display Abarth 500 2009 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2009, Model line: 500, Model: Abarth 500 2009Pages: 170, PDF Size: 3.11 MB
Page 19 of 170

18
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
Meeteenheden
(eenheden instellen)
Met deze functie kan de eenheid m.b.v.
drie submenu’s worden ingesteld: “Af-
stand”, “Verbruik” en “Temperatuur”.
Ga voor het instellen van de gewenste
eenheid als volgt te werk:
– druk de knop MENU
ESCkort in, op
het display worden drie submenu’s weer-
gegeven;
– druk op de knop
+of –om te kiezen
tussen de drie submenu’s;
– druk, nadat het te wijzigen submenu is
gekozen, kort op de knop MENU
ESC;
– als het submenu “Afstand” is gekozen:
druk de knop MENU
ESCkort in, op het
display wordt “km” of “mi” weergegeven,
afhankelijk van de eerder ingevoerde in-
stelling;
– druk de knop
+of –om de keuze uit te
voeren;
– als het submenu “Verbruik” is gekozen:
druk kort op de knop MENU
ESC; op
het display knippert “km/l”, “l/100km” of
“mpg”, afhankelijk van de instelling;Als u “km” hebt ingesteld kunt u op het
display de eenheid van het brandstofver-
bruik (in km/l of l/100km) instellen.
Als de eenheid voor de afstand is ingesteld
op “mi”, dan wordt op dit scherm de een-
heid voor brandstofverbruik “mpg” weer-
gegeven.
– druk de knop
+of –om de keuze uit te
voeren;
– als het submenu “Temperatuur” is ge-
kozen: druk de knop MENU
ESCkort in,
op het display wordt “°C” of “°F” weer-
gegeven, afhankelijk van de eerder inge-
voerde instelling;
– druk de knop
+of –om de keuze uit te
voeren;
Druk, als de instelling eenmaal uitgevoerd
is, kort op de knop MENU
ESCom te-
rug te keren naar het beeldscherm van het
submenu of druk lang op de knop om te-
rug te keren naar het beeldscherm van het
hoofdmenu zonder op te slaan.
– druk nogmaals lang op MENU
ESCom
terug te keren naar het standaardscherm
of het hoofdmenuscherm afhankelijk van
het menuscherm dat wordt weergegeven.Taal (Taal instellen)
U kunt de taal van het display instellen: Ita-
liaans, Engels, Duits, Portugees, Spaans,
Frans, Nederlands, Pools.
Ga om de gewenste taal in te stellen als
volgt te werk:
– druk de knop MENU
ESCkort in, op
het display wordt knipperend de hiervoor
ingestelde “taal” weergegeven;
– druk de knop
+of –om de keuze uit te
voeren;
– druk kort op de knop MENU
ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te keren
naar het standaardscherm zonder op te
slaan.
001-022 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:01 Pagina 18
Page 20 of 170

19
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
Volume waarschuwingen
(Instelling volume geluidssignaal
storingen/waarschuwingen)
Met deze functie kan het volume van het
geluidssignaal (zoemer), dat klinkt als een
storing/waarschuwing wordt weergege-
ven, ingesteld worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk de knop MENU
ESCkort in, op
het display wordt knipperend het hiervoor
ingestelde volume weergegeven;
– druk de knop
+of –om de instelling uit
te voeren;
– druk kort op de knop MENU
ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te keren
naar het standaardscherm zonder op te
slaan.Volume knoppen
(Instellen van volume knoppen)
Met deze functie kan het volume van het
geluid, dat klinkt bij het indrukken van de
knoppen MENU
ESC, +e –, op 8 ni-
veaus worden ingesteld.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk de knop MENU
ESCkort in, op
het display wordt knipperend het hiervoor
ingestelde volume weergegeven;
– druk de knop
+of –om de instelling uit
te voeren;
– druk kort op de knop MENU
ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te keren
naar het standaardscherm zonder op te
slaan.Zoemer gordels
(opnieuw inschakelen zoemer voor
melding SBR-systeem)
De functie wordt alleen weergegeven als
het SBR-systeem door het Abarth Servi-
cenetwerk is uitgeschakeld (zie het hoofd-
stuk “Veiligheid” in de paragraaf “SBR-sys-
teem”)
Service
(Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kunnen de meldingen be-
treffende het bereiken van de kilometers-
tand voor een servicebeurt worden weer-
gegeven.
