dashboard Alfa Romeo 4C 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2014Pages: 202, PDF Size: 7.87 MB
Page 109 of 202

Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
die voor het vervoeren
van kinderen opgevolgd
moeten worden
❒Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen
met de overige documenten en
dit instructieboekje in de auto.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken;
❒ controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
❒ elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen
in één zitje;
❒ controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek
van het kind loopt;
❒ controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt;
❒ vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand
is in staat om een kind vast te
houden bij een ongeval;
❒ na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
FRONTAIRBAGSFRONTAIRBAGS
BESTUURDER EN
PASSAGIER
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bagssysteem”)
voor de bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit dus niet dat
het systeem slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing
worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
72)
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
de voorkant van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail);
❒ het voertuig schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
Frontairbag
bestuurderszijde
Deze airbag bevindt zich in een
speciale ruimte in het midden van het
stuurwiel fig. 71.
73)
Frontairbag
passagierszijde
Deze airbag bevindt zich in een
speciale ruimte in het dashboard fig.
72.
74)
106
VEILIGHEID
3-10-2013 16:37 Pagina 106
Page 110 of 202

ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De frontairbags kunnen in werking
treden bij heftige botsingen tegen de
onderkant van de auto (bijv. botsing
met treden, trottoirbanden, kuilen
of verkeersdrempels, enz.).Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem buiten werking gesteld
worden door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
77) 78) 79) 80) 81) 82) 83)
BELANGRIJK
72) Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel of
op het deksel van de
passagiersairbag aan. Plaats nooit
voorwerpen op het dashboard
aan passagierszijde, omdat deze
het correct openen van de
passagiersairbag kunnen
hinderen en de inzittenden
kunnen verwonden.
73) Rijd altijd met de handen op de stuurwielrand zodat de airbag
indien nodig ongehinderd
opgeblazen kan worden. Rijd niet
met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen
de rugleuning gedrukt.
74) Aanwijzingen voor het uitschakelen van de frontairbag
aan passagierszijde staan in de
paragraaf "Menuopties" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel". Denk eraan
dat de airbag in deze
omstandigheden NIET in werking
zal treden wanneer dat nodig is
(ongeval).
71
A0L0055
72
A0L0056
107
3-10-2013 16:37 Pagina 107
Page 128 of 202

EEN BAND
REPARERENALGEMENE INSTRUCTIES
De auto is voorzien van de snelle
bandenreparatiekit "Fix&Go Automatic".
92) 94)
Volg onderstaande instructies om deze
te gebruiken.
93) 95) 96)
12)
2)
"Fix&Go automatic" KIT
Deze bevindt zich in de bagageruimte.
De kit bevat:
❒een busje A fig. 80 met
afdichtmiddel, voorzien van: een
vulleiding B en een sticker C met
daarop het opschrift “max. 80 km/h”
die na reparatie op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats
moet worden aangebracht (bijv. op
het dashboard);
❒ een compressor D met drukmeter en
aansluitstukken;
❒ een informatiefolder fig. 81 met de
aanwijzingen voor een correct
gebruik van de bandenreparatiekit.
Deze informatiefolder moet worden
overhandigd aan het personeel
dat de band behandeld met deze kit
moet repareren; ❒
een paar handschoenen in het zijvak
van de compressor;
❒ adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
BELANGRIJK Het afdichtmiddel werkt
bij buitentemperaturen tussen –20
°C en +50 °C. Het afdichtmiddel heeft
een houdbaarheidsdatum. OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:
97)
❒
trek de handrem aan, draai de
ventieldop los, neem de vulleiding A
fig. 82 uit en draai de ringmoer B
op het ventiel van de band vast;
❒ controleer of schakelaar A fig. 83 van
de compressor in stand 0 (uit) staat,
start de motor, steek de stekker in
het stopcontact op de tunnelconsole
(zie fig. 84) en schakel de
compressor in door schakelaar A fig.
83 in stand I (aan) te zetten;
❒ pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens", is bereikt.
Controleer de bandenspanning op de
drukmeter B fig. 83; doe dit bij
uitgeschakelde compressor om een
preciezere aflezing te verkrijgen;
80
A0L0076
81
A0L0077
82
A0L0078
125
3-10-2013 16:37 Pagina 125
Page 140 of 202

