ESP Alfa Romeo 156 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2002, Model line: 156, Model: Alfa Romeo 156 2002Pages: 291, PDF Size: 3.73 MB
Page 98 of 291

97
BELANGRIJK Als u de auto parkeert
op een helling en een versnelling wilt in-
schakelen om wegrijden te voorkomen,
moet u beslist op het multifunctionele dis-
play controleren of de nieuwe versnelling
wordt weergegeven en vervolgens twee
seconden wachten voordat het rempedaal
wordt losgelaten. Hierdoor heeft de kop-
peling de tijd om volledig aan te grijpen.MOTOR STARTEN
U kunt de motor starten zowel bij een
ingeschakelde versnelling als bij een ver-
snellingsbak in de vrijstand ( N).
BELANGRIJK Houd het rempedaal in-
getrapt tijdens het starten. Als het rem-
pedaal herhaaldelijk wordt ingetrapt bij
een afgezette motor, is er meer kracht
vereist. In een dergelijke situatie moet
voor het starten van de motor het rem-
pedaal krachtiger worden ingetrapt.
Na het starten schakelt de versnellings-
bak automatisch de vrijstand in, verschijnt
op het display de letter ( N) en schakelt
het systeem de sequentiële (handmatige)
werking in.
MOTOR UITZETTEN EN
SYSTEEM UITSCHAKELEN
A ls u de contactsleutel in stand STOP
zet, dan gaat de motor uit, maar blijft
Selespeed ingeschakeld, totdat de auto ge-
heel stilstaat; na ongeveer 2 tot 4 secon-
den nadat de contactsleutel in stand
STOP is gezet, wordt het hydraulische
deel uitgeschakeld en wordt ook de weer-
gave op het display beëindigd. Pas nu is
Selespeed uitgeschakeld.
De ingeschakelde versnelling op het mo-
ment dat de motor wordt uitgezet, blijft
ingeschakeld.
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
versnellingsbak in de vrijstand staat, dan
klinkt een geluidssignaal om de bestuur-
der er op te attenderen dat voor de veilig-
heid de eerste versnelling 1 of de achter-
uit Rmoet worden ingeschakeld. Zet in
dat geval de contactsleutel in stand
MAR en schakel, bij ingetrapt rempe-
daal, de eerste versnelling (1) of de ach-
teruit (R) in.
Als de motor niet aan-
slaat en een versnelling
is ingeschakeld, dan
klinkt een geluidssignaal en
wordt een mededeling op het
multifunctionele display weerge-
geven om de bestuurder er op te
attenderen dat er mogelijk een
gevaarlijke situatie ontstaat,
omdat de versnellingsbak auto-
matisch in de vrijstand wordt ge-
zet.
Page 99 of 291

98
WEGRIJDEN
Bij draaiende motor en stilstaande auto,
kunt u alleen de eerste ( 1), de tweede
(2) en/of de achteruit ( R) inschakelen.
De versnellingen kunnen bij ingetrapt
rempedaal alleen met de selectorhendel
op de middenconsole worden inge-
schakeld. De knoppen op het stuurwiel
werken alleen bij een snelheid boven
10 km/h.
BELANGRIJK De achteruit (R) kan
vanuit de volgende versnellingen worden
ingeschakeld: vrij (N ), eerste (1) of
tweede (2) versnelling. Als de auto rijdt,
dan wordt de achteruit niet ingeschakeld;
wacht tot de auto stilstaat en schakel de
achteruit (R) opnieuw in.
Als de achteruit wordt ingeschakeld, dan
verschijnt het symbool op het multifunctio-
nele display in het instrumentenpaneel en
klinkt een geluidssignaal.
BELANGRIJK Als u vanuit de achter-
uit (R) de eerste versnelling (1) of van-
uit de vrijstand ( N)de eerste versnelling
( 1 ) inschakelt en het inschakelen lukt
niet, dan wordt automatisch de tweede
versnelling (2) ingeschakeld. Dit is geen storing, maar is een onder-
deel van de werking van het systeem.
Om dezelfde reden wordt, als het inscha-
kelen van de achteruit niet direct lukt, de
koppeling iets bediend, zodat de achteruit
kan inschakelen; in dat geval wordt de
achteruit (R ) iets minder soepel inge-
schakeld.
Voor het wegrijden moet u het rem-
pedaal loslaten en het gaspedaal geleide-
lijk intrappen. Naarmate het gaspedaal
dieper wordt ingetrapt, is meer koppel be-
schikbaar om weg te rijden.
Ver
wijder de contact-
sleutel nooit als de auto
rijdt. Selespeed werkt
niet juist zolang de auto niet stil-
staat, maar bovendien blokkeert
het stuurslot bij de eerste stuur-
beweging.
Het is beslist noodza-
kelijk om het rempedaal
ingetrapt te houden als
de motor wordt uitgezet en Sele-
speed uitschakelt: laat het pe-
daal pas los als het multifunctio-
nele display op de toerenteller is
gedoofd.N adat bij stilstaande
auto is overgeschakeld,
moet u altijd op het dis-
play controleren of de gewenste
versnelling is ingeschakeld, voor-
dat het gaspedaal wordt inge-
trapt.
V erlaat de auto NOOIT
als de versnellingsbak
in de vrijstand (N)
staat.
Page 100 of 291

