sensor Abarth 500 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2017, Model line: 500, Model: Abarth 500 2017Pages: 200, PDF Size: 6.42 MB
Page 41 of 200

KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 40
MENUOPTIES ................................. 42
TRIP COMPUTER ........................... 44
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 46
-VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT ................................. 46
-DEFECT EBD ..................................... 47
-STORING AIRBAG ............................. 47
-LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/
HANDREM AANGETROKKEN ............. 48
-STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” ...................................... 49
-REMBLOKSLIJTAGE .......................... 49
-ESC-SYSTEEM .................................. 50
-STORING
INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM ................. 51
-MISTACHTERLICHT ........................... 51
-STORING ABS ................................... 51
-iTPMS ................................................ 52
-STADSLICHT EN
DIMLICHT/FOLLOW ME HOME .......... 52
-MISTVOORLICHTEN .......................... 53
- RICHTINGAANWIJZER LINKS........... 53
-RICHTINGAANWIJZER RECHTS........ 53
-GROOTLICHT .................................... 53
-PORTIEREN/MOTORKAP/
BAGAGERUIMTE OPEN ...................... 54
- LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................. 54
-ONVOLDOENDE
MOTOROLIEDRUK/MOTOROLIE
VERSLECHTERD ................................ 54-TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 55
- STORING AUTOMATISCHE
SEQUENTIËLE VERSNELLINGSBAK... 55
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN ............................... 56
- KANS OP GLAD WEGDEK................ 56
-STORING PARKEERSENSOR ............ 56
-SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD) VERVALLEN ................ 56
-ASR-SYSTEEM .................................. 56
-STORING HILL HOLDER.................... 57
-AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ...................... 57
-STORING AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ...................... 57
-STORING BUITENVERLICHTING ....... 57
-STORING REMLICHTEN .................... 58
-STORING FIAT CODE SYSTEEM ....... 58
- BRANDSTOFRESERVE - BEPERKTE
ACTIERADIUS ..................................... 58
-STORINGSINDICATOR
MOTOROLIEDRUKSENSOR ............... 58
-OLIE VERVERSEN ............................. 58
-KOPPELINGSPEDAAL INTRAPPEN
OM TE STARTEN ................................ 58
-STORING
BRANDSTOFNIVEAUSENSOR ............ 59
-HOOGTEREGELING KOPLAMPEN .... 59
39
Page 58 of 200

Symbool Betekenis
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
Het symbool wordt samen met een speciaal bericht op het display weergegeven en er klinkt een
geluidssignaal, wanneer het voertuig de maximum snelheid overschrijdt die is ingesteld in het
instellingenmenu (bijv. 120 km/h). Voor bepaalde markten is het symbool rood.
Symbool Betekenis
KANS OP GLAD WEGDEK
Er wordt een symbool weergegeven wanneer de buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
STORING PARKEERSENSOR
(waar aanwezig)
Het symbool wordt weergegeven op het display samen met een speciaal bericht als er een storing is in de
parkeersensoren.
SERVICE (GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD) VERVALLEN
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen, verschijnt het symbool op het scherm, gevolgd door het
aantal resterende kilometers of mijlen. Dit wordt automatisch weergegeven, met de contactsleutel op MAR,
2000 km (of het equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of, voor bepaalde markten, 30 dagen vóór
de onderhoudsbeurt. Dit wordt ook weergegeven wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of, voor
bepaalde markten, iedere 200 km (of het equivalent in mijlen).
Ga naar een werkplaats van het Abarth Servicenetwerk om de werkzaamheden van het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" te laten verrichten en het bericht te resetten.
ASR-SYSTEEM
Op bepaalde versies wordt het symbool samen met een speciaal bericht op het display weergegeven,
wanneer het ASR-systeem is uitgeschakeld.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 60 of 200

