display Alfa Romeo 4C 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2015Pages: 207, PDF Size: 7.73 MB
Page 58 of 207

AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de sensoren worden
ingeschakeld, verschijnt het scherm van
fig. 54 op het display.
De informatie over de aanwezigheid en
afstand van een obstakel ten opzichte
van de auto wordt gegeven door zowel
het geluidssignaal als de weergave
op het instrumentenpaneel.
Het systeem geeft een gedetecteerd
obstakel aan met de weergave van een
boog in een of meer plaatsen in
overeenstemming met de afstand tot
het obstakel en de plaats hiervan ten
opzichte van het voertuig.Als er een obstakel gedetecteerd is in
het gebied midden achter, dan worden
op het display alle bogen in dat gebied
aangegeven, tot de boog die
overeenkomt met de plaats van het
obstakel zelf.
Het signaal is vergelijkbaar voor
obstakels in het gebied rechts- of
linksachter.
De boog die overeenkomt met de
plaats van het obstakel knippert.
De kleur op het display is afhankelijk
van de afstand tot en de plaats van het
obstakel.
Het voertuig bevindt zich vlakbij het
obstakel wanneer op het display een
enkele constante boog wordt
weergegeven en er een continu
geluidssignaal klinkt.
Wanneer er meerdere obstakels zijn,
wordt het dichtstbijzijnde obstakel
aangegeven.
STORINGSMELDING
Storingen van parkeersensoren, indien
aanwezig, worden aangegeven
wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld door het aangaan van het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en er verschijnt een
bericht op het display (zie hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
45)
4)
Let tijdens parkeermanoeuvres met
name op obstakels die zich boven of
onder de sensoren kunnen bevinden.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen voorwerpen in de buurt van de
auto niet gedetecteerd worden en
kunnen zo schade aan de auto
veroorzaken of zelf beschadigd raken.
De volgende omstandigheden kunnen
de werking van de parkeersensoren
beïnvloeden:
❒de aanwezigheid van ijs, sneeuw,
modder of meerdere verflagen
kunnen leiden tot verminderde
gevoeligheid van de sensoren en
afname van de prestaties van het
systeem.
❒mechanische interferentie (bijv. tijdens
het wassen van de auto, regen,
sterke wind, hagel) kan ertoe leiden
dat de sensor een niet-bestaand
voorwerp detecteert ("echogeluid");
54A0L0044
54
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 61 of 207

Het TPMS maakt gebruik van draadloze
apparaatjes met elektronische
sensoren die op de wielvelgen zijn
gemonteerd om voortdurend de
bandenspanning te controleren. De
sensoren die op elk wiel als deel van
het ventiel gemonteerd zijn, verzenden
diverse gegevens van de banden naar
de ontvangermodule, om de spanning
te kunnen berekenen.
BELANGRIJK De controle en het
behoud van de juiste spanning van alle
banden zijn zeer belangrijk.
Waarschuwing lage
spanning
bandenspanningscon-
46) 47) 48) 49) 50) 51) 52) 53) 54)
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn met een permanent brandend
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en speciale
berichten op het display.Stop in dit geval de auto zo snel
mogelijk, controleer de
bandenspanning van elke band en
blaas ze op tot de voorgeschreven
koude bandenspanning. Het systeem
wordt automatisch bijgewerkt en zodra
de informatie over de herstelde
bandenspanning is ontvangen, dooft
het waarschuwingslampje. Het kan
nodig zijn om 20 minuten met een
snelheid van meer dan 20 km/h
te rijden om ervoor te zorgen dat het
systeem deze informatie ontvangt.
Storingen in de werking
van het TPMS
Een systeemstoring wordt gemeld door
het speciale waarschuwingslampje
dat eerst 75 seconden knippert en
daarna vast blijft branden. Dit kan in
een van de volgende situaties
gebeuren:❒interferentie veroorzaakt door
elektronische apparatuur of door de
nabijheid van RF-emissies die lijken
op die van de TMP-sensoren.
❒Toepassing van donkere folie die met
de signalen van de radiogolven
interfereert.
❒Aanwezigheid van sneeuw of ijs op
de wielen of de wielkasten.
❒Gebruik van sneeuwkettingen.
❒Gebruik van wielen/banden zonder
TPM-sensoren.
55A0L0113
57
trolesysteem
Page 63 of 207

