gas type Alfa Romeo 156 2006 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2006, Model line: 156, Model: Alfa Romeo 156 2006Pages: 291, PDF Size: 3.73 MB
Page 142 of 291
141
WIELEN
De door de fabrikant gemonteerde
wielen (velgen en banden) passen het
best bij de eigenschappen van de auto en
garanderen een maximum aan veiligheid
en comfort onder alle normale rij-omstan-
digheden.
Als u de op de auto gemonteerde vel-
gen of banden wilt vervangen, dient u
eerst de tabel met de toegestane band-
en velgtypen in het hoofdstuk “Tech-
nische gegevens” te raadplegen. U kunt
ook contact op te nemen met een Alfa
Romeo-dealer.
Houd altijd de combinatie tussen velg-/
bandenmaat aan die oorspronkelijk onder
de auto is gemonteerd. Noodreservewiel
Het reservewiel mag alleen in noodge-
vallen worden gebruikt. Het gebruik van
het noodreservewiel moet tot een mini-
mum beperkt blijven en er mag niet har-
der worden gereden dan 80 km/h. Bij
een gemonteerd reservewiel veranderen
de rij-eigenschappen van de auto. Vermijd
met vol gas optrekken, bruusk remmen
en hoge snelheden in de bochten.
Het noodreservewiel (indien aanwezig)
is niet geschikt voor de montage van
sneeuwkettingen. Als u een lekke voor-
band (aangedreven wiel) hebt en er
moet met sneeuwkettingen worden gere-
den dan moet u een wiel van de achter-
as afhalen en daarvoor in de plaats het
noodreservewiel monteren.
Zo hebt u op de vooras twee normale
wielen waarop u de sneeuwkettingen
kunt monteren.
Controleer regelmatig of de spanning
van de band van het reservewiel 4,2 bar
(kg/ cm
2) bedraagt.
BELANGRIJK De levensduur van de
band van het reservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band worden
De krik mag alleen ge-
bruikt worden voor het
verwisselen van een
wiel. Voer geen werkzaamheden
uit onder de auto als deze is op-
gekrikt.
vervangen door een band van hetzelfde
type dat geschikt is voor het gebruikte
velgtype (zie “Technische gegevens”).
Monteer nooit een normale band op
een velg die voor een reservewiel be-
doeld is.
Gebruik nooit twee of meer noodreser-
vewielen. Laat het verwisselde wiel zo
snel mogelijk repareren en monteren.
V elgen
De stalen of lichtmetalen velgen moeten
met wielbouten worden gemonteerd die
specifiek zijn voor ieder velgtype.
Daarom moet bij het vervangen van stalen
velgen door lichtmetalen en omgekeerd ook
de bouten worden vervangen.
De bouten moeten met een aanhaal-
moment van 98 Nm (10 kgm) worden
aangedraaid.
Banden
De auto is voorzien van Tubeless
radiaal banden, d.w.z. zonder binnen-
band. Voor een optimaal rijcomfort,
maximale veiligheid en een lange levens-
duur van de banden, raden wij u aan de
volgende aanwijzingen op te volgen:
Page 148 of 291
147
Gebruik voor een noodstart uitsluitend
een hulpaccu.
Als de motor tijdens het rijden “slecht
loopt”, rijd dan zeer rustig zodat de
motor zo min mogelijk wordt belast en
raadpleeg snel een Alfa Romeo-dealer.
Als het waarschuwingslampje van de
brandstofreserve brandt, tank dan zo snel
mogelijk. Een laag brandstofniveau kan
een onregelmatige brandstoftoevoer ver-
oorzaken, waardoor de temperatuur van
de uitlaatgassen stijgt; hierdoor kan de ka-
talysator ernstig beschadigen.
Tijdens lange afdalingen is het raad-
zaam om af en toe even gas te geven.
Op deze manier wordt de levensduur van
de katalysator verlengd.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens test-
werkzaamheden, met losgenomen bougie-
kabels draaien.TREKKEN VAN
AANHANGERS
ALGEMENE INFORMATIE
V oor het trekken van aanhangers moet de
auto voorzien zijn van een trekhaak van een
goedgekeurd type. De door Alfa Romeo gele-
verde trekhaak voldoet aan alle wettelijke
veiligheidsnormen. Wij raden u aan de trek-
haak door een Alfa Romeo-dealer te laten
monteren. U bent dan verzekerd van het bes-
te resultaat, terwijl eventuele nadelige effec-
ten op de carrosseriegarantie zijn uitgesloten.
Het remsysteem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van het hy-
draulisch remsysteem van de auto wor-
den bediend.
De auto/aanhangercombinatie moet
voldoen aan alle wettelijke voorschriften.
Onder aanhangergewicht wordt het totale
gewicht van een volbeladen aanhanger ver-
staan inclusief alle accessoires en
bagage.Controleer, om een boete te voorko-
men, voor iedere rit of u het maximum toe-
laatbaar aanhangergewicht niet overschrijdt.
Dit staat aangegeven op de typegoedkeuring. Onder normale bedrijfs-
omstandigheden bereikt
de katalysator hoge
temperaturen. Parkeer daarom
niet boven brandbare materialen
(gras, droge bladeren, dennen-
naalden, enz.): brandgevaar. Monteer geen andere hitteschil-
den en verwijder de op de kata-
lysator en uitlaat gemonteerde
schilden niet. Spuit geen reinigings- of be-
schermingsmiddelen op de kata-
lysator, de lambdasonde en het
uitlaatsysteem.
Het negeren van deze
aanwijzingen kan
brandgevaar opleveren.