Ga voor het raadplegen van deze meldin-
gen als volgt te werk:
– druk de knop MENU
ESCkort in, op
het display wordt de interval in km of mi
weergegeven, afhankelijk van de eerder in-
gevoerde instelling
(zie paragraaf “Eenheid afstand”);
– druk kort op de knop MENU
ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
druk lang op de knop om terug te keren
naar het standaardscherm.
001-022 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:01 Pagina 19
Page 21 of 170

20
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
OpmerkingHet “Geprogrammeerd on-
derhoudsschema” houdt een onder-
houdsinterval van 30.000 km (of 18.000
mijl) aan; de weergave verschijnt automa-
tisch, bij contactslot op MAR, vanaf 2.000
km (of dezelfde afstand in mijlen) vóór de
betreffende kilometerstand en wordt el-
ke 200 km (of dezelfde afstand in mijlen)
herhaald. Onder de 200 km wordt de
weergave met kleinere intervallen weer-
gegeven. De weergave vindt plaats in km
of mijlen afhankelijk van de instelling van
de eenheid. Als het geprogrammeerd on-
derhoud zeer binnenkort moet worden
uitgevoerd, dan verschijnt als het con-
tactslot in de stand MARwordt gezet, op
het display de tekst “Service” gevolgd
door het resterende aantal kilometers/mij-
len. Wendt u tot het Abarth Servicenet-
werk voor het uitvoeren van de werk-
zaamheden van het “Onderhoudsschema”
of van het “Jaarlijks inspectieschema”, en
voor het op nul zetten van deze weerga-
ve (reset).Passagiersairbag in-/uitschakelen
(In-/uitschakelen van de
frontairbag en de side-/headbag
aan de passagierszijde
(waar voorzien)
Met deze functie kan de passagiersairbag
worden in-/uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop MENU
ESC, selecteer
op het display (Bag pass: Off) (om uit te
schakelen) of (BAG pass: On) (voor in-
schakeling) is verschenen door het in-
drukken van de knop
+en –, druk op-
nieuw op de knop MENU ESC;
– op het display verschijnt een bevestiging;
– selecteer door het indrukken van de
knop
+of –(Ja) (voor bevestiging van de
inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om
te annuleren);
– druk kort op de knop MENU
ESC, er
verschijnt een bevestiging van de keuze en
er wordt teruggekeerd naar het menu-
scherm of druk de knop lang in om terug
te keren naar het standaardscherm zon-
der op te slaan.Dag-dimlicht (DRL)
Met deze functie kan het dag-dimlicht
worden in- en uitgeschakeld.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze
functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU
ESC; op
het display verschijnt een submenu;
– druk de MENU
ESCknop kort in, op
het display wordt knipperend On of Off
weergegeven, afhankelijk van de eerder in-
gevoerde instelling;
– druk de knop
+of –om de keuze uit te
voeren;
– druk kort op de knop MENU
ESCom
terug te keren naar het submenu of houd
de knop even ingedrukt om terug te keren
naar het hoofdmenu zonder op te slaan;
– druk nogmaals lang op MENU
ESCom
terug te keren naar het standaardscherm
of het hoofdmenuscherm afhankelijk van het
menuscherm dat wordt weergegeven.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit
het menu worden afgesloten.
Druk kort op de knop MENU
ESC, het
display keert terug naar het standaard-
scherm zonder op te slaan.
Als u de knop
–indrukt, wordt terugge-
keerd naar het eerste menu-onderdeel
(Snelh. lim).
