stop start Alfa Romeo 156 2003 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2003, Model line: 156, Model: Alfa Romeo 156 2003Pages: 291, PDF Size: 3.73 MB
Page 73 of 291

72
H - Controle-/waarschuwings-
lampjesBELANGRIJK De aanwezigheid van
een lampje is afhankelijk van de motor-
uitvoering en de uitrusting van de auto.
Te laag remvloeistofniveau
en/of handrem aangetrok-
ken
Als het lampje gaat branden, dan is of
de remvloeistof in het reservoir onder het
minimum niveau gedaald, bijvoorbeeld
door lekkage in het remsysteem, of is de
handrem aangetrokken. Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet na ongeveer 4 seconden doven.
x
Storing in airbag
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden.
Het moet na ongeveer 4 seconden doven.
Het lampje gaat constant branden bij een
storing in de werking van de airbag.¬
Als het lampje tij-
dens het rijden gaat
branden, moet u contro-
leren of de handrem niet is aan-
getrokken.Als het lampje blijft
branden en de handrem is niet
aangetrokken, moet u onmiddel-
lijk stoppen en contact opnemen
met de Alfa Romeo-dealer.x
Als het lampje
niet gaat branden, blijft
branden of gaat branden
tijdens het rijden, zet dan onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot
de Alfa Romeo-dealer.¬
Te lage motoroliedruk
Het lampje moet doven als de
motor stationair draait.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart.v
Als het lampje tij-
dens het rijden gaat
branden, zet dan on-
middellijk de motor uit en wendt
u tot de Alfa Romeo-dealer.v
Een defect lampje
(lampje gedoofd) wordt
ook weergegeven door-
dat het lampje voor de uitgescha-
kelde passagiersairbag langer
dan de normale 4 seconden knip-
pert .¬
Page 75 of 291

74
Storing in inspuit-systeem (JTD-uitvoeringen)
Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden.
Het moet na ongeveer 4 seconden doven. Als het waarschuwingslampje constant
blijft branden of tijdens het rijden gaat
branden, moet u onmiddellijk stoppen en
contact opnemen met een Alfa Romeo-
dealer.
U
Als u de contactsleutel
in stand MAR draait en
het lampje
Ugaat niet
branden of het gaat branden of
knipperen tijdens het rijden, dan
dient u zo snel mogelijk contact
op te nemen met de Alfa Romeo-
dealer.
Startblokkering
Alfa Romeo CODE
A ls u de contactsleutel in stand MAR
draait, dan knippert het lampje één keer
en daarna dooft het. Als de contact-
sleutel in stand MAR staat en het lamp-
je blijft branden, dan duidt dit op een
storing: zie “Alfa Romeo CODE”.
BELANGRIJK Als de lampjes en
tegelijkertijd branden, dan duidt dit
op een storing in de Alfa Romeo CODE.
Voorgloei-bougies
(JTD-uitvoeringen)
Het lampje gaat branden als u
de contactsleutel in stand MAR draait.
Het lampje dooft als de voorgloeibougies
de juiste temperatuur hebben bereikt.
Start de motor zodra het lampje gedoofd
is. Als het lampje (bij bepaalde uitvoerin-
gen/landen) na het starten ongeveer 30
seconden gaat knipperen, betekent dit
dat er een storing is in het voorgloeisys-
teem. Wendt u tot de Alfa Romeo-dealer.
m
U
¢
¢
W ater in het brandstof-
filter (JTD-uitvoeringen)
(indien aanwezig)
Het lampje gaat tijdens het rijden con-
stant branden als er water in het brand-
stoffilter aanwezig is.
Als het lampje gaat branden, ook al is
dit maar af en toe enkele seconden, dan
moet u zich onmiddellijk tot de Alfa
Romeo-dealer wenden om het systeem te
laten aftappen. Hiermee wordt voor-
komen dat er ernstige schade aan de in-
spuitpomp en het brandstofsysteem ont-
staat en de motor onregelmatig gaat
draaien.
c
Page 84 of 291

