open gas tank Alfa Romeo 156 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2002, Model line: 156, Model: Alfa Romeo 156 2002Pages: 291, PDF Size: 3.73 MB
Page 72 of 291
71
G - Koelvloeistoftemperatuurmeter
met waarschuwingslampje voor te
hoge koelvloeistoftemperatuurHet instrument geeft de temperatuur
aan van de motorkoelvloeistof zodra de
koelvloeistoftemperatuur hoger wordt
dan ongeveer 50°C.
Onder normale omstandigheden staat
de wijzernaald ongeveer in het midden
van de schaal. Als de wijzernaald in de
buurt komt van de maximale waarden,
moet gas worden teruggenomen.
Als het lampje gaat branden, betekent
dit dat de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is; het is in dat geval raadzaam de
motor uit te zetten en contact op te ne-
men met de Alfa Romeo-dealer.
BELANGRIJK De wijzernaald kan
ook in het rode gebied komen, terwijl u
met hoge buitentemperaturen langzaam
rijdt.
Het is in dat geval raadzaam om de
auto te stoppen en de motor enige minu-
ten uit te zetten. Rijd vervolgens verder,
zo mogelijk met een hogere snelheid.
P4U00095
fig. 76
D - Toerenteller
Als de wijzernaald in het rode gebied
staat, dan draait de motor met extreem
hoge toerentallen. Het is raadzaam deze
toerentallen slechts kort aan te houden.
BELANGRIJK Het meetbereik en de
gevarenzone (rood) van de toerenteller
zijn afhankelijk van de motoruitvoering
van de auto.
BELANGRIJK De regeleenheid van
de elektronische inspuiting blokkeert tij-
delijk de toevoer van brandstof als de
motor met te hoge toerentallen draait,
waardoor het motorvermogen zal afne-
men.
E - Brandstofmeter met waar-
schuwingslampje van de reserve-
brandstof
Dit instrument geeft het brandstofniveau
in de tank aan.
Het waarschuwingslampje geeft aan dat
nog ongeveer 7 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Onder bepaalde om-
standigheden (bijv. bij sterke hellingen)
kan de wijzernaald een hoeveelheid aan-
geven die niet overeenkomt met de wer-
kelijke hoeveelheid in de tank. Bovendien kunnen wijzigingen in het brandstofni-
veau iets vertraagd worden aangegeven.
Een elektronische regelsysteem voor-
komt dat de wijzernaald heen en weer
schommelt als gevolg van het klotsen van
de brandstof tijdens het rijden.
F - Klokje
(fig. 76)
Het klokje is een elektronisch kwarts
klokje.
Druk voor het instellen van de tijd op
knop (A).
Elke keer als u het knopje indrukt, ver-
springt het klokje een minuut. Als u het
betreffende knopje ingedrukt houdt,
lopen de cijfers automatisch snel door. Als
u dichtbij de juiste tijd bent, laat u het
knopje los en stelt u de exacte waarde in
door het knopje telkens in te drukken en
los te laten.
Page 128 of 291
127
Tank nooit loodhouden-
de benzine omdat hier-
door de katalysator on-
herstelbaar kan beschadigen. Als
in de tank loodhoudende benzine
terecht is gekomen (ook al is dat
zeer weinig), dan MAG DE MO-
TOR NIET WORDEN GESTART.
Probeer de benzine in de tank niet
te verdunnen met loodvrije super-
benzine, maar maak de tank en
het brandstofcircuit geheel leeg.
T ANKEN MET DE
ALFA 156
BENZINEMOTOREN
Omdat uw auto is
voorzien van systemen
om het milieu te bescher-
men mag uitsluitend loodvrije ben-
zine met een octaangetal van ten
minste 95 R.O.N. worden ge-
bruikt.