99
BELANGRIJKE TIPS
–houd het rempedaal altijd ingetrapt bij
stilstaande auto en ingeschakelde versnel-
ling; laat het rempedaal pas los als u wilt
wegrijden;
– zet de versnellingsbak in de vrijstand
als de auto lang stilstaat met een draai-
ende motor;
– als de auto stilstaat op een helling,
maak dan geen gebruik van het gaspedaal
om wegrollen te voorkomen; gebruik hier-
voor het rempedaal; gebruik het gaspedaal
alleen om weg te rijden;
– gebruik uitsluitend de tweede ver-
snelling voor het wegrijden, als u meer
controle over manoeuvres bij lage snel-
heid wilt hebben (zoals bij gladheid);
– schakel alleen vanuit de achteruit de
eerste versnelling in of omgekeerd, als de
auto geheel stilstaat en het rempedaal is
ingetrapt. Hoewel het beslist wordt afgeraden,
kan het door onvoorziene omstandighe-
den voorkomen dat bij een afdaling de
auto in de vrijstand ( N) naar beneden
rolt. Als u vervolgens een versnelling in-
schakelt, dan schakelt het systeem auto-
matisch de versnelling in, die het meest
geschikt is om het motorkoppel over te
brengen naar de wielen.
Als u tijdens een afdaling (bij vooruit rij-
dende auto) geen gas geeft, dan laat het
systeem bij een bepaalde snelheid de
koppeling aangrijpen, zodat u gebruikt
kunt maken van de remmende werking
van de motor.
Om veiligheidsredenen geeft Selespeed
een geluidssignaal als:
– tijdens het starten een oververhitte
koppeling wordt gesignaleerd; in dat ge-
val moet u “vlot”, maar gelijkmatig,
wegrijden of, als de auto op een helling
staat, het gaspedaal loslaten en de auto
met het rempedaal op zijn plaats houden; –
de auto in een andere richting rijdt
dan de ingeschakelde versnelling, (bijv.:
vooruit als de achteruit is ingeschakeld);
in deze situatie moet de auto tot stilstand
worden gebracht en bij ingetrapt rem-
pedaal de juiste versnelling worden inge-
schakeld.
Eveneens om veiligheidsredenen klinkt
bij stilstaande auto, gestarte motor en in-
geschakelde versnelling (1), (2) of (R)
een geluidssignaal en wordt automatisch
naar de vrijstand ( N) overgeschakeld als:
– het gaspedaal en/of rempedaal ge-
durende ten minste 50 seconden niet
worden gebruikt;
– het rempedaal langer dan 10 minu-
ten wordt ingetrapt;
– het bestuurdersportier wordt ge-
opend en het gas- en rempedaal ten min-
ste 1 seconde niet worden ingetrapt.
Page 102 of 291