83
Druk de knop nogmaals in om de recir-
culatiefunctie uit te schakelen.
Als de recirculatie wordt ingeschakeld,
wordt, behalve als draaiknop ( B) voor re-
geling van de aanjagersnelheid in stand
0 staat, automatisch ook de compressor
ingeschakeld en gaat het betreffende
lampje branden om het beslaan van de
ru iten te voorkomen. U kunt de compres-
sor uitschakelen met drukknop ( D).
BELANGRIJK Met de recirculatie-
functie kunnen, afhankelijk van de wer-
king van het systeem “Verwarming” of
“Koeling”, de gewenste omstandigheden
sneller bereikt worden. Het is echter niet
raadzaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of koude da-
gen, omdat dan de ruiten aan de binnen-
zijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan,
vooral als de airconditioning niet is inge-
schakeld.
BELANGRIJK Het verdient aanbeve-
ling om de recirculatiefunctie in te schake-
len in de file of in tunnels. Hiermee wordt
voorkomen dat vervuilde lucht het interi-
eur bereikt. Het is raadzaam het systeem
niet lang achter elkaar te gebruiken, voor-
al niet als u met meerdere personen in de
auto zit.Drukknop voor in-/
uitschakelen airconditioning
Als u op knop (D) drukt, schakelt
de aircocompressor in, behalve als draai-
knop (B) voor regeling van de aanjager-
snelheid in stand 0staat. Als het systeem
is ingeschakeld, brandt het betreffende
lampje. De compressor werkt alleen bij
een draaiende motor.
Als de gewenste temperatuur lager is dan
de buitentemperatuur, wordt de compressor
automatisch ingeschakeld en gaat het lamp-
je op knop (D ) branden.
Automatische of handmatige
bediening van de compressor Automatische werking van compressor in-
schakelen.
Ga als volgt te werk fig. 83:
Uitgangsomstandigheden:
– contactsleutel in stand STOP;
– draai knop ( A) rechtsom in de uiter-
ste stand (maximale verwarming);
– zet draaiknop ( B) in stand 0;
– zet draaiknop ( C) in stand
¥.
Automatische werking inschakelen:
– draai de contactsleutel in stand MAR
(zonder de motor te starten);
– zet knop (B ) achtereenvolgens in
stand AUTO-0-AUTO-0;
– draai de contactsleutel in stand STOP.
Als u de procedure herhaalt, wordt weer
de handmatige werking ingeschakeld, waar-
door de compressor alleen wordt ingescha-
keld als u dat wilt, behalve in de gevallen en
MAX-die staan aangegeven in de
tabel FUNCTIES VAN DE AUTOMATISCH GE-
REGELDE AIRCONDITIONING.
BELANGRIJK Als na het starten van
de motor het controlelampje ingeschakel-
de compressor (knop D) ongeveer 15 se-
conden gaat knipperen, is er een storing
in de airconditioning. Wendt u tot de Alfa
Romeo-dealer.
Drukknop voor in-/
uitschakelen recirculatiefunctie
Als u knop (E) indrukt, wordt de
recirculatie ingeschakeld en gaat het be-
treffende lampje branden.
Hierdoor komt geen buitenlucht meer in
het interieur en wordt de lucht in het inte-
rieur direct behandeld, mits de aanjager
in een stand tussen AUTOen 4staat.
Page 91 of 291

90
fig. 88
P4U00029
fig. 87
P4U00030
Het gebruik van de
waarschuwingsknipper-
lichten is afhankelijk van
de wetgeving van het land waarin
u zich bevindt. Houdt u aan de
voorschriften.
MISTACHTERLICHT (fig. 88)
Druk voor inschakeling op knop ( A).
Het mistachterlicht werkt alleen als het
dimlicht of de mistlampen voor zijn inge-
schakeld. Tegelijkertijd gaat op het instru-
mentenpaneel lampje
4branden.
Als u de contactsleutel in stand STOP
draait, schakelt het mistachterlicht auto-
matisch uit. Het schakelt pas weer in als
na het starten opnieuw op knop (A )
wordt gedrukt.
Druk knop (A ) nogmaals in om het
mistachterlicht uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het ge-
bruik van het mistachterlicht aan de gel-
dende verkeersvoorschriften. Het sys-
teem voldoet aan de EU-normen.
MISTLAMPEN VOOR (fig. 88)
(indien aanwezig)
Druk voor inschakeling op knop ( B). De
lampen werken alleen als de buitenver-
lichting is ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje
5branden.
Als u de contactsleutel in stand STOP
draait, schakelen de mistlampen voor
automatisch uit.
De lampen schakelen pas weer in als na
het starten opnieuw op knop ( B) wordt
gedrukt.
Druk knop (B ) nogmaals in om de mist-
lampen uit te schakelen.
B ELANGRIJK Houdt u bij het gebruik
van de mistlampen aan de geldende ver-
keersvoorschriften. Het systeem voldoet
aan de EU-normen.
W AARSCHUWINGS-
KNIPPERLICHTEN (
fig. 87)
Druk voor inschakeling op knop ( A),
ongeacht de stand van de contactsleutel.
Als het systeem is ingeschakeld, knip-
pert het lampje in de schakelaar en wer-
ken de richtingaanwijzers en de controle-
lampjes voor de richtingaanwijzers op het
instrumentenpaneel. Druk de schakelaar
nogmaals in om het systeem uit te scha-
kelen.
Page 96 of 291

