stop start Abarth Grande Punto 2007 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2007, Model line: Grande Punto, Model: Abarth Grande Punto 2007Pages: 210, PDF Size: 3.42 MB
Page 174 of 210

173
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het
noodreservewiel, moet regelmatig, om de
twee weken en voor een lange rit, wor-
den gecontroleerd: de bandenspanning
moet bij koude banden worden gecon-
troleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspan-
ning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf “Wielen” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt
een onregelmatige slijtage van de banden
fig. 6:
A juiste spanning: gelijkmatige slijtage van
het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de
profieldiepte van het loopvlak minder is
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt.
fig. 6F0M0160m
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
❒Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepranden,
kuilen en andere obstakels. Het lang-
durig rijden op een slecht wegdek kan
de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Wendt u in dit
geval tot de Abarth-dealer;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen au-
to: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden;
❒stop zo snel mogelijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om beschadiging
van de band, de velg, de wielophanging
en de stuurinrichting te voorkomen;
❒banden verouderen, ook als zij weinig
of nooit gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen geven aan
dat de band verouderd is. Banden die
langer dan zes jaar onder een auto ge-
monteerd zijn, moeten dan ook door
een specialist worden gecontroleerd.
Dit geldt in het bijzonder voor het
noodreservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of
banden, waarvan de herkomst onbe-
kend is;
❒bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd wor-
den;
❒om een gelijke slijtage van de banden op
de vooras en de achteras te verkrijgen,
is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwis-
selen. Hierbij moeten de banden aan
dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de
draairichting wordt voorkomen.
Bedenk dat ook de weglig-
ging afhankelijk is van een
juiste bandenspanning.
ATTENTIE
Page 176 of 210

175
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
Ruitenwisserbladen vervangen fig. 7
Aanwijzingen voor het losmaken van het
wisserblad:
❒til de wisserarm Avan de voorruit;
❒draai het wisserblad B 90° ten opzichte
van de pen C , die zich aan het uiteinde
van de wisserarm bevindt;
❒trek het wisserblad los van de pen C.
Aanwijzingen voor het plaatsen van het
wisserblad:
❒plaats de pen C in het gat in het mid-
delste deel van het wisserblad B;
❒plaats de wisserarm met het wisserblad
op de voorruit.
fig. 7F0M0161m
Wisserblad achter vervangen fig. 8
Ga als volgt te werk:
❒kantel het dopje Aomhoog, draai de
moer Blos, waarmee de wisserarm aan
de as is bevestigd, en neem de arm van
de as;
❒plaats de nieuwe wisserarm in de juiste
stand en draai de moer zorgvuldig vast;
❒kantel het dopje naar beneden.
fig. 8F0M0162m
RUITENSPROEIERS
Voorruit (ruitensproeiers) fig. 9
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst het niveau in het
ruitensproeiertankje (zie de paragraaf
“Niveaus controleren” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. Deze
kunnen zonodig met een speld worden
doorgeprikt.
fig. 9F0M0163m
Page 179 of 210

178
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
Was de auto nooit in de zon of als de
motorkap nog warm is: de glans van de lak
kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aan-
gezien harsdruppels bij langere inwerking
de lak kunnen beschadigen, waardoor de
kans op roestvorming wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen
zo snel en zo goed mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden, omdat door de agres-
sieve bestanddelen de lak kan beschadigen.Schoonmaakmiddelen veront-
reinigen het water. Daarom
moet de auto bij voorkeur wor-
den gewassen op een plaats
waar het afvalwater direct wordt opge-
vangen en gezuiverd.deze werkzaamheden verzorgen door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in
stand STOP staan en de motor koud zijn.
Controleer na het reinigen of de ver-
schillende beschermingen (rubber kappen,
deksels enz.) nog op hun plaats zitten en
niet beschadigd zijn.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen
van het kunststof lampenglas van de kop-
lampen geen aromatische producten (bijv.
benzine) of ketonen (bijv. aceton).
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de
ruiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel. Gebruik een schone, zachte
doek om krassen en beschadigingen te
voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken
van de binnenzijde van de achterruit op
dat de elektrische weerstandsdraden van
de achterruitverwarming niet worden be-
schadigd. Veeg voorzichtig in de richting
van de draden.
Motorruimte
Laat de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig uitspuiten. Hierbij mag de wa-
terstraal niet direct op de elektronische
regeleenheden worden gericht en moeten
de bovenste ventilatie-openingen goed be-
schermd worden, om beschadiging van de
ruitenwissermotor te voorkomen. Laat
Page 198 of 210

197
LAMPJES ENBERICHTEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
Bagageruimte ....................................... 68
- noodbediening van achterklep ....... 69
- openen en sluiten van achterklep .. 68
- vergroten ............................................ 69
Bagageruimte vergroten ..................... 69
Bagageruimteverlichting ...................... 55
Banden
- bandenspanning ................................. 189
- onderhoud .......................................... 173
- repareren ............................................ 135
- standaard ............................................. 189
- verklaring van bandencodering ...... 187
Banden repareren ................................ 135
Bandenspanning .................................... 189
Bedieningsknoppen .............................. 55
Bekerhouders
- blikjeshouders .................................... 60
Bescherming van het milieu ............... 90
Bougies
- type ...................................................... 184
Brake Assist (remregeling bij noodstops) ............ 78Brandstof
- brandstofmeter
.................................. 15
- brandstofnoodschakelaar ................ 57
Brandstofmeter .................................... 15
Brandstofnoodschakelaar ................... 57
Buitenverlichting
- bediening ............................................. 47
- gloeilamp achter vervangen ............ 143
- gloeilamp voor vervangen ............... 141
Buitenverlichting .................................. 47
Carrosserie
- carrosseriecodes ............................... 184
- onderhoud .......................................... 176
Chassisnummer .................................... 182
CO2-emissie ......................................... 196
Code Card ............................................ 9
Cruise-control (snelheidsregelaar) .. 52
Dashboard ........................................... 5
Dashboard en bediening ..................... 4
Dashboardkastje .................................. 58
Aansteker............................................. 60
ABS ......................................................... 76
Accu
- accu opladen ...................................... 157
- acculading en elektrolytniveau controleren ........................................ 171
- starten met een hulpaccu ................ 134
Achterklep ............................................. 68
Achterruitsproeier
- bediening ............................................. 49
- vloeistofniveau ................................... 168
Achterruitverwarming ................... 38-46
Achterruitwisser
- bediening ............................................. 49
- ruitensproeiers .................................. 175
- wisserblad ........................................... 174
Afmetingen ............................................ 190
Armsteun ............................................... 59
Asbak ...................................................... 60
ASR ......................................................... 81
- in-/uitschakelen .................................. 82
Auto langere tijd stallen..................... 120
A A
A
A
L
L
L
L
F
F
F
F
A
A
A
A
B
B
B
B
E
E
E
E
T
T
T
T
I
I
I
I
S
S
S
S
C
C
C
C
H
H
H
H
R
R
R
R
E
E
E
E
G
G
G
G
I
I
I
I
S
S
S
S
T
T
T
T
E
E
E
E
R
R
R
R