Symbool Betekenis
STORING REMLICHTEN
(waar aanwezig)
Op het display verschijnt het symbool samen met een speciaal bericht wanneer er een storing in de
remlichten is.
De storing kan veroorzaakt zijn door een doorgebrande lamp, een doorgebrande zekering of een breuk in
de betreffende elektrische verbinding.
STORING FIAT CODE SYSTEEM
Met de sleutel in de stand MAR gaat op bepaalde versies het lampje of het symbool constant op het
display branden, en wordt een speciaal bericht op het display weergegeven, om een mogelijke storing van
het Fiat CODE-systeem aan te duiden.
Als het symbool bij draaiende motor op het display wordt weergegeven, betekent dit dat de auto niet
beschermd is door de startblokkering.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk.
BRANDSTOFRESERVE - BEPERKTE ACTIERADIUS
Wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid, verschijnt dit symbool, maar het moet na enkele seconden
verdwijnen.
Het symbool gaat branden wanneer er nog ongeveer 5 liter brandstof in de tank is. De driehoek naast het
symbool geeft de zijde van de auto met de brandstofvulopening aan.
STORINGSINDICATOR MOTOROLIEDRUKSENSOR
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in de motoroliedruksensor wordt gedetecteerd.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Abarth Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
OLIE VERVERSEN
Het symbool geeft aan dat de motorolie moet worden ververst. Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
KOPPELINGSPEDAAL INTRAPPEN OM TE STARTEN
Dit symbool gaat branden om aan te duiden dan het koppelingspedaal ingetrapt moet worden om te
kunnen starten.
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 61 of 200

Symbool Betekenis
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool gaat branden als de brandstofniveausensor een storing heeft. Neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
Symbool Betekenis
HOOGTEREGELING KOPLAMPEN
Het symbool duidt samen met een getal de diepte van het dimlicht aan.
BELANGRIJK
33)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, hetlampje niet gaat branden of blijft branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Abarth Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
34)Een storing van het lampje
wordt aangegeven door weergave van het symboolop het display. In dat geval kan het lampjeeen
eventueel probleem met het airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Abarth
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
35)Als het lampje
tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
36)Als het lampje
tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt er ook een bericht op het display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het Abarth Servicenetwerk.
37)Als het lampje knippert of het symbool continu wordt weergegeven, afhankelijk van de versies, is er een storing in het systeem. Neem in
dat geval contact op met het Abarth Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
38)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, het lampje
niet gaat branden, continu blijft branden of gaat knipperen
tijdens het rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met het Abarth
Servicenetwerk. De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
59
Page 65 of 200

ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van het
voertuig door de remkracht op de juiste
wijze naar de wielen te sturen. Tevens
kan het door de motor geleverde
koppel verlaagd worden om de controle
over het voertuig te behouden. Het
ESC-systeem maakt gebruikt van de in
het voertuig gemonteerde sensoren
om de baan te bepalen die de
bestuurder wil volgen en vergelijkt deze
met de werkelijke baan van de auto.
Wanneer de werkelijke baan afwijkt van
de gewenste baan, grijpt het
ESC-systeem in om het overstuur of
onderstuur van het voertuig te
corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer de auto
meer draait dan overeenkomstig de
hoek van het stuurwiel zou moeten.
Onderstuur: treedt op wanneer de
auto minder draait dan overeenkomstig
de hoek van het stuurwiel zou moeten.Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel,
om de bestuurder te waarschuwen
dat de stabiliteit en de grip van het
voertuig kritiek zijn.
48) 49) 50) 51) 52) 53)
HH-SYSTEEM (Hill
Holder)
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ESC-systeem en assisteert
de bestuurder bij het wegrijden op
hellingen in de volgende gevallen:
helling omhoog: auto stilstaand op
een weg met een hellingsgraad van
meer dan 5%, draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere dan
achteruit);
op een afdaling: als de auto stilstaat
op een weg met een hellingsgraad
van meer dan 5% met draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en ingeschakelde
achteruitversnelling.Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.
Als na twee seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens deze fase kan een typisch
mechanisch remgeluid gehoord
worden, wat aangeeft dat de auto zich
begint te verplaatsen.
54) 55)
ASR-SYSTEEM (AntiSlip
Regulation)
Dit systeem maakt integraal deel uit van
het ESC-systeem en treedt
automatisch in werking als één of beide
aangedreven wielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en tijdens het optrekken op glad,
besneeuwd of met ijzel bedekt wegdek,
enz.
Afhankelijk van de slipomstandigheden
kunnen twee verschillende
regelsystemen worden geactiveerd:
63
Page 68 of 200