BELANGRIJK
46) De aanwezigheid van het
TMPS-systeem ontslaat de
bestuurder niet van de
verplichting om de
bandenspanning regelmatig te
controleren, met inbegrip van het
reservewiel.
47) Controleer de bandenspanning
bij koude banden. Als de
bandenspanning om welke reden
dan ook bij warme banden moet
worden gecontroleerd, dan mag
de druk niet worden verlaagd, ook
wanneer de gemeten waarde
hoger is dan de voorgeschreven
drukwaarde. Herhaal de controle
wanneer de banden koud zijn.
48) Als een of meerdere wielen
zonder sensoren zijn gemonteerd,
dan is het systeem niet langer
beschikbaar. Hierbij gaat het
TMPS-waarschuwingslampje
korten dan een minuut knipperen
voordat het continu blijft branden,
en wordt een melding op het
display getoond zolang de 4
wielen met sensoren niet
gemonteerd worden.49) Het TPMS-systeem waarschuwt
niet bij een plotselinge afname
van de bandenspanning
(bijvoorbeeld bij een klapband).
Breng in dergelijke gevallen de
auto tot stilstand en voorkom
bruuske stuurbewegingen.
50) Wanneer standaard banden
moeten worden vervangen door
winterbanden (en omgekeerd),
moet het TPMS-systeem hierop
worden afgesteld. Dit mag alleen
door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt worden verricht.
51) Schommelende
buitentemperaturen kunnen de
bandenspanning beïnvloeden. Het
TPMS-systeem kan tijdelijk een
onvoldoende spanningswaarde
aangeven. Controleer in dergelijke
gevallen de bandenspanning bij
koude banden en herstel zo nodig
de juiste spanningswaarde.52) Wanneer een wiel wordt
vervangen, is het raadzaam ook
de rubberen ventielpakking te
vervangen: neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/
demontage van een band en/of
velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade
of een verkeerde montage van de
sensoren te voorkomen, mogen
deze werkzaamheden alleen door
gespecialiseerd personeel worden
uitgevoerd. Neem contact op
met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
53) Sterke radiofrequentie-
interferentie kan de regelmatige
werking van het TPMS-systeem
verhinderen. Dit wordt
aangegeven met een bericht op
het display. Het bericht verdwijnt
automatisch zodra de
interferentie is verdwenen.
59
Page 68 of 207

INSTRUMENTENPANEEL.
Display met metrische eenheden
A. Koelvloeistoftemperatuurmeter – B. Tijd – C. Toerenteller – D. Indicator programma/ingeschakelde versnelling – E. Schakeladvies (Gear Shift
Indicator) – F. Buitentemperatuur – G. Brandstofmeter (de driehoek rechts van het symboolgeeft de zijde van de auto met de vulopening aan)
– H. Zone bestemd voor weergave van het digitale waarschuwingslampje dat bij het getoonde bericht hoort – I. Trip mijlenteller – J. Snelheidsmeter
– K. Rijprogramma "Alfa DNA"-systeem – L. Berichten of informatie op display – M. Mijlenteller
59A0L0118
64
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 69 of 207

Display met Gemenebest-eenheden
A. Koelvloeistoftemperatuurmeter – B. Tijd – C. Toerenteller – D. Indicator programma/ingeschakelde versnelling – E. Schakeladvies (Gear Shift
Indicator) – F. Buitentemperatuur – G. Brandstofmeter (de driehoek rechts van het symboolgeeft de zijde van de auto met de vulopening aan)
– H. Zone bestemd voor weergave van het digitale waarschuwingslampje dat bij het getoonde bericht hoort – I. Trip mijlenteller – J. Snelheidsmeter
– K. Rijprogramma "Alfa DNA"-systeem – L. Berichten of informatie op display – M. Mijlenteller
60A0L0129
65
Page 70 of 207

