gas type Alfa Romeo 147 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2011, Model line: 147, Model: Alfa Romeo 147 2011Pages: 283, PDF Size: 5.86 MB
Page 184 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
182
TANKEN MET
DE ALFA 147
BENZINEMOTOREN
Om te voorkomen dat per ongeluk lood-
houdende benzine wordt getankt, heeft de
vulopening van de tank zodanige afmetin-
gen dat geen tankpistool voor loodhouden-
de benzine kan worden ingestoken.
Door de toepassing van
emissiereductiesystemen in
de Alfa 147 mag u uitslui-
tend loodvrije benzine tanken met
een octaangetal van ten minste 95
R.O.N.
Gebruik in geen geval
loodhoudende benzine, om-
dat dit de katalysator on-
herstelbaar kan beschadigen. Als
in de tank loodhoudende benzine
terecht is gekomen (ook al is dat
zeer weinig), dan MAG DE MOTOR
NIET WORDEN GESTART. Probeer
de benzine in de tank niet te ver-
dunnen met loodvrije superbenzi-
ne, maar maak de tank en het
brandstofcircuit geheel leeg.
Een beschadigde kataly-
sator laat schadelijke stof-
fen in het uitlaatgas achter,
waardoor het milieu wordt ver-
vuild.
JTD-MOTOREN
De dieselmotoren zijn uit-
sluitend geschikt voor die-
selbrandstof voor motor-
voertuigen, die voldoet aan Europe-
se specificatie EN590. Het gebruik
van andere producten of mengsels
kan de motor onherstelbaar bescha-
digen en het vervallen van de ga-
rantie tot gevolg hebben. Mocht u
onverhoopt een ander type brand-
stof tanken, dan mag de motor niet
worden gestart en moet de brand-
stoftank worden afgetapt. Ook als
de motor slechts kort heeft gedraaid,
moet naast de brandstoftank, ook
alle brandstof uit de brandstoflei-
dingen worden afgetapt.
Bij lage buitentemperaturen kan de vloei-
baarheid van de dieselbrandstof verminde-
ren door de vorming van paraffine, waar-
door het brandstofsysteem niet meer goed
werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrandstof
geleverd die speciaal voor de zomer, voor
de winter en voor zeer lage temperaturen
(bergachtige/koude gebieden) is ontwik-
keld.
Als dieselbrandstof wordt getankt die niet
toereikend is voor de gebruikstemperatuur,
raden wij aan de dieselbrandstof te mengen
met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA
DIESEL ART in de verhouding die in de
gebruiksaanwijzing van het middel is aan-
gegeven. Doe eerst het middel in de tank
en voeg daarna de dieselbrandstof toe.
U moet het vorstbeveiligingsmiddel TU-
TELA DIESEL ART door de dieselbrand-
stof mengen voordat de dieselbrandstof door
de kou van samenstelling is veranderd. Ach-
teraf toevoegen heeft geen enkel effect.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stil-
staat in bergachtige/koude gebieden, is het
raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter
plaatse beschikbaar is. In dat geval is het
bovendien raadzaam een hoeveelheid
brandstof in de tank te houden die groter
is dan 50% van de nuttige inhoud.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 182
Page 187 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
185
ROETFILTER DPF
(Diesel Particulate Filter)
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter) is
een mechanisch filter in het uitlaatsysteem
dat de partikels in het uitlaatgas van die-
selmotoren opvangt.
Het roetfilter (Diesel Particulate Filter)
vangt bijna de totale hoeveelheid roetdeel-
tjes op om te voldoen aan de huidige/toe-
komstige wettelijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het gebruik
(gebruiksduur, type traject, bereikte tem-
peratuur enz.) en berekent de hoeveelheid
verzameld roet in het filter. Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt,
moet het periodiek worden geregenereerd
(schoongemaakt) door de roetdeeltjes te
verbranden. De regeneratieprocedure wordt
geregeld door de inspuitregeleenheid op ba-
sis van de hoeveelheid opgevangen roet-
deeltjes en de bedrijfsomstandigheden van
de auto. Tijdens de regeneratie kan het vol-
gende worden waargenomen: een beperk-
te toerentalverhoging, inschakeling van de
elektroventilator, een beperkte toename van
de rook uit de uitlaat en een hogere tem-
peratuur bij de uitlaat.