Zekeringenkast in
dashboard
Deze bevindt onder het dashboard in
de zone vóór de passagiersstoel.
Verwijder het beschermpaneel voor
toegang tot de zekeringenkast fig. 105,
door de hieronder beschreven
procedure te volgen:
❒draai de vier schroeven A fig. 104 los; ❒
verwijder het blok B en het plastic
deksel C om de vijfde
bevestigingsschroef te vinden;
❒ nu kan de vijfde schroef D
losgedraaid worden en het
beschermpaneel van de
zekeringenkast verwijderd worden.103
A0L0104
104
A0L0105
105
A0L0106
137
3-10-2013 16:37 Pagina 137
Page 142 of 202

ZEKERINGENKAST IN MOTORRUIMTE
fig. 103STROOMVERBRUIKERZEKERINGAMPÈRE
Koplampschakelaar (voor bepaalde versies/markten) F095
Eentonige claxon F1010
12 V stopcontact/aansteker F8615
Verwarming buitenspiegels F887.5
.
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
fig. 105STROOMVERBRUIKER ZEKERINGAMPÈRE
Centrale portiervergrendeling F3815
Tweeweg-ruitensproeierpomp F4320
+30 Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F4720
+30 Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F4820
139
3-10-2013 16:37 Pagina 139
Page 148 of 202

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA1750 Turbo Benzine VERSIESkm x 100020 40 60 80 100 120
Maanden 12 24 36 48 60 72
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen ●●●●●●
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning
brengen ●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren ●●●●●●
Bevestigingen voertuig controleren ●●●
Bevestigingen mechanische onderdelen controleren ●●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen ●●●●●●
Stand/slijtage wisserblad ruitenwisser controleren ●●●●●●
Controleren of het slot van de bagageruimte schoon is, of de
verbindingen schoon en gesmeerd zijn ●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
koolstof monocoque, aerodynamische bodemplaat, pijpen en
slangen (uitlaat, brandstoftoevoersysteem, remmen) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen enz.) ●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken en schijven voorremmen
controleren en de werking van remblokslijtagesensor controleren ●●●●●●
145
3-10-2013 16:37 Pagina 145
Page 169 of 202

IDENTIFICATIEGEGEVENSDe identificatiegegevens van de auto
zijn:
❒VIN-plaat;
❒ Chassisnummer;
❒ Identificatieplaatje carrosserielak;
❒ Motorcode.
VIN-PLAAT
Dit bevindt zich op de carrosserie
achter de leuning van de
bestuurdersstoel en bevat de volgende
gegevens fig. 124:BNummer typegoedkeuring.CIdentificatiecode autotype.DChassisnummer.EMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto.
FMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto met aanhangwagen.GMax. toelaatbaar gewicht op eerste
(voor)as.HMax. toelaatbaar gewicht op tweede
(achter)as.IMotortype.LCode van carrosserieversie.M
Nummer voor onderdelen.
NCorrecte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de
rookgassen.
CHASSISIDENTIFICATIE
VIN (Voertuig
Identificatie Nummer)-
plaat
Deze bevindt zich op het dashboard
onder de voorruit fig. 125. Markering
Markering A fig. 126 bevindt zich op de
bodemplaat aan passagierszijde, naast
de passagiersstoel.
Deze markering bevat de volgende
gegevens:
❒
type auto;
❒ chassisnummer.
124
A0L0088
125
A0L0158
126
A0L0089
166
TECHNISCHE GEGEVENS
3-10-2013 16:37 Pagina 166