gas type Alfa Romeo 4C 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2014Pages: 202, PDF Size: 7.87 MB
Page 62 of 202

54) De bij de auto geleverdebandenreparatiekit (Fix&Go) (voor
bepaalde versies/markten) is
compatibel met de TPMS-
sensoren; als andere
afdichtmiddelen dan die in de
originele kit worden gebruikt, kan
dit de werking nadelig
beïnvloeden. Als andere dan de
originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten
controleren door een
gekwalificeerd reparatiecentrum.
TANKEN
IN HET KORT
Het voertuig is voorzien van het "Fast
Fuel"-systeem, dit voorkomt dat er
onjuiste brandstoffen getankt worden
(bijv. diesel voor een benzinemotor).
Zet de motor af alvorens te tanken.
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95
RON die aan de Europese
specificatie EN228 voldoet. De motor
van de 4C is met name ontworpen
om te voldoen aan alle
emissielimieten terwijl tegelijkertijd
minimaal brandstofverbruik en
maximale prestaties gegarandeerd
worden, wanneer loodvrije benzine
van een uitstekende kwaliteit met een
octaangetal van 98 RON of hoger
gebruikt wordt.
Om beschadiging aan de katalysator
te voorkomen, de tank nooit bijvullen,
niet in noodgevallen en evenmin
met een minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine. BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator veroorzaakt schadelijke
uitlaatgassen, met luchtvervuiling tot
gevolg.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid
in een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het
tankpistool is afgeslagen. Meer bijvullen
kan storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKPROCEDURE
Het voertuig is voorzien van een "Fast
Fuel"-apparaat, dat in de opening
van de brandstoftank is ingebouwd: dit
gaat automatisch open en dicht
wanneer het vulpistool wordt
geplaatst/verwijderd.
Het "Smart Fuel" systeem is uitgerust
met een blokkeersysteem dat het
tanken van het onjuiste type brandstof
voorkomt.
59
3-10-2013 16:37 Pagina 59
Page 122 of 202

Topsnelheid
Bij een hogere snelheid neemt het
brandstofverbruik fors toe. Rijd dus
zoveel mogelijk met een constante
snelheid, vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost alleen brandstof
en verhoogt tevens de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Bruusk optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: vermijd frequente en
sterke acceleraties.GEBRUIKSOMSTANDIGHEDENKoude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten kan de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur bereiken.
Hierdoor neemt zowel het
brandstofverbruik (van +15% tot +30%
in stadsverkeer) als de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen toe.Verkeerssituatie en
conditie van het wegdek
Op drukke wegen, bijvoorbeeld bij
filerijden waarbij vooral lage
versnellingen worden gebruikt, of in de
stad waar zich veel verkeerslichten
bevinden, zal het brandstofverbruik
aanmerkelijk hoger zijn.
Stilstaan in het verkeer
Bij langdurig stilstaan (bijv.
spoorwegovergangen) is het raadzaam
de motor af te zetten.
WINTERBANDENDe winterbanden moeten dezelfde
maat hebben als de standaard
geleverde banden: het speciale Alfa
Romeo Servicepunt staat u bij om de
meest geschikte band te kiezen.
Gebruik winterbanden alleen in geval
van ijs of sneeuw op de wegen.
Voor het type band, de
bandenspanning en de specificaties
van de winterbanden, de aanwijzingen
gegeven in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”
opvolgen.
90)
De prestaties van deze banden op
oppervlakken met weinig grip zijn
aanmerkelijk minder wanneer de
profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat
geval moeten ze vervangen worden.
Door hun specifieke eigenschappen zijn
de prestaties van winterbanden onder
normale omstandigheden of wanneer
lang op de snelweg wordt gereden,
lager dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het
gebruik van winterbanden daarom
uitsluitend tot de omstandigheden
waarvoor ze zijn goedgekeurd.
119
3-10-2013 16:37 Pagina 119
Page 132 of 202

EEN LAMP
VERVANGEN
13)101) 102) 103)
ALGEMENE INSTRUCTIES
❒Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒ vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒ controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of
de koplampafstelling goed is;
❒ als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te
vinden wordt verwezen naar de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in
dit hoofdstuk;
BELANGRIJK
13) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van de bol met
de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp
reduceren. Als de bol per ongeluk
toch wordt aangeraakt,
schoonwrijven met een doekje
met alcohol en vervolgens laten
drogen.
BELANGRIJK
101) Wijzigingen of reparaties aanhet elektrisch systeem die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen veroorzaken die kunnen
leiden tot brand.
102) In halogeenlampen bevindt zich gas onder druk; als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten. 103) Wegens de hoge
voedingsspanning mogen
gasontladingslampen (Bi-Xenon)
alleen door gespecialiseerd
personeel vervangen worden:
levensgevaar! Neem contact op
met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur
en of bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad of na hevige
regen of een wasbeurt kan het
oppervlak van koplampen of
achterlichten beslagen zijn en/of
kunnen zich condensatiedruppels
vormen. Dit is geen defect maar een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de temperatuur- en
vochtverschillen tussen de binnen- en
buitenzijde van het glas, en dat geen
enkele nevenwerking heeft op de
normale werking van de lichten. Deze
aanslag verdwijnt geleidelijk aan (van
het midden tot de randen) zodra de
koplampen worden ingeschakeld.
129
3-10-2013 16:37 Pagina 129
Page 149 of 202