Dit zijn geen storingen en deze situatie
heeft geen invloed op het milieu of het ge-
drag van de auto. Verstopt roetfilter
Als het roetfilter verstopt is, gaat het
lampje h op het instrumentenpa-
neel branden (op enkele uitvoeringen ver-
schijnt het symbool h op het dis-
play). Rijd in dat geval verder totdat het
lampje h dooft (of het symbool
h op het display verdwijnt).
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 185
Page 202 of 283

NOODGEVALLEN
200
der dan 80 km/h rijden.
Op het noodreservewiel
is een sticker aangebracht waar-
op de belangrijkste aanwijzingen
en de beperkingen staan vermeld
met betrekking tot het gebruik
van het reservewiel. Deze sticker
mag absoluut niet worden ver-
wijderd of afgedekt. Op de stic-
ker staan de volgende aanwijzin-
gen in vier talen vermeld:
A TTENTIE! ALLEEN VOOR TIJDE-
LIJK GEBRUIK! MAXIMAAL 80
km/h! VERVANG ZO SNEL
MOGELIJK DOOR EEN NORMAAL
WIEL. BEDEK DEZE AANWIJZIN-
GEN NIET.
Op het noodreservewiel mag
nooit een wieldeksel worden
gemonteerd. Bij een gemonteerd
noodreservewiel veranderen de
rij-eigenschappen van de auto.
V ermijd met vol gas optrekken,
bruusk remmen en hoge snelhe-
den in de bochten.
AT TENTIE
Het noodreservewiel heeft
een levensduur van maxi-
maal 3000 km. Na deze afstand
moet de band van het noodreserve-
wiel vervangen worden door een
nieuwe band van hetzelfde type.
Monteer nooit een normale band op
de velg van het noodreservewiel.
Laat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk repareren en monteren. Ge-
bruik nooit twee of meer noodreser-
vewielen. Smeer de schroefdraad
van de wielbouten niet met vet in
voordat u ze monteert: de bouten
kunnen loslopen. De krik dient uit-
sluitend voor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij de
krik geleverd is of voor auto’s van
hetzelfde model. Gebruik de krik
niet voor het opkrikken van ande-
re auto’s. En beslist nooit voor het
uitvoeren van werkzaamheden on-
der de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrik-
te auto van de krik vallen. Op een
sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt.
A TTENTIE
Het noodreservewiel is niet
geschikt voor de montage
van sneeuwkettingen. Als u een
lekke voorband (aangedreven wiel)
hebt en er moet met sneeuwket-
tingen worden gereden, dan moet
u een wiel van de achteras afha-
len en daarvoor in de plaats het re-
servewiel monteren. Zo hebt u op
de vooras twee normale wielen
waarop uw sneeuwkettingen kunt
monteren.
Maak het ventiel absoluut niet
open.
Plaats geen enkel stuk gereed-
schap tussen velg en band.
Controleer regelmatig en herstel,
indien nodig, de spanning van de
banden en van het reservewiel en
houdt u daarbij aan de waarden die
beschreven staan in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
A TTENTIE
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 200
Page 213 of 283

NOODGEVALLEN
211
GLOEILAMPEN
Grootlicht
Dimlicht
Dimlicht met Xenongasontladingslampen
Buitenverlichting voor
Mistlampen voor
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op voorspatbord
Richtingaanwijzers achter
Achterlichten - remlichten
Derde remlicht
Achteruitrijlichten
Mistachterlicht
Kentekenplaatverlichting
Dorpelverlichting
Plafondverlichting voor
Plafondverlichting achter
Verlichting zonneklepspiegel
Ve rlichting dashboardkastje
Bagageruimteverlichting FIGUUR 20
D
DF
B E
B A
B
B A
B
B A
C
C
C A
A
C VERMOGEN
55W
55W
35W6W
55W
21W 5W
21W
5W/21W 2,3W21W
21W 5W
5W
10W
10W
1,2W 5W
5W
TYPE
H1
H7
DS2
H6W H1
PY21W W5W
P21W
P21/5W W2,3W P21W
P21WW5W C5W
C10W
C10W
W1,2W W5WC5W
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 211
Page 214 of 283

HALOGEEN KOPLAMPEN
BELANGRIJKZie voor het lamptype
en het vermogen de vorige paragraaf
“Een gloeilamp vervangen”.