Als de geluidsappara-
tuur (autoradio, CD-spe-
ler, cassettespeler, enz.)
voorzien is van een “Diefstalbe-
veiligingscode”, dient u zich bij
het loskoppelen/aansluiten van
de accu of een andere onderbre-
king van de voeding strikt aan de
instructies van de fabrikant te
houden; omdat deze handelingen
door de diefstalbeveiliging gezien
worden als “ONGEAUTORI-
SEERD”.
Een beschadigde kata-
lysator laat schadelijke
stoffen in het uitlaat-
gas achter, waardoor het milieu
wordt vervuild.
Om te voorkomen dat per ongeluk lood-
houdende benzine wordt getankt, heeft
de vulopening van de tank zodanige af-
metingen dat er geen tankpistool voor
loodhoudende benzine kan worden inge-
stoken.
Page 130 of 291
129
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
Bij het ontwerp en de productie is niet
alleen rekening gehouden met traditione-
le aspecten, zoals prestaties en veilig-
heid, maar is er ook veel aandacht be-
steed aan de groeiende milieuproblemen.
T ANKKLEPJE OPENEN IN
NOODGEVALLEN
Als het niet lukt het tankklepje met hen-
del (A-fig. 147) te openen, trek dan
aan het koordje (A-fig. 149) rechts in
de bagageruimte.
P4U00137
fig. 149
P4U00420
fig. 148 Kom niet dicht bij de
vulopening met open
vuur of een brandende
sigaret: brandgevaar. Houd uw hoofd ook niet dichtbij
de vulopening om te voorkomen
dat u schadelijke dampen inademt.
De materiaalkeuze en de technische
systemen en speciale voorzieningen zijn
het resultaat van inspanningen die er op
gericht zijn om de vervuiling van het
milieu drastisch terug te dringen. Uw auto
voldoet dan ook aan de strengste inter-
nationale milieunormen.
GEBRUIK VAN MILIEU-
VRIENDELIJKE MATERIALEN
Geen enkel onderdeel van de auto be-
vat asbest. De vulling van de stoelen en
de handbediende airconditioning bevatten
geen CFK’s (chloorfluorkoolwaterstoffen),
het gas dat waarschijnlijk de oorzaak is
van het gat in de ozonlaag.
De kleurstoffen en de corrosiewerende
behandeling van de bouten en moeren
zijn niet schadelijk voor het milieu; ze be-
vatten dus geen lucht- en bodemveront-
reinigend cadmium en/of chroom.
Page 225 of 291
VAN BUITENAF OPENEN MET
DE SLEUTEL
(fig. 16)
Draai het embleem (A ) in de door de
pijl aangegeven richting, steek de sleutel
(B) in het slot en draai de sleutel links-
om.
224
ACHTERRUITSPROEIER (fig. 14)
Als de ruitensproeier niet werkt, contro-
leer dan eerst het niveau in het ruiten-
sproeiertankje: zie de betreffende para-
graaf in het hoofdstuk “Onderhoud van
de auto”. Controleer vervolgens of de
sproeiermonden (A ) niet verstopt zijn.
Deze kunnen zonodig met een speld wor-
den doorgeprikt.BAGAGERUIMTE
De achterklep kan zowel van binnenuit
als van buitenaf worden geopend.
BELANGRIJK Als de achterklep niet
goed gesloten is, gaat het betreffende
waarschuwingslampje van het checkpanel
branden.
V AN BINNENUIT OPENEN
(fig. 15)
Trek aan hendel (A) naast de bestuur-
dersstoel. De achterklep gaat dankzij de gasveren
gemakkelijk open.
P4U00266
fig. 14
P4U00035
fig. 15
P4U00414
fig. 16
Bedien de hendel voor
het ontgrendelen van de
achterklep alleen als de
auto stilstaat.
De gasveren zijn zo
afgesteld dat de achter-
klep op de juiste wijze
wordt geopend als de klep het
oorspronkelijke gewicht heeft.
Achteraf aangebrachte voorwer-
pen (spoiler, enz.) kunnen de
juiste werking en de veiligheid in
gevaar brengen.