SNELHEIDSMETER
De meter J toont de snelheid van de
auto.
TOERENTELLER
De verlichting C geeft het
motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
De meter G geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
Het digitale waarschuwingslampje
gaat branden wanneer er nog4à5
liter brandstof in de tank is; tank in
dat geval brandstof bij zodra dit
mogelijk is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.
KOELVLOEISTOF
De meter A geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en begint
aanwijzingen te geven zodra de
koelvloeistoftemperatuur boven circa
50°C komt.Het digitale lampje
gaat branden (en
er verschijnt een bericht op het display)
wanneer de koelvloeistoftemperatuur
te hoog is; zet in dat geval onmiddellijk
de motor uit en neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciaal bericht
E fig. 59 op het instrumentenpaneel.
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het voor een zuinig
brandstofverbruik raadzaam om de
rijmodus "Natural" of "All Weather" te
selecteren, en om de aanwijzingen van
de Gear Shift Indicator op te volgen
wanneer de verkeersomstandigheden
dit toelaten.
Wanneer het pictogram (
)ophet
instrumentenpaneel wordt getoond,
adviseert de GSI om een hogere
versnelling in te schakelen. Wanneer
het pictogram (
) wordt getoond,
adviseert de GSI om een lagere
versnelling in te schakelen.BELANGRIJK De GSI werkt niet
wanneer de versnellingsbak in de
AUTO-modus werkt.
BELANGRIJK De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
66
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
-
TEMPERATUURMETER
Page 72 of 207

Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
❒druk kort op de SET/
knop om
de eerste optie uit het submenu
weer te geven;
❒druk op de knoppen
of(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om
de getoonde submenu-optie te
selecteren en het betreffende
setup-menu te openen;
❒druk op de knoppen
of(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
❒druk kort op de SET/
knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het
hoofdmenu.
MENUOPTIES
Menu
Met deze optie kan toegang tot het
Setup Menu worden verkregen.
Druk op de knop
ofom de
verschillende Menuopties te selecteren.
Houd de SET/
knop ingedrukt om
naar het standaardscherm terug te
keren.
Snelheidswaarschuwing
(Snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet
van het voertuig ("km/h" of "mph")
ingesteld worden; de bestuurder wordt
gewaarschuwd wanneer deze limiet
wordt overschreden.
Ga als volgt te werk om de
snelheidslimiet in te stellen:
❒druk kort op de knop SET/
:op
het display verschijnt het opschrift
"Snelheidswaarschuwing";
❒druk op knop
ofom de in- ("On)
of uitschakeling ("Off") van de
snelheidsbegrenzing te selecteren;
❒als de functie is ingeschakeld, op
ofdrukken om de gewenste
snelheidslimiet te selecteren en druk
vervolgens op SET/
om te
bevestigen.BELANGRIJK De waarde kan ingesteld
worden tussen 30 en 200 km/h of
tussen 20 en 125 mph, afhankelijk van
de eerder ingestelde eenheid. Zie de
paragraaf "Meeteenheid instellen)" die
hierna wordt beschreven. Elke druk
op de knop
/verhoogt of verlaagt
de waarde 5 eenheden. Houd de knop
/ingedrukt om de waarde
automatisch snel te verhogen/verlagen.
Wanneer de gewenste waarde wordt
bereikt, kan men de instelling afronden
door opnieuw de knop kort in te
drukken.
Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk om de instelling te
annuleren:
❒druk kort op de SET/
-knop om
het display te laten knipperen "On";
❒druk op de
-knop om het display
te laten knipperen "Off";
❒Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
68
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 73 of 207

Activering trip
B/gegevens (Trip B
inschakelen)
Met deze functie kan de weergave van
Trip B (dagteller) ingeschakeld ("On")
of uitgeschakeld ("Off") worden. Zie
voor meer informatie "Trip computer".
Ga als volgt te werk om deze functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kort op de SET/
knop om
"On" of "Off" op het display te laten
knipperen afhankelijk van wat eerder
is ingesteld;
❒druk op
ofom uw keuze te
maken;
❒Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Tijd instellen (Klok
instellen)
Met deze functie kan de klok ingesteld
worden via twee submenu’s: “Uur”
en “Formaat”.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
❒druk kort op de SET/
knop
en de twee submenu's ("Uur" en
"Formaat") worden weergegeven;❒Druk op de knop
ofom de
verschillende Menuopties te
selecteren.
❒nadat het te wijzigen submenu is
gekozen, kort op de SET/
knop
drukken;
❒als het submenu "Tijd" is gekozen en
er wordt kort op de knop SET/
gedrukt, dan knipperen de
"uren" op het display.
❒druk op de knop
ofom de
instelling uit te voeren;
❒druk kortstondig op de SET/
knop, op het display knippert
"minuten";
❒druk op de knop
ofom de
instelling uit te voeren;
BELANGRIJK Elke druk op de knop
ofverhoogt of verlaagt de waarde
1 eenheid. Houd de knop ingedrukt
om de waarde automatisch snel te
verhogen/verlagen. Wanneer de
gewenste waarde wordt bereikt, kan
men de instelling afronden door
opnieuw de knop kort in te drukken.
❒Als het submenu "Formaat" submenu
is gekozen en er wordt kort op de
knop SET/
gedrukt, dan
knipperen de formaten op het
display;❒druk op de knop
ofom "12h" of
"24h" te selecteren.
Wanneer de gewenste instellingen zijn
uitgevoerd, kort op de SET/
knop
drukken om terug te keren naar het
submenuscherm of de knop ingedrukt
houden om terug te keren naar het
hoofdscherm zonder op te slaan.
Houd de SET/
knop ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van de menuopties waarin u
zich bevindt.
Datum instellen (De
datum instellen)
Met deze functie kan de datum
ingesteld worden (jaar - maand - dag).
Ga als volgt te werk om in te stellen:
❒druk kort op knop SET/
. Het
"jaar" knippert op het display;
❒druk op de knop
ofom de
instelling uit te voeren;
❒druk kort op knop SET/
.De
"maand" knippert op het display;
❒druk op de knop
ofom de
instelling uit te voeren;
❒druk kort op knop SET/
.De
"dag" knippert op het display;
69
Page 74 of 207