001-022 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:01 Pagina 20
Page 22 of 170

21
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
TRIP COMPUTER
Algemeen
De “Tripcomputer” kan, als het contact-
slot in de stand MARstaat, de gegevens
weergeven betreffende het gebruik van de
auto. Deze functie bestaat uit twee af-
zonderlijke delen “Trip A” en “Trip B” die
de gehele rit van de auto onafhankelijk van
elkaar controleren.
Beide functies kunnen op nul gezet wor-
den (reset – begin van een nieuwe reis/pe-
riode).
“Trip A” geeft achtereenvolgens de vol-
gende gegevens weer:
– Actieradius
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reisduur.“Trip B” geeft de volgende gegevens weer:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld brandstofverbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reisduur B.
Opmerking“Trip B” kan worden uitge-
schakeld (zie de paragraaf “inschakeling
Trip B”) De gegevens “Actieradius” en
“Huidig brandstofverbruik” kunnen niet
op nul worden gezet.
Weergegeven gegevens
Actieradius
Geeft de waarschijnlijke afstand aan die
nog met de brandstof in de tank afgelegd
kan worden; hierbij wordt er van uit ge-
gaan dat de rit wordt voortgezet met de-
zelfde rijstijl. Op het display wordt “- - - -
” weergegeven als de volgende situatie
wordt gesignaleerd:
– actieradius kleiner dan 50 km (of 30 mijl)
– als de auto lang stilstaat met draaiende
motor..WAARSCHUWING De wijziging van de
waarde van de actieradius kan door ver-
schillende factoren beïnvloed worden: de
rijstijl (zie paragraaf “rijstijl” in het hoofd-
stuk “Starten en rijden”), het type traject
(snelweg, stadsverkeer, bergwegen,
etc…), en de gebruiksomstandigheden van
de auto (volbeladen, bandenspanning enz.).
Bij het programmeren van een reis moet
men dan ook rekening houden met deze
omstandigheden.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die is afgelegd vanaf
het begin van de rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde verbruik vanaf het
begin van de rit aan.
Huidig verbruik
Geeft de doorlopend bijgewerkte verande-
ring van het brandstofverbruik aan. Als de
auto lang stil staat met draaiende motor
wordt op het display “- - - -” weergegeven.
001-022 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:01 Pagina 21
Page 33 of 170

32
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
❒in het interieur kan geen lagere tem-
peratuur dan de buitentemperatuur
worden bereikt (de temperatuuraan-
duiding op het display knippert als het
systeem niet de gewenste temperatuur
kan bereiken);
❒de aanjagersnelheid kan handmatig op
nul worden gezet (als de compressor is
ingeschakeld, kan de de waarde niet la-
ger worden dan één streepje op het
display).
Knop OFF - C
Uitschakelen van het systeem
Als knop OFFwordt ingedrukt, schakelt
het systeem uit.
Bij uitgeschakeld systeem zijn de omstan-
digheden van de klimaatregeling:
❒alle led’s gedoofd;
❒het display voor het instellen van de
temperatuur is gedoofd;
❒de recirculatiefunctie is uitgeschakeld;
❒de compressor is uitgeschakeld;
❒de aanjager is uitgeschakeld.
Onder deze omstandigheden kan de re-
circulatiefunctie worden in- of uitgescha-
keld, terwijl het systeem niet is ingescha-
keld.Knop
…- D
In-/uitschakelen recirculatiefunctie
Wij raden u aan de recirculatiefunctie in
te schakelen in de file of in tunnels. Hier-
mee wordt voorkomen dat vervuilde lucht
het interieur bereikt.
Led op knop brandt = recirculatie inge-
schakeld.
Led op knop uit = recirculatie uitgescha-
keld.
Bij lage temperaturen of als de compres-
sor wordt uitgeschakeld, wordt de recir-
culatie geforceerd ingeschakeld om mo-
gelijk beslaan van de ruiten te voorkomen.
WAARSCHUWING Het verdient aanbe-
veling om de recirculatiefunctie niet in te
schakelen bij een lage buitentemperatuur,
omdat de ruiten dan mogelijk snel kunnen
beslaan.