km x 100020 40 60 80 100 120
Maanden 12 24 36 48 60 72
Conditie en slijtage remblokken en schijven achterremmen
controleren en de werking van remblokslijtagesensor controleren ●●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoeling,
remmen, ruitensproeiers, enz.) ●●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren ●
Toestand van de getande distributieriem controleren ●
Slag handremhendel controleren en, indien nodig, afstellen (of om
de 12 maanden) ●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren ●●●
Werking Motormanagementsysteem controleren (via diagnose-
aansluiting) ●●●●●●
Oliepeil van de automatische versnellingsbak met dubbele
koppeling controleren en eventueel bijvullen ●
Bougies vervangen (#) ●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen ●(#) De volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te garanderen en ernstige schade aan de motor te voorkomen: gebruik uitsluitend bougies van
hetzelfde merk en type die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren (zie de paragraaf “Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houd u strikt aan
de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde Onderhoudsschema; geadviseerd wordt contact op te nemen met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt om de bougies te laten vervangen.
146
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 146
Page 157 of 202

23) Verwijd dat remvloeistof, datuiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Als dat
wel gebeurt, onmiddellijk
afspoelen met water.
24) Wees uiterst voorzichtig bij het bijvullen van de remvloeistof, het
zou kunnen lekken uit de
verlengbuis en terechtkomen
onder de motorkap en op delen
van de carrosserie en de voorruit,
waardoor deze gaan roesten en
beschadigd raken. Gebruik
geschikte bescherming (bijv.
absorberend papier) om dit risico
zo veel mogelijk te beperken.
BELANGRIJK
113) De Alfa Romeo 4C is ontworpenen gefabriceerd voor gebruik op
de weg, in overeenstemming met
de wettelijke bepalingen die op
dit gebied van kracht zijn. Het
gebruik van het voertuig op het
circuit moet beschouwd worden
als incidenteel en valt in ieder
geval onder de
verantwoordelijkheid van de
gebruiker. Er MOGEN GEEN
veranderingen aan het voertuig
worden aangebracht en er mag op
geen enkele wijze aan geknoeid
worden, dit zou van invloed zijn op
de typegoedkeuring van de
Fabrikant en/of de
veiligheidsvereisten. Het gebruik
van een voertuig waaraan
wijzigingen zijn aangebracht of
waaraan geknoeid is, ontheft de
Fabrikant van elke
aansprakelijkheid hiervoor en kan
mensen blootstellen aan ernstige
risico's. 114) Rook nooit tijdens
werkzaamheden in de
motorruimte. Er kunnen
brandbare gassen en dampen
aanwezig zijn die tot brand
kunnen leiden.
115) Wees heel voorzichtig bij het werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden.
116) Wacht voor het bijvullen van de olie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vulplug los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor
auto's met een aluminium vulplug
(voor bepaalde versies/markten).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
117) Het koelsysteem staat onder druk. Vervang, indien nodig, de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor
brandwonden.
154
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 154
Page 169 of 202

IDENTIFICATIEGEGEVENSDe identificatiegegevens van de auto
zijn:
❒VIN-plaat;
❒ Chassisnummer;
❒ Identificatieplaatje carrosserielak;
❒ Motorcode.
VIN-PLAAT
Dit bevindt zich op de carrosserie
achter de leuning van de
bestuurdersstoel en bevat de volgende
gegevens fig. 124:BNummer typegoedkeuring.CIdentificatiecode autotype.DChassisnummer.EMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto.
FMax. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto met aanhangwagen.GMax. toelaatbaar gewicht op eerste
(voor)as.HMax. toelaatbaar gewicht op tweede
(achter)as.IMotortype.LCode van carrosserieversie.M
Nummer voor onderdelen.
NCorrecte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de
rookgassen.
CHASSISIDENTIFICATIE
VIN (Voertuig
Identificatie Nummer)-
plaat
Deze bevindt zich op het dashboard
onder de voorruit fig. 125. Markering
Markering A fig. 126 bevindt zich op de
bodemplaat aan passagierszijde, naast
de passagiersstoel.
Deze markering bevat de volgende
gegevens:
❒
type auto;
❒ chassisnummer.
124
A0L0088
125
A0L0158
126
A0L0089
166
TECHNISCHE GEGEVENS
3-10-2013 16:37 Pagina 166