fig. 21
A0A1066m
Modificaties of reparaties
aan de elektrische instal-
latie die niet correct worden uit-
gevoerd en waarbij geen reke-
ning wordt gehouden met de
technische specificaties van het
systeem, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand veroorza-
ken.
AT T ENTIE
NOODGEVALLEN
212
DEFECTE
BUITENVERLICHTING
KOPLAMPEN MET XENONLAM-
PEN
Xenonlampen hebben een zeer lange
levensduur waardoor een eventueel defect en
daardoor een vervanging onwaarschijnlijk is.
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de mistlamp opgenomen. In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzers voor
opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in
de koplampunit geplaatst ( fig. 21):
(A) Dimlicht
(B) Grootlicht
(C) Buitenverlichting
(D) Richtingaanwijzers voor.
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan
de koplamp een beetje beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect maar is een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de lage temperatuur en de
luchtvochtigheidsgraad en verdwijnt snel
als de koplampen worden ingeschakeld.
De aanwezigheid van druppels aan de bin-
nenzijde van de koplamp duidt daarente-
gen op het binnendringen van water:
wendt u in dat geval tot de Alfa Romeo-
dealer.
Door de hoge voedings-
spanning mogen defecte
gasontladingslampen (Xenon)
uitsluitend vervangen worden
door gespecialiseerd personeel:
levensgevaar! Wendt u tot de
Alfa Romeo-dealer.
AT TENTIE
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 212
Page 260 of 283

TECHNISCHE GEGEVENS
258
TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Het plaatje (fig. 2) is op de front-
traverse van de motorruimte aangebracht.
Het typeplaatje bevat de volgende gege-
vens:
(A) Nummer nationale typegoedkeuring
(B) Chassisnummer
( C ) Maximaal toelaatbare gewichten
volgens de nationale wetgeving
( D ) Voertuigtype en eventuele aanvul-
lende gegevens
( E ) Correctiewaarde voor de uitlaat-
rookgasmeting (JTD
M-uitvoeringen)
( F ) Ingeslagen fabrikantnaam.
CHASSISNUMMER
Het chassisnummer is ingeslagen in de
motorruimte, naast de bovenste schok-
demperbevestiging rechts ( fig. 3) en
bevat de volgende gegevens:
– Identificatiecode van het autotype:
ZAR 937000
– Chassisnummer.
IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
W ij raden u aan nota te nemen van de
identificatiegegevens. De identificatie-
gegevens zijn ingeslagen of aangebracht
op plaatjes. De gegevens zijn op de vol-
gende plaatsen aangebracht ( fig. 1):
1 -Typeplaatje met identificatie-
gegevens
2 -Chassisnummer
3 -Plaatje met informatie over de car-
rosserielak
4 -M otornummer.
T T
T
T
E
E
E
E
C
C
C
C
H
H
H
H
N
N
N
N
I
I
I
I
S
S
S
S
C
C
C
C
H
H
H
H
E
E
E
E
G
G
G
G
E
E
E
E
G
G
G
G
E
E
E
E
V
V
V
V
E
E
E
E
N
N
N
N
S
S
S
S
fig. 1
A0A1090m
fig. 2
A0A0246m
fig. 3
A0A0247m
258-273 Alfa 147 Q2 NL 06-11-2006 14:21 Pagina 258