Knoppen
ÕÔ- E
Instelling gewenste temperatuur
Als de knop
Õwordt ingedrukt, wordt
de gewenste interieurtemperatuur hoger,
totdat de waarde HI (maximaal verwar-
men) is bereikt.
Als de knop
Ôwordt ingedrukt, wordt
de gewenste interieurtemperatuur lager,
totdat de waarde LO (maximaal koelen)
is bereikt.WAARSCHUWING Als de koelvloeistof
nog niet voldoende warm is, schakel dan niet
meteen de maximale aanjagersnelheid in, zo-
dat de toevoer van nog niet verwarmde lucht
naar het interieur beperkt blijft.
Knoppen
ÕÔ- F
Regeling aanjagersnelheid
Als resp. de knoppen
Õof Ôworden in-
gedrukt, wordt de aanjagersnelheid ver-
hoogd of verlaagd; dit wordt weergegeven
met verlichte streepjes op het display.
De aanjager kan alleen worden uitgescha-
keld als de aircocompressor m.b.v. knop
Bis uitgeschakeld.
Druk, om de automatische regeling van de
aanjagersnelheid te herstellen, op knop
AUTO.
Knoppen
´μ∂- G H I
Handmatig instelling
luchtverdeling
Door het indrukken van de knoppen kan
een van de vijf mogelijke verdelingen van de
luchtstroom worden ingesteld:
´uit de luchtroosters voor
ontdooiing/ontwaseming van de
voorruit en de zijruiten voor.
μnaar de middelste
uitstroomopeningen en die aan de
zijkant op het dashboard voor koele
lucht naar het lichaam en het gezicht
bij warm weer.
023-045 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:02 Pagina 32
Page 35 of 170

34
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
DIMLICHT/
BUITENVERLICHTINGfig. 30
Met de contactsleutel in stand MAR, draai
de draaiknop in stand
2. Als de dimlich-
ten worden ingeschakeld, dan dooft het
dag-dimlicht en gaan de dimlichten en de
buitenverlichting branden. Op het instru-
mentenpaneel gaat het lampje
3bran-
den. Draai de contactsleutel in stand
STOPof verwijder de sleutel en draai de
draaiknop Oin stand
2, de buitenver-
lichting en de kentekenplaatverlichting
worden ingeschakeld. Op het instrumen-
tenpaneel gaat het controlelampje
3branden.
GROOTLICHT fig. 30
Trek de hendel naar het stuurwiel (ver-
grendelde stand), als de draaiknop reeds in
stand
2staat. Op het instrumentenpaneel
gaat het lampje 1branden. Het dooft als
de hendel naar het stuur wordt getrokken
(de dimlichten worden opnieuw ingescha-
keld).GROOTLICHTSIGNAAL fig. 30
Het grootlichtsignaal kan worden gegeven
door de hendel naar het stuurwiel te trek-
ken (onvergrendelde stand). Op het instru-
mentenpaneel gaat het lampje
1branden.
RICHTINGAANWIJZERS fig. 31
Zet de hendel in de vergrendelde positie:
omhoog (stand a): inschakeling rechter
richtingaanwijzers;
omlaag (stand b): inschakeling linker rich-
tingaanwijzers.
Op het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je ¥of Îknipperen. De richtingaanwij-
zers schakelen automatisch uit als de au-
to weer rechtuit rijdt.
Van rijstrook wisselen
Als u van rijstrook wilt veranderen kunt u
dit aangeven door de linker hendel min-
der dan een halve seconde in de vergren-
delde stand te zetten. De richtingaanwij-
zer van de gekozen richting zal 3 keer
knipperen en vervolgens automatisch wor-
den uitgeschakeld.
BUITENVERLICHTING
Met de linker hendel wordt het meren-
deel van de buitenverlichting bediend. De
buitenverlichting werkt uitsluitend als de
contactsleutel in stand MARstaat. Als u
de buitenverlichting inschakelt worden het
instrumentenpaneel en de bedienings-
knoppen op het dashboard verlicht.