95
De ingeschakelde versnelling wordt aan-
gegeven op het display van de toeren-
teller (A-fig. 97).
De symbolen op het display zijn:
N =V rijstand;
1 =eerste versnelling;
2 =tweede versnelling;
3 =derde versnelling;
4 =vierde versnelling;
5 =vijfde versnelling;
R =Achteruit.
Bij een storing of bij voor de auto of de
versnellingsbak schadelijke bedrijfs-
omstandigheden gaat het waarschuwings-
lampje (B-fig. 97) branden en hoort u
een geluidssignaal (bijv. bij een overver-
hitte koppeling). Selespeed maakt het gebruik van de
auto aanzienlijk eenvoudiger, vermindert
de vermoeidheid als in de stad wordt ge-
reden of als vaak geschakeld moet wor-
den, en levert tegelijkertijd uitstekende
prestaties. Na ongeveer een seconde wordt op het
display de ingeschakelde versnelling weer-
gegeven (N ,1 ,2 ,3 ,4 ,5 , R ) en dooft
het waarschuwingslampje. Dit betekent
dat het hydraulische systeem in werking
is. Vanaf dat moment kunt u Selespeed
gebruiken om te schakelen.
BELANGRIJK Als na 10 seconden op
het multifunctionele display niet de inge-
schakelde versnelling wordt weergegeven
of het storingslampje blijft branden, draai
dan de contactsleutel in stand STOPen
wacht tot het display dooft. Schakel ver-
volgens het systeem opnieuw in. Als de
storing blijft bestaan, wendt u dan tot de
Alfa Romeo-dealer.
P4U00308
fig. 97
B
A
SYSTEEM INSCHAKELEN
BELANGRIJK Als u het bestuurders-
portier opent, dan schakelt Selespeed het
hydraulische deel van het systeem in, zo-
dat het systeem gereed is als de motor
wordt gestart. Deze functie kan worden
waargenomen door het draaien van de
pomp. De functie wordt uitgeschakeld als
na 10 keer openen/sluiten van het por-
tier het systeem niet met de contact-
sleutel is ingeschakeld.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, dan gaan alle onderdelen van het
display (A-fig. 97), het waarschuwings-
lampje voor storing in versnellingsbak ( B-
fig. 97) en het opschrift CITYbranden.
Page 98 of 291

97
BELANGRIJK Als u de auto parkeert
op een helling en een versnelling wilt in-
schakelen om wegrijden te voorkomen,
moet u beslist op het multifunctionele dis-
play controleren of de nieuwe versnelling
wordt weergegeven en vervolgens twee
seconden wachten voordat het rempedaal
wordt losgelaten. Hierdoor heeft de kop-
peling de tijd om volledig aan te grijpen.MOTOR STARTEN
U kunt de motor starten zowel bij een
ingeschakelde versnelling als bij een ver-
snellingsbak in de vrijstand ( N).
BELANGRIJK Houd het rempedaal in-
getrapt tijdens het starten. Als het rem-
pedaal herhaaldelijk wordt ingetrapt bij
een afgezette motor, is er meer kracht
vereist. In een dergelijke situatie moet
voor het starten van de motor het rem-
pedaal krachtiger worden ingetrapt.
Na het starten schakelt de versnellings-
bak automatisch de vrijstand in, verschijnt
op het display de letter ( N) en schakelt
het systeem de sequentiële (handmatige)
werking in.
MOTOR UITZETTEN EN
SYSTEEM UITSCHAKELEN
A ls u de contactsleutel in stand STOP
zet, dan gaat de motor uit, maar blijft
Selespeed ingeschakeld, totdat de auto ge-
heel stilstaat; na ongeveer 2 tot 4 secon-
den nadat de contactsleutel in stand
STOP is gezet, wordt het hydraulische
deel uitgeschakeld en wordt ook de weer-
gave op het display beëindigd. Pas nu is
Selespeed uitgeschakeld.
De ingeschakelde versnelling op het mo-
ment dat de motor wordt uitgezet, blijft
ingeschakeld.
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
versnellingsbak in de vrijstand staat, dan
klinkt een geluidssignaal om de bestuur-
der er op te attenderen dat voor de veilig-
heid de eerste versnelling 1 of de achter-
uit Rmoet worden ingeschakeld. Zet in
dat geval de contactsleutel in stand
MAR en schakel, bij ingetrapt rempe-
daal, de eerste versnelling (1) of de ach-
teruit (R) in.
Als de motor niet aan-
slaat en een versnelling
is ingeschakeld, dan
klinkt een geluidssignaal en
wordt een mededeling op het
multifunctionele display weerge-
geven om de bestuurder er op te
attenderen dat er mogelijk een
gevaarlijke situatie ontstaat,
omdat de versnellingsbak auto-
matisch in de vrijstand wordt ge-
zet.
Page 106 of 291