59)Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
60)De capaciteiten van het ASR mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
61)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is het
voertuig uitgerust met een ASR-systeem.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan
de conditie van het wegdek, het zicht en
het verkeer. De bestuurder is altijd
verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid.
62)Het PBA-systeem kan de grip van de
banden op het wegdek niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen; rijd altijd voorzichtig,
overeenkomstig de toestand van het
wegdek.
63)Het PBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig
grip of aquaplaning.
64)Het PBA-systeem is een ondersteuning
voor de bestuurder die altijd zijn volle
aandacht bij het rijden moet houden. De
uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt altijd
bij de bestuurder.
65)De capaciteiten van het PBA-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de veiligheid van de bestuurder,
de overige inzittenden van het voertuig
en andere weggebruikers in gevaar komt.iTPMS-systeem
(indirect Tyre
Pressure
Monitoring System)
(waar aanwezig)
BESCHRIJVING
Het voertuig kan uitgerust zijn met het
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.
Om toegang te krijgen tot de
iTPMS-schermen (fig. 50 - fig. 51), op
de toets TRIP drukken.
Het scherm fig. 51 verschijnt alleen als
een of meer banden leeg zijn.
Correcte bandenspanning
Als alle banden op de juiste spanning
zijn, toont het display het scherm fig.
50.Lage bandenspanning
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn door het aangaan van het
waarschuwingslampjeop het
instrumentenpaneel.
Naast de banden fig. 51 wordt "KO"
samen met een waarschuwingsbericht
op het display weergegeven.
Als het systeem de spanningswaarde
van een of meer banden niet herkent,
toont het display streepjes "– –"
Deze aanduiding wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de resetprocedure niet wordt
uitgevoerd.
50AB0A0123C
51AB0A0217C
66
VEILIGHEID
Page 88 of 200

STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ................... 87
DE AUTO PARKEREN ..................... 88
GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ...................... 89
GEBRUIK VAN DE
AUTOMATISCHE SEQUENTIËLE
VERSNELLINGSBAK ...................... 89
SPORT FUNCTIE ............................ 93
PARKEERSENSOREN..................... 93
TANKEN.......................................... 95
EEN AANHANGER TREKKEN ......... 96
86
STARTEN EN RIJDEN
Page 95 of 200

SPORT FUNCTIE
Wanneer de SPORT-knop 1 fig. 77
wordt ingedrukt, wordt de sportfunctie
ingeschakeld. Hierdoor wordt de motor
gevoeliger voor de bediening van het
gaspedaal, wordt er meer motorkoppel
geleverd en is er meer kracht nodig
voor de bediening van het stuurwiel.
Wanneer de functie ingeschakeld
is, gaat het woord SPORT 1 fig. 78 op
het display branden en op het
instrumentenpaneel verschijnt een
speciaal scherm.
Druk nogmaals op de knop om de
functie uit te schakelen en de normale
rij-instelling te herstellen.BELANGRIJK Wanneer de SPORT-
knop wordt ingedrukt, is de functie na
ongeveer 5 seconden actief.
BELANGRIJK Tijdens het accelereren,
wanneer de SPORT-functie wordt
gebruikt, kan het stuur enigszins trillen,
wat kenmerkend is voor een sportieve
instelling.
PARKEERSENSOREN
(waar aanwezig)
Parkeersensoren bevinden zich in de
achterbumper; zij detecteren de
aanwezigheid van obstakels achter het
voertuig en waarschuwen de
bestuurder met een audiovisueel
signaal. Het geluid kan intermitterend of
constant klinken, afhankelijk van de
afstand tot het obstakel.
INSCHAKELEN
De sensoren worden automatisch
ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate het voertuig
dichter bij het obstakel komt.
GELUIDSSIGNAAL
Wanneer de achteruitversnelling is
ingeschakeld en er bevindt zich een
obstakel achter de auto, wordt een
geluidssignaal afgegeven. De frequentie
neemt toe, naarmate de afstand van
de bumper tot het obstakel afneemt, tot
het signaal continu klinkt wanneer de
afstand kleiner is dan 30 cm.
77AB0A0351C
1
78AB0A0360C
93
Page 96 of 200