101
Tijdens overschakelen hoeft het gas-
pedaal niet losgelaten te worden, omdat
Selespeed direct de motor op de vol-
gende wijze bedient:
– verlagen en vervolgens verhogen van
het motorkoppel;
– aanpassen van het toerental aan de
nieuwe versnelling.
Bij terugschakelen wordt automatisch
het toerental verhoogd, zodat het toeren-
tal is aangepast aan de nieuwe versnel-
ling.
Het systeem kan in de vrijstand (N )
worden gezet bij een snelheid lager dan
20 km/h.
Het systeem kan alleen in de achteruit
( R ) worden gezet als de auto stilstaat.
Als het gaspedaal meer dan 60% van
de totale slag is ingetrapt en bij een toe-
rental hoger dan 5000/min vindt het
overschakelen sneller plaats.
Als de “sequentiële” werking is in-
geschakeld, dan zijn er enige voorzienin-
gen/beveiligingen die het rijden makke-
lijker maken: –
tijdens het afremmen ontkoppelt het
systeem en wordt automatisch terugge-
schakeld, zodat de juiste versnelling is in-
geschakeld als weer moet worden opge-
trokken; als de auto tot stilstand wordt
gebracht, wordt automatisch de eerste
versnelling (1) ingeschakeld;
– als geschakeld wordt naar een ver-
snelling terwijl de motor niet met het ge-
schikte toerental draait (te hoog of te
laag), dan wordt de schakelopdracht niet
uitgevoerd;
– als de motor het maximaal toegestane
toerental bereikt en u gas blijft geven, dan
schakelt het systeem automatisch op;
– als het overschakelen niet direct lukt,
dan probeert het systeem het eerst op-
nieuw en, als het nog niet lukt, schakelt
vervolgens de eerstvolgende hogere ver-
snelling in, zodat de auto niet in de vrij-
stand blijft rijden.
BELANGRIJK Het verdient aanbeve-
ling om het overschakelen geheel te laten
voltooien voordat een nieuwe schakel-
opdracht wordt gegeven. Voorkom dat
snel achter elkaar wordt geschakeld.AUTOMATISCHE WERKING
(CITY)
De automatische werking CITYwordt
ingeschakeld, als u knop ( A-fig. 103)
naast de selectorhendel indrukt.
Op het display in de toerenteller ver-
schijnt naast de ingeschakelde versnelling
het opschrift CITY.
Het systeem schakelt direct over, afhan-
kelijk van het motortoerental en de mate
waarin het gaspedaal wordt ingetrapt.
Als u het gaspedaal snel loslaat, dan
schakelt het systeem geen hogere ver-
snelling in, zodat op de motor kan wor-
den afgeremd.
P4U00312
fig. 103
A
Page 103 of 291

102
Wendt u bij een storing
van de versnellingsbak
zo snel mogelijk tot de
Alfa Romeo-dealer om het sys-
teem te laten controleren.
STORINGSMELDINGEN
Storingen in de Selespeed worden aan-
gegeven door het rode waarschuwings-
lampje
t(A-fig. 104) op het instru-
mentenpaneel.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait en daarmee het systeem inscha-
kelt, dan moet het lampje continu gedu-
rende 4 seconden branden.
Als het lampje blijft knipperen, dan is
een storing gevonden in de versnellings-
bak; tegelijkertijd klinkt gedurende 4 se-
conden een pulserend geluidssignaal om
de bestuurder op deze situatie te atten-
deren. Bij een storing aan de selectorhendel,
schakelt het systeem automatisch de auto-
matische werking CITY in, zodat de
dichtstbijzijnde Alfa Romeo-dealer bereikt
kan worden en de storing kan worden ver-
holpen.
Bij een storing aan andere componenten
van de versnellingsbak kunnen slechts en-
kele versnellingen worden ingeschakeld:
de eerste versnelling (1), de tweede ver-
snelling (2) en de achteruit ( R).
WAARSCHUWINGEN MET
GELUIDSSIGNALEN
De waarschuwingszoemer wordt inge-
schakeld als:
– de achteruit ( R) is ingeschakeld;
– de auto wordt stilgezet in de vrijstand
( N ); het signaal wordt gegeven als de
contactsleutel in stand STOPis gezet;
– tijdens het wegrijden een oververhitte
koppeling wordt gesignaleerd;
– de auto in een andere richting rijdt
dan de ingeschakelde versnelling (bijv.:
de auto rolt vooruit als de achteruit is in-
geschakeld);
– het systeem automatisch de vrijstand
(N)inschakelt, nadat:
–het gaspedaal en/of rempedaal
gedurende ten minste 50 seconden niet
worden gebruikt;
–het rempedaal langer dan 10 mi-
nuten wordt ingetrapt;
–het bestuurdersportier wordt ge-
opend en het gas- en rempedaal ten min-
ste 1 seconde niet worden ingetrapt.
–een storing aan de versnellings-
bak is gesignaleerd.
P4U00313
fig. 104 Als het lampje gaat
knipperen, dient u zich
zo snel mogelijk tot de
Alfa Romeo-dealer te wenden
om de storing te laten verhelpen.
A
Page 116 of 291

