder een stoel of in het
dashboardkastje / het apparaat raakt of
wordt afgeschermd door een metalen
voorwerp of lichaam / het apparaat
staat in de spaarstand.
OPMERKING Om de lijst van
compatibele mobiele telefoons te
raadplegen, bezoek de website
http://124spiderinfotainment.nl.
Koppelprocedure
Ga als volgt te werk:
selecteer het pictogramop het
startscherm om het scherm
"Instellingen" weer te geven;
selecteer de tabApparat.;
selecteerBluetooth®
en zet de
Bluetooth®
-instelling aan;
selecteerNieuw apparaat
toevoegenvoor de weergave van het
bericht en om naar de werking van het
apparaat over te schakelen. Zoek met
uw apparaat naar het
Bluetooth®
-
apparaat (randapparaat);
selecteer “124 Spider” uit de lijst
met de apparaten die door het
apparaat zijn gevonden;
Apparaat metBluetooth®
-versie
2.0: voer de weergegeven 4-cijferige
koppelcode op het apparaat in.
Apparaat met
Bluetooth®
-versie
2.1 of recenter: controleer of de
6-cijferige code op het audiosysteemook op het apparaat weergegeven
wordt en druk opJa. Afhankelijk van
het mobiele apparaat kan toestemming
voor de verbinding en toegang tot het
telefoonboek van uw mobiele apparaat
vereist zijn. Als het koppelen is gelukt,
zullen de functies van het apparaat dat
met
Bluetooth®
is gekoppeld worden
weergegeven;
apparaten compatibel met
sms-functie: de sms-berichten worden
automatisch gedownload. Afhankelijk
van het apparaat kan het zijn dat er
voor uw apparaat een
downloadtoestemming vereist is.
Het systeem herkent het apparaat
automatisch nadat een apparaat
geregistreerd is.
Apparaat selecteren
Als diverse apparaten gekoppeld zijn,
zal het
Bluetooth®
-systeem het
laatste gekoppelde apparaat verbinden.
Als u echter een koppeling wilt maken
met een ander gekoppeld apparaat, is
het noodzakelijk om de koppeling te
wijzigen. De volgorde van de prioriteit
van de apparaten na de wijziging van
de verbinding blijft behouden, ook al
wordt het contact uitgeschakeld.
Andere apparaten aansluiten
Ga als volgt te werk:
selecteer het pictogramop het
startscherm om het scherm
"Instellingen" weer te geven;
224
MULTIMEDIA
Page 239 of 244

ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig lezen..............2
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) - Airbag.............107
ABS......................79
Accu (onderhoud)............187
Accu opladen...............189
Achterklep..................40
Achterklep (openen)............40
Actieve motorkap.............81
Actieve veiligheidssystemen.......79
Adaptive Front Lighting System
(AFS)...................28
Afmetingen................203
Alarmknipperlichten...........148
Alarmknipperlichten (bediening) . . .148
Antidiefstalsysteem............15
Automatische klimaatregeling......36
Automatische verlichting.........26
Automatische versnellingsbak. . . .127
Automatische wisserregeling......30
Auxiliary driving systems.........83
Band- en wielspecificaties......200
Bandenreparatiekit...........166
Belangrijke informatie...........3
Bericht op display.............76
Beschermingssystemen
inzittenden................88Bestuurdersairbag............109
Beveiligingsalarm voertuig........15
Bevestiging van de trekhaken.....174
Brake Assist................125
Brandstofverbruik en
CO2-emissie..............209
Brandstofvuldop.............140
Buitenlampen vervangen........153
Buitenspiegels...............23
Buitenverlichting..............25
Cabrioletkap (openen)..........45
Cabrioletkap (zachte kap)........45
Camera achter (ParkView
achteruitrijcamera)..........142
Carrosserie (zorg en onderhoud) . . .192
Coming
Home-verlichtingssysteem......26
Constante bewaking..........122
Contactslot.................11
Cruise-control..............132
Dashboard..................8
De lak onderhouden..........193
De motor starten..........11,124
De motor uitschakelen..........13
Dead Lock voorziening..........17
DRL (Dagverlichting)...........25
DSC-systeem...............80
Een aanhanger trekken........146
Een band vervangen..........190Een lamp vervangen..........149
Elektrische ruiten.............38
Elektrische spiegels............24
Flash to pass...............26
Geavanceerd Keyless Entry
Systeem.................14
Gebruik van deze handleiding......3
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........179
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........180
Gewichten.................202
Gordelspanners...........92,109
Gordelspanners en
krachtbegrenzers............92
Grootlicht..................25
Handbediende klimaatregeling....34
Handgeschakelde versnellingsbak......................126
HLA-functie.................87
Hoofdsteunen...............22
Identificatiegegevens..........198
INFO-schakelaar..............54
Installatierichting kinderzitje.......97
Instrumentenpaneel............51
Interieur..................195
Interne apparatuur.............40
Keyless invoersysteem..........9
Kilometerteller / Dagteller........53