105
BELANGRIJKDe contactsleutel kan al-
leen in stand STOP uit het contactslot wor-
den genomen als de selectorhendel in stand
P (beveiligingssysteem Key-lock) staat.
In geval van nood (storingen, lege accu,
enz.) kan de sleutel ook uit het contact-
slot worden genomen als de selectorhen-
del niet in stand Pstaat.
Druk met een vinger op de ontgrendel-
knop (A-fig. 107) nabij het start-/con-
tactslot onder de bekleding, en verwijder
gelijktijdig de sleutel.KEUZE VOOR HANDMATIGE
OF AUTOMATISCHE BEDIENING
De belangrijkste eigenschap van deze
versnellingsbak is dat hij automatisch of
handmatig bediend kan worden. De auto-
matische werking wordt ingeschakeld als
de selectorhendel in het rechter gedeelte
wordt geplaatst en de handmatige bedie-
ning als de hendel in het linker gedeelte
geplaatst wordt.
De wijze van werking en de ingescha-
kelde versnelling worden weergegeven
op het display van de toerenteller ( A-
fig. 108).
AUTOMATISCHE WERKING
Selectorhendel
Voor de automatische werking moet de
selectorhendel in het rechter gedeelte
( fig. 109) worden geplaatst in één van
de volgende standen:
P -parkeren (u kunt de motor starten)
R -achteruit
N -vrijstand (u kunt de motor starten)
D -automatisch vooruit rijden.
T rek de schuifring (A-fig. 109) onder
de selectorhendel omhoog voor de vol-
gende verplaatsingen:
– van Pnaar Ren omgekeerd
– van Nnaar R.
P4U00421P4U00318
fig. 107
P4U00317
fig. 108 fig. 109
V
erlang de eerste kilo-
meters geen maximale
prestaties, maar wacht
tot de motor op bedrijfstempera-
tuur is.
A
A
A
Page 133 of 291

Het is raadzaam om
gedurende de eerste ki-
lometers niet de maxi-
male prestaties van uw auto te
eisen (bijv. snel accelereren,
langdurig rijden met hoge toe-
rentallen, krachtig remmen,
enz.).
132
MOTOR STARTEN
BELANGRIJK
De auto is uitgerust
met elektronische startonderbreking. Zie
“Alfa Romeo CODE” als de motor niet wil
starten. Het contactslot is voorzien van een her-
startbeveiliging. Als de motor bij de eer-
ste poging niet aanslaat, moet u de sleu-
tel terugdraaien in stand STOP en nog-
maals starten.
Het start-/contactslot is voorzien van
een beveiligingsmechanisme, waardoor
het slot niet van stand MAR in stand
AV V kan worden gezet bij een draaien-
de motor.
BENZINEMOTOR STARTEN
BELANGRIJK Het gaspedaal mag
pas worden ingetrapt nadat de motor is
gestart.
Bij koude motor 1) Zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken. 2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand. 3) Trap het koppelingspedaal geheel
in, zodat de startmotor de tandwielen in
de versnellingsbak niet hoeft aan te drij-
ven. 4) Controleer of de elektrische syste-
men en verbruikers zijn uitgeschakeld. Let
vooral op systemen die veel vermogen
vragen (bijv. de achterruitverwarming).
Het is zeer gevaarlijk
om de motor in een af-
gesloten ruimte te laten
draaien. De motor verbruikt zuur-
stof en produceert koolmonoxide,
een zeer giftig en dodelijk gas.
Laat de contactsleutel
niet in stand MAR staan
als de motor stilstaat.
5) Draai de start-/contactsleutel in
stand AVV en laat hem los zodra de
motor aanslaat.
6) Als de motor niet aanslaat, moet u
de sleutel terugdraaien in stand STOP
en nogmaals starten.
Bij warme motor: 1) Zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Trap het koppelingspedaal geheel
in.
4) Controleer of de elektrische syste-
men en verbruikers zijn uitgeschakeld. Let
vooral op systemen die veel vermogen
vragen (bijv. de achterruitverwarming).
5) Draai de start-/contactsleutel in stand
A VV en laat hem los zodra de motor
aanslaat.
6) Als de motor bij de eerste poging
niet aanslaat, moet u de sleutel terug-
draaien in stand STOP en nogmaals
starten.
Page 134 of 291