115
fig. 125
P4U00122
P4U00249
fig. 126
P4U00124
fig. 127
OPBERGVAK OP DE
MIDDENCONSOLE(
fig. 125)
Op de tunnelconsole, naast de hand-
rem, bevindt zich een opbergvak ( A).
ZONNEKLEPPEN (fig. 126)
Ze kunnen voor de voorruit of voor de
zijruit worden gedraaid.
Op de achterkant van de zonnekleppen
bevindt zich een afsluitbaar spiegeltje
(A), dat verlicht wordt door plafondlamp-
je (B).
INBOUWVOORBEREIDING
TELEPASS (
fig. 127)
Als optional kan de auto zijn uitgerust
met een speciale binnenspiegel met een
opening (A) voor de elektrische aanslui-
ting van een Telepass-module. Deze mo-
dule kan bij gespecialiseerde zaken wor-
den aangeschaft.
Duw de Telepass-module in de zitting
totdat u een klik hoort.
Laat de installatie van
de mobiele telefoon en de
aansluiting op de inbouw-
voorbereiding uitsluitend door de
Alfa Romeo-dealer uitvoeren.
Zo bent u verzekerd van het beste
resultaat en wordt voorkomen dat
de rijveiligheid in gevaar wordt ge-
bracht.
Duw de klemveer (B) naar beneden en
neem de Telepass-module uit.
INBOUWVOORBEREIDING
TELEFOON
Als optional kan de auto zijn uitgerust
met een inbouwvoorbereiding voor een
mobiele telefoon.
De voorbereiding bestaat uit:
– complete inbouwvoorbereiding auto-
radio (zonder autoradio) met een luid-
spreker in het voorportier aan passagiers-
zijde voor handsfree werking;
– antenne op het dak;
– aansluitkabels voor handsfree car-
kit.
Page 126 of 291

125
COMPLEET INBOUWPAKKET
(zonder autoradio)
(optional)
De auto kan, behalve met de compo-
nenten van de standaardvoorziening,
worden uitgerust met:
– luidsprekers en tweeters in de voor-
portieren
– luidsprekers in de achterportieren
– storings-onderdrukkers
– regeleenheid antenne.
AUTORADIO
De auto is voorbereid op de inbouw van
een autoradio. Deze inbouwvoorbereiding
is in drie verschillende uitvoeringen lever-
baar, zoals hieronder beschreven is.
STANDAARDVOORZIENING
De standaardvoorziening bestaat uit:
– voedingskabels voor de autoradio
– kabels voor de luidsprekers voor in
de portieren
– kabels voor de luidsprekers achter in
de portieren
– een antenne geïntegreerd in de
achterruit
– coaxkabel om de radio op de anten-
ne aan te sluiten
– een inbouwplaats voor autoradio
–i nbouwplaatsen voor de luidsprekers
voor en achter in de portierpanelen.
COMPLEET INBOUWPAKKET
MET AUTORADIO
(optional)
De auto kan, behalve met alle hiervoor
beschreven componenten, ook worden
uitgerust met een autoradio, waarvan
drie verschillende uitvoeringen zijn:
– autoradio/cassettespeler;
–a utoradio/cassettespeler met geïnte-
greerde mobiele telefoon en dakantenne;
– autoradio met CD-speler.
Zie voor de beschrijving van de bedie-
ningsknoppen van de autoradio het bijge-
leverde supplement.
Page 128 of 291

127
Tank nooit loodhouden-
de benzine omdat hier-
door de katalysator on-
herstelbaar kan beschadigen. Als
in de tank loodhoudende benzine
terecht is gekomen (ook al is dat
zeer weinig), dan MAG DE MO-
TOR NIET WORDEN GESTART.
Probeer de benzine in de tank niet
te verdunnen met loodvrije super-
benzine, maar maak de tank en
het brandstofcircuit geheel leeg.
T ANKEN MET DE
ALFA 156
BENZINEMOTOREN
Omdat uw auto is
voorzien van systemen
om het milieu te bescher-
men mag uitsluitend loodvrije ben-
zine met een octaangetal van ten
minste 95 R.O.N. worden ge-
bruikt.
Als de geluidsappara-
tuur (autoradio, CD-spe-
ler, cassettespeler, enz.)
voorzien is van een “Diefstalbe-
veiligingscode”, dient u zich bij
het loskoppelen/aansluiten van
de accu of een andere onderbre-
king van de voeding strikt aan de
instructies van de fabrikant te
houden; omdat deze handelingen
door de diefstalbeveiliging gezien
worden als “ONGEAUTORI-
SEERD”.
Een beschadigde kata-
lysator laat schadelijke
stoffen in het uitlaat-
gas achter, waardoor het milieu
wordt vervuild.
Om te voorkomen dat per ongeluk lood-
houdende benzine wordt getankt, heeft
de vulopening van de tank zodanige af-
metingen dat er geen tankpistool voor
loodhoudende benzine kan worden inge-
stoken.
Page 134 of 291