DAG-DIMLICHT (DRL)
(waar voorzien) fig. 30
De dag-dimlichten worden automatisch in-
geschakeld als u met de sleutel in stand
MARde draaiknop in stand Ozet; de an-
dere lampen en de interieurverlichting blij-
ven gedoofd. De werking van de automati-
sche inschakeling van de dag-dimlichten kan
via het displaymenu worden in-/uitgescha-
keld (zie paragraaf “Multifunctioneel en Mul-
tifunctioneel instelbaar Display” in dit hoofd-
stuk). Als u de dag-dimlichten uitschakelt
door de draaiknop in de stand Ote zetten,
dan gaat geen enkel licht branden.
fig. 30F0S030Abfig. 31F0S031Ab
Dag-dimlicht vormt een al-
ternatief voor dimlichten die
overdag worden gebruikt, waar ver-
plicht (en toegestaan waar niet ver-
plicht). Dag-dimlicht vervangen het
dimlicht niet als u door tunnels of ‘s
nachts rijdt. Het gebruik van dag-dim-
licht is afhankelijk van de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt. Houdt u
aan de voorschriften.
OPGELET
023-045 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:02 Pagina 34
Page 36 of 170

35
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
RUITEN REINIGEN
De rechter hendel fig. 32bedient de rui-
tenwissers/-sproeiers en de achterruit-
wisser en -sproeier.
RUITENWISSERS / -SPROEIERS
De functie kan alleen werken met het con-
tactslot in de stand MAR.
De hendel kan in vijf verschillende standen
worden gezet (4 snelheden):
Aruitenwissers uitgeschakeld.
Bwissen met interval.
Ccontinu langzaam wissen.
Dcontinu snel wissen.
Etijdelijk snel wissen (onvergrendelde
stand).
De functie “tijdelijk snel wissen” blijft in-
geschakeld zolang de hendel in deze stand
wordt gehouden. Als de hendel wordt los-
gelaten, keert deze terug naar de begin-
stand Aen stoppen de ruitenwissers au-
tomatisch.“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (on-
vergrendelde stand), schakelen de ruiten-
sproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve se-
conde aangetrokken houdt, dan worden
in één beweging de ruitenwissers/-sproei-
ers ingeschakeld. Als u de hendel loslaat,
stoppen de ruitensproeiers onmiddellijk
terwijl de ruitenwissers nog enkele slagen
maken. Na enkele seconden volgt nog een
extra reinigingsslag. “FOLLOW ME HOME”
Met dit systeem kan de ruimte voor de au-
to een bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakeling
U schakelt deze functie in door de con-
tactsleutel in stand STOPte draaien of
uit te nemen en de linker hendel binnen
2 minuten na het uitzetten van de motor
naar het stuur te trekken.
Telkens als de hendel wordt bediend
wordt de verlichtingsduur met 30 secon-
den verlengd, tot maximaal 210 seconden;
na afloop van deze periode wordt de ver-
lichting automatisch uitgeschakeld.
Elke keer als de hendel wordt bediend gaat
het waarschuwingslampje
3op het in-
strumentenpaneel branden en verschijnt
op het display de resterende tijd die de
functie actief blijft.
Het controlelampje gaat branden bij de
eerste inschakeling en blijft branden tot de
functie automatisch wordt uitgeschakeld.
Elke bediening van de hendel verlengt al-
leen de inschakeltijd van de lichten.
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuur getrokken.
F0S032Abfig. 32
Gebruik de ruitenwisser niet
om lagen sneeuw of ijs van de
voorruit te verwijderen. In die
omstandigheden grijpt, als de
ruitenwissers te zwaar worden belast,
de beveiliging in, die ervoor zorgt dat
de ruitenwissers enkele seconden wor-
den uitgeschakeld. Als hierna de wer-
king niet wordt hervat, wendt u dan tot
het Abarth Servicenetwerk.
023-045 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:02 Pagina 35
Page 39 of 170

38
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
Als u na een ongeval een
brandstoflucht ruikt of merkt
dat het brandstofsysteem lekt, druk
dan de schakelaar niet weer terug,
zodat brand wordt voorkomen.