Meetbereik
Wanneer de sensoren meerdere
obstakels signaleren, dan wordt alleen
rekening gehouden met het
dichtstbijzijnde obstakel.
Let tijdens parkeermanoeuvres met
name op obstakels die zich boven of
onder de sensoren kunnen bevinden.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen voorwerpen in de buurt van het
voertuig niet gedetecteerd worden en
kunnen zo schade aan het voertuig
veroorzaken of zelf beschadigd raken.
115)
21) 22)
AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
Wanneer de sensoren worden
ingeschakeld, verschijnt het scherm
weergegeven in fig. 79 op het display.Naast het geluidssignaal wordt
informatie over de aanwezigheid van en
de afstand tot het obstakel visueel op
het display van het instrumentenpaneel
weergegeven. De gekleurde bogen
aan de achterkant van de auto geven
aan dat een obstakel is gedetecteerd.
Het systeem duidt een gedetecteerd
obstakel aan door een boog weer
te geven als functie van de afstand en
de positie van het obstakel ten opzichte
van de auto. Als een object aan de
achterkant van de auto is gedetecteerd
(aan de zijkant of in het midden), wordt
op het display een knipperende boog
in de desbetreffende zone
weergegeven en klinkt een
intermitterende pieptoon. Als de auto
het obstakel nadert, worden op het
display een of meerdere knipperende
bogen weergegeven die de auto
naderen en gaat de pieptoon steeds
sneller tot hij continu klinkt. De kleur op
het display is afhankelijk van de afstand
tot en de plaats van het obstakel.
Naarmate de afstand van de auto tot
het obstakel kleiner wordt, veranderen
de bogen van geel naar knipperend
rood (aan de rechterkant, in het midden
of aan de linkerkant).
BELANGRIJK
21)Voor een correcte werking van het
systeem mogen de sensoren nooit bevuild
zijn met modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg
ervoor dat ze tijdens het reinigen niet
gekrast of beschadigd worden. Vermijd het
gebruik van droge, ruwe of harde doeken.
De sensoren moeten met schoon water
worden gewassen, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd. Wanneer
speciale reinigingsapparaten worden
gebruikt, zoals stoomreinigers of
hogedrukreinigers, reinig dan de sensoren
zeer snel en houd de straal op minstens
10 cm afstand.
22)Voor werkzaamheden aan de bumper
in de buurt van de sensoren, dient u zich
uitsluitend tot het Abarth Servicenetwerk te
wenden. Werkzaamheden aan de bumper
die niet goed worden uitgevoerd, kunnen
de werking van de sensoren in gevaar
brengen.
79AB0A0390C
94
STARTEN EN RIJDEN
Page 97 of 200

BELANGRIJK
115)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere gevaarlijke
manoeuvres ligt echter altijd bij de
bestuurder. Controleer tijdens deze
manoeuvres altijd of er geen mensen
(vooral kinderen) of dieren in het
betreffende gebied aanwezig zijn. De
parkeersensoren dienen als hulp voor de
bestuurder, die echter nooit zijn aandacht
mag laten verslappen tijdens potentieel
gevaarlijke manoeuvres, ook al worden ze
met lage snelheden verricht.
TANKEN
Zet de motor af alvorens te tanken.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid
in een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKCAPACITEIT
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKDOP
Dop 2 fig. 80 is voorzien van een kabel
waarmee de dop aan de klep 1 is
bevestigd, zodat die niet verloren kan
gaan.Gebruik de contactsleutel om de dop 2
los te draaien. De hermetische afsluiting
kan een lichte toename van de druk in
de tank veroorzaken. Een eventueel
ontluchtingsgeluid wanneer de dop
wordt losgedraaid is dus volkomen
normaal. Haak tijdens het tanken de
dop aan de binnenkant van de klep
zoals getoond in fig. 80.
116)
BELANGRIJK
116)Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom niet te
dicht met het gezicht bij de vulopening, om
geen schadelijke dampen in te ademen.
1
2
80AB0A0058C
95