133
Trap het gaspedaal hierbij niet herhaal-
delijk in maar houdt het iets ingetrapt.
BELANGRIJK Als de startpoging
moeizaam verloopt, blijf dan niet langdu-
rig proberen de motor te starten. Hierdoor
zou de katalysator kunnen beschadigen.
We ndt u in dat geval tot de Alfa Romeo-
dealer.
BELANGRIJK Bij de uitvoering 2.0
T .SPARK Selespeed moet het rempedaal
ingetrapt worden gehouden tijdens het
starten van de motor. Als het rempedaal
herhaaldelijk wordt ingetrapt bij een af-
gezette motor, is er meer kracht vereist.
In een dergelijke situatie moet voor het
starten van de motor het rempedaal
krachtiger worden ingetrapt
DIESELMOTOR STARTEN
1) Zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken.
2) Zet de versnellingspook in de vrij-
stand.
3) Draai de contactsleutel in stand
MAR. Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
mbranden. BELANGRIJK
De elektrische installa-
ties die veel stroom verbruiken (aircondi-
tioning, achterruitverwarming,enz.) scha-
kelen tijdens het starten tijdelijk uit. Als het lampje
m(in-
dien aanwezig) na het
starten ongeveer 30 se-
conden gaat knipperen, betekent
dit dat er een storing is in het
voorgloeisysteem. Als dat het
geval is, wendt u dan onmiddel-
lijk tot de Alfa Romeo-dealer.
Als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien
in stand STOP en nogmaals starten.
Als de startpoging moeizaam verloopt
(bij een goed werkende Alfa Romeo CO-
DE), probeer dan niet langdurig de motor
te starten.
Maak alleen gebruik van een hulpaccu
als de motor niet aanslaat wanneer de
boordaccu onvoldoende is geladen. Ge-
bruik nooit een acculader voor het starten
van de motor (zie “Een lege accu” in het
hoofdstuk “Noodgevallen”).
MOTOR OPWARMEN
– Rijd rustig weg, laat de motor niet
met hoge toerentallen draaien en trap het
gaspedaal niet bruusk in.
– Verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties, maar wacht tot
de koelvloeistof een temperatuur van
50-60 °C heeft bereikt.
4) Wacht tot het lampje
mgedoofd
is. Hoe warmer de motor, hoe sneller het
lampje dooft. Bij een warme motor kan
het lampje zo snel doven dat dit niet
wordt opgemerkt.
5) Trap het koppelingspedaal geheel in.
6) Draai de contactsleutel in stand
AV V nadat het lampje
mgedoofd is.
Als u te lang wacht, zijn de voorgloei-
bougies weer afgekoeld.
Page 135 of 291

Houd er rekening mee
dat de rem- en stuurbe-
krachtiging niet werken
zolang de motor niet is aangesla-
gen, waardoor meer kracht nodig
is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur.
134
NOODSTART
STARTEN MET EEN
HULPACCU
Als de motor niet start (en de Alfa
Romeo CODE werkt op de juiste wijze),
start de motor dan met een hulpaccu,
zoals wordt beschreven in het hoofdstuk
“Noodgevallen”. Probeer auto’s niet te
starten door ze aan te
duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden.
Hierdoor kan de katalysator on-
herstelbaar beschadigen.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s met ka-
talysator nooit te star-
ten door ze aan te du-
wen, te slepen of van een helling
te laten rijden. Op die wijze kan
er onverbrande brandstof in de
katalysator terechtkomen, waar-
door deze onherstelbaar zal be-
schadigen.
MOTOR UITZETTEN
– Laat het gaspedaal los en wacht tot
de motor met stationair toerental draait.
– Draai de contactsleutel in stand
STOP. Hierdoor wordt de motor uit-
gezet.
BELANGRIJK Het is beter om de mo-
tor na een zware rit even “op adem” te
laten komen. Zet de motor niet onmiddel-
lijk uit, maar laat hem even stationair
draaien. Hierdoor kan de temperatuur in
de motorruimte dalen.
Geef niet bruusk gas
vlak voordat de motor
wordt uitgezet. Dit
geldt voor alle motoren, maar in
het bijzonder voor motoren die
voorzien zijn van een turbocom-
pressor. Gasgeven voordat u de motor
uitzet heeft geen enkel nut, ver-
spilt brandstof en is zeer schade-
lijk voor de lagers in de turbo-
compressor.