133
Trap het gaspedaal hierbij niet herhaal-
delijk in maar houdt het iets ingetrapt.
BELANGRIJK Als de startpoging
moeizaam verloopt, blijf dan niet langdu-
rig proberen de motor te starten. Hierdoor
zou de katalysator kunnen beschadigen.
We ndt u in dat geval tot de Alfa Romeo-
dealer.
BELANGRIJK Bij de uitvoering 2.0
T .SPARK Selespeed moet het rempedaal
ingetrapt worden gehouden tijdens het
starten van de motor. Als het rempedaal
herhaaldelijk wordt ingetrapt bij een af-
gezette motor, is er meer kracht vereist.
In een dergelijke situatie moet voor het
starten van de motor het rempedaal
krachtiger worden ingetrapt
DIESELMOTOR STARTEN
1) Zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Draai de contactsleutel in stand
MAR. Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
mbranden. BELANGRIJK
De elektrische installa-
ties die veel stroom verbruiken (aircondi-
tioning, achterruitverwarming,enz.) scha-
kelen tijdens het starten tijdelijk uit. Als het lampje
m(in-
dien aanwezig) na het
starten ongeveer 30 se-
conden gaat knipperen, betekent
dit dat er een storing is in het
voorgloeisysteem. Als dat het
geval is, wendt u dan onmiddel-
lijk tot de Alfa Romeo-dealer.
Als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien
in stand STOP en nogmaals starten.
Als de startpoging moeizaam verloopt
(bij een goed werkende Alfa Romeo CO-
DE), probeer dan niet langdurig de motor
te starten.
Maak alleen gebruik van een hulpaccu
als de motor niet aanslaat wanneer de
boordaccu onvoldoende is geladen. Ge-
bruik nooit een acculader voor het starten
van de motor (zie “Een lege accu” in het
hoofdstuk “Noodgevallen”).
MOTOR OPWARMEN
– Rijd rustig weg, laat de motor niet
met hoge toerentallen draaien en trap het
gaspedaal niet bruusk in.
– Verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties, maar wacht tot
de koelvloeistof een temperatuur van
50-60 °C heeft bereikt.
4) Wacht tot het lampje
mgedoofd
is. Hoe warmer de motor, hoe sneller het
lampje dooft. Bij een warme motor kan
het lampje zo snel doven dat dit niet
wordt opgemerkt.
5) Trap het koppelingspedaal geheel in.
6) Draai de contactsleutel in stand
AV V nadat het lampje
mgedoofd is.
Als u te lang wacht, zijn de voorgloei-
bougies weer afgekoeld.
Page 145 of 291

144
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is af-
hankelijk van de voorschriften van het
land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden (aan-
gedreven wielen).
Vanwege het sportieve karakter van de
auto, kunnen er alleen speciale sneeuw-
kettingen worden gemonteerd.
Alvorens u overgaat tot de aanschaf of
het gebruik van sneeuwkettingen, raden
wij u aan voor informatie de Alfa Romeo-
dealer te raadplegen.
Controleer na enkele meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
ECONOMISCH EN
MILIEUBEWUST RIJDEN
De gebruiksomstandigheden en de rijstijl
hebben direct invloed op het brandstofver-
bruik en het milieu.
Zonder van een dynamische rijstijl af te
zien, kunt u door het opvolgen van de
enkele eenvoudige aanwijzingen voor-
komen dat onnodig schade aan het
milieu wordt toegebracht. Vaak wordt
ook nog het brandstofverbruik beperkt.
Hierna volgen enkele nuttige tips,
waardoor de kosten van de auto zo laag
mogelijk blijven en de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen zoveel moge-
lijk beperkt wordt.
Op bandenmaat
205/55 R16” kan geen
sneeuwketting worden
gemonteerd, omdat de ketting de
veerpoot van de voorwielophan-
ging kan raken.
Op het noodreservewiel
mag geen sneeuwketting
worden gemonteerd. Als
u een lekke voorband hebt (aange-
dreven wiel) en er moet gebruik
worden gemaakt van sneeuwket-
tingen, dan kunt u het noodreser-
vewiel op de achteras plaatsen en
het achterwiel op de vooras (pas
zo snel mogelijk de bandenspan-
ning aan). Zo hebt u op de vooras twee
normale wielen waarop u
sneeuwkettingen kunt monteren.
Beperk de snelheid als
u met sneeuwkettingen
rijdt, vermijd kuilen,
stoepranden en andere obstakels
en rijd, om de banden, wielophan-
ging en stuurinrichting niet te be-
schadigen, geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.