Page 153 of 291
Het reservewiel heeft
een levensduur van onge-
veer 3000 km. Na deze
afstand moet de band van het reser-
vewiel vervangen worden door een
nieuwe band van hetzelfde type dat
geschikt is voor het gebruikte velg-
type (zie “Technische gegevens”).
Monteer nooit een normale band
op de velg van het reservewiel.
Laat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk repareren en monteren.
Het is niet toegestaan met twee
of meer reservewielen te rijden.
Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet in, voor-
dat u ze monteert: de bouten kun-
nen loslopen.
De krik dient uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel van de
auto waarbij de krik geleverd is of
voor auto’s van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor het op-
krikken van andere auto’s. En be-
slist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto.
Als de krik niet juist geplaatst
wordt, kan de opgekrikte auto van
de krik vallen.
152
EEN LEKKE BAND
V
oor het verwisselen
van het wiel en voor het
juiste gebruik van de krik
en het reservewiel moeten de on-
derstaande voorzorgsmaatregelen
in acht worden genomen.
Attendeer het overige wegver-
keer op de stilstaande auto m.b.v.:
de waarschuwingsknipperlichten,
de gevarendriehoek, enz.
Tijdens het verwisselen van een
wiel moeten alle inzittenden de auto
hebben verlaten, en op een veilige
afstand van het verkeer wachten,
totdat het wiel verwisseld is.
Blokkeer de wielen met stenen of
andere voorwerpen als de auto
schuin op een helling of op een
slecht wegdek staat.
Start de motor niet als de auto is
opgekrikt.
Als de auto een aanhanger trekt,
ontkoppel dan eerst de aanhanger
en krik dan de auto op. De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto
waarbij hij geleverd is. Gebruik de
krik niet voor het opkrikken van
andere auto’s en monteer geen re-
servewielen van andere auto’s.
Als u het gemonteerde velgtype
wilt vervangen (stalen in plaats
van lichtmetalen of omgekeerd)
moeten tevens alle wielbouten
worden vervangen door bouten
met een lengte die aangepast is
aan het velgtype.Het reservewiel
mag alleen in noodgevallen wor-
den gebruikt. Het gebruik van het
noodreservewiel moet tot een
minimum beperkt blijven en er
mag niet harder worden gereden
dan 80 km/h. Bij een gemonteerd
reservewiel veranderen de rij-ei-
genschappen van de auto. Vermijd
met vol gas optrekken, bruusk
remmen en hoge snelheden in de
bochten.
Zorg ervoor dat de banden-
spanning van het reservewiel altijd
4,2 bar (kg/cm
2) is.
Page 158 of 291
157
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de richtingaanwijzers, de parkeerver-
lichting, het dimlicht en het grootlicht ge-
monteerd.
Ve rw ijder om de gloeilampen voor de
parkeerverlichting, het dimlicht en het
grootlicht te vervangen het deksel door
het linksom te draaien.
De lampen zijn op de volgende wijze in
de koplampunit geplaatst ( fig. 10):
A. Richtingaanwijzers
B. Dimlicht
C. Grootlicht/parkeerlicht.
P4U00152
fig. 11
P4U00151
fig. 10
Halogeenlampen be-
vatten gas onder druk.
Bij breuk kunnen er
glassplinters wegschieten.
Halogeenlampen mag u
uitsluitend aanraken op
het metalen gedeelte.
Als u de bol met uw vingers aan-
raakt, zal de lichtopbrengst van
de lamp teruglopen en kan ook de
levensduur beperkt worden. Als u
de bol per ongeluk toch hebt aan-
geraakt, moet u de bol schoon-
wrijven met een doekje met alco-
hol en daarna laten drogen.Monteer na het ver-
vangen van een lamp
het deksel door het
rechtsom te draaien en zorg er-
voor dat het deksel goed vast
zit (geborgd).
Wij raden u aan defecte
gloeilampen, indien mo-
gelijk, door de Alfa Ro-
meo-dealer te laten vervangen. De
juiste werking en afstelling van de
buitenverlichting zijn van essen-
tieel belang voor de rijveiligheid en
bovendien wettelijk verplicht.
RICHTINGAANWIJZERS VOOR
Gloeilamp (oranje, type B, 21W) ver-
vangen:
– Draai de lamphouder (A-fig. 11)
linksom en trek hem uit de zitting.
Page 244 of 291
243
P4U00243
fig. 4
TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Het plaatje is aangebracht op de front-
traverse in de motorruimte ( fig. 4).
Het typeplaatje bevat de volgende gege-
vens:
A. Nummer nationale typegoedkeuring
B. Chassisnummer C.
Maximaal toelaatbare gewichten
volgens de nationale wetgeving
D. Informatie over uitvoering en even-
tuele aanvullende gegevens
E. Correctiewaarde voor de uitlaatrook-
gasmeting (alleen JTD-uitvoeringen)
F. Ingeslagen fabrikantnaam.
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN
1.6 T.SPARK 1.8 T.SPARK 2.0 T.SPARK 2.0 T.SPARK 2.5 V6 24V 2.5 V6 24V 1.9 JTD 2.4 JTDSelespeed Q-System
Motorcode AR32104 AR32205 AR32310 AR32310 AR32405 AR32405 AR37101 839A6000
AR32103 (*)
Code vd carrosserie-uitvoering 932A4100 31 932A3100 30 932A2100 28 932A2101 29 932A1100 26 932A1101 27 932A2B00 41 932A1B00 40
(Sedan-uitvoeringen)932A4100 32 (*)
Code vd carrosserie-uitvoering 932B4100 38 932B3100 37 932B2100 35 932B2101 36 932B1100 33 932B1101 34 932B2B00 43 932B1B00 42
(Sportwagon-uitvoeringen)932B4B00 39 (*)
(*) Uitvoering voor bepaalde markten.