OPGELET
BRANDSTOFNOOD-
SCHAKELAAR
Deze treedt in werking bij een botsing en
veroorzaakt:
❒de onderbreking van de brandstoftoe-
voer met als gevolg de uitschakeling
van de motor;
❒de ontgrendeling van de portieren;
❒de inschakeling van de interieurverlich-
ting.
Als de brandstofnoodschakelaar is inge-
schakeld, verschijnt de melding “Brand-
stofnoodschakelaar ingeschakeld, zie in-
structieboekje” op het display.
Controleer de auto zorgvuldig op brand-
stoflekkage, bijvoorbeeld in de motor-
ruimte, onder de auto of in de nabijheid
van de brandstoftank.
Draai na een ongeval de contactsleutel in
stand STOPom te voorkomen dat de ac-
cu ontlaadt.Herstel de correcte werking van de auto
als volgt:
❒draai de start-/contactsleutel in stand
MAR;
❒inschakeling rechter richtingaanwijzer;
❒uitschakeling rechter richtingaanwijzer;
❒inschakeling linker richtingaanwijzer;
❒uitschakeling linker richtingaanwijzer;
❒inschakeling rechter richtingaanwijzer;
❒uitschakeling rechter richtingaanwijzer;
❒inschakeling linker richtingaanwijzer;
❒uitschakeling linker richtingaanwijzer;
❒draai de start-/contactsleutel in stand
STOP. MISTACHTERLICHTEN fig. 34
Druk op knop D. De mistachterlichten
werken alleen als het dimlicht is ingescha-
keld.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje 4branden. De lichten scha-
kelen uit als u de knop nogmaals indrukt.
123456AUD
F0S034Abfig. 34
023-045 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:02 Pagina 38
Page 53 of 170

52
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
KOPLAMPVERSTELLING fig. 57
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand MARstaat en de dim-
lichten zijn ingeschakeld.
Als de auto is beladen, helt de auto ach-
terover en daardoor gaat de lichtbundel
omhoog.
De stand van de koplampen moet nu wor-
den gecorrigeerd d.m.v. de knoppen +en
–.
Het display op het instrumentenpaneel
toont de stand gedurende de koplampaf-
stelling.MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN (waar voorzien)
Wendt u voor controle of afstelling tot
het Abarth Servicenetwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waarin de auto is verkocht. In
landen waar op de andere weghelft wordt
gereden, moeten, om tegenliggers niet te
verblinden, delen van de koplamp worden
afgedekt zoals bepaald door het ver-
keersreglement van het land waarin men
zich bevindt.
fig. 57
M E N UE S C
F0S057Ab
Correcte standen op basis
van de beladingsgraad
Stand 0- een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand 1- vijf personen.
Stand 2- vier inzittenden en bagage in de
bagageruimte.
Stand 3- bestuurder + toegestane maxi-
mum lading volledig in de bagageruimte.
046-062 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:02 Pagina 52
Page 54 of 170

53
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de
bestuurder dit aan een trilling in het rem-
pedaal, die gepaard gaat met enig geluid: dit
geeft aan dat het nodig is de snelheid aan te
passen aan het type weg waarop wordt ge-
reden.ABS
(waar voorzien)
Het ABS dat geïntegreerd is in het rem-
systeem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
De installatie wordt gecompleteerd met
het EBD-systeem (Electronic Braking For-
ce Distribution) waarmee de remkracht
tussen de voor- en de achterwielen ver-
deeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maximale
werking van het remsysteem is een inrij-
periode nodig van ongeveer 500 km: tij-
dens deze periode moet bruusk, herhaal-
delijk of langdurig remmen worden voor-
komen.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
OPGELET
Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
OPGELET
Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig wor-
den gereden en mogen er geen on-
nodige risico’s worden genomen.
OPGELET
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschu-
wingslampje
>op het instrumentenpa-
neel en verschijnt er een bericht op het
instelbare multifunctionele display (waar
voorzien), zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”.
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar het
dichtstbijzijnde Abarth Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
046-062 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:02 Pagina 53