❒druk op de knopofom de
instelling uit te voeren;
BELANGRIJK Elke druk op de knop
ofverhoogt of verlaagt de waarde
1 eenheid. Houd de knop ingedrukt
om de waarde automatisch snel te
verhogen/verlagen. Wanneer de
gewenste waarde wordt bereikt, kan
men de instelling afronden door
opnieuw de knop kort in te drukken.
Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Autoclose
(automatische centrale
portiervergrendeling bij
rijdend voertuig)
(voor bepaalde versies/markten)
Als deze functie is ingeschakeld ("On"),
worden de portieren automatisch
vergrendeld wanneer sneller dan 20
km/h wordt gereden.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kort op knop SET/
. "On" of
"Off" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;❒druk op
ofom uw keuze te
maken;
❒Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
❒Houd de SET/
knop ingedrukt
om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van de menuopties waarin
u zich bevindt.
Meeteenheid
(Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de eenheden
worden ingesteld via drie submenu’s:
“Afstanden”, “Verbruik” en
“Temperatuur“.
Ga als volgt te werk om de
meeteenheid in te stellen:
❒druk kort op knop SET/
.Ophet
display verschijnen de drie
submenu's:
❒druk op de knop
ofom de drie
submenu's te doorlopen;
❒nadat het te wijzigen submenu is
gekozen, kort op de SET/
knop
drukken;❒als het submenu "Afstanden" is
gekozen en knop SET/
wordt
kort ingedrukt, dan verschijnt “km” of
“mi” op het display, afhankelijk van
wat eerder is ingesteld;
❒druk op
ofom uw keuze te
maken;
❒als het submenu "Verbruik" is
gekozen en knop SET/
wordt
kort ingedrukt, dan verschijnt "km/l",
"l/100km" of "mpg" op het display,
afhankelijk van wat eerder is
ingesteld; als de ingestelde
meeteenheid voor "Afstanden" "km"
is, dan kan op het display de
meeteenheid ("km/l" of "l/100km")
voor Verbruik worden ingesteld. Als
de ingestelde meeteenheid voor
"Afstanden" "mi" is, dan wordt op het
display Verbruik in "mpg"
weergegeven;
❒druk op
ofom uw keuze te
maken;
❒als het submenu "Temperatuur" is
gekozen en knop SET/
wordt
kort ingedrukt, dan verschijnt “°C” of
“°F” op het display, afhankelijk van
wat eerder is ingesteld;
❒druk op
ofom uw keuze te
maken;
70
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 75 of 207

Wanneer de gewenste instellingen zijn
uitgevoerd, kort op de SET/
knop
drukken om terug te keren naar het
submenuscherm of de knop ingedrukt
houden om terug te keren naar het
hoofdscherm zonder op te slaan.
Houd de SET/
knop ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van de menuopties waarin u
zich bevindt.
Taal (Taal instellen)
De berichten op het display kunnen in
de volgende talen worden
weergegeven: Italiaans, Engels, Duits,
Portugees, Spaans, Frans, Amerikaans
Engels, Mexicaans Spaans, Russisch
en Chinees.
Ga als volgt te werk om de gewenste
taal in te stellen:
❒druk kort op knop SET/
.De
eerder ingestelde "taal" knippert
op het display;
❒druk op
ofom uw keuze te
maken;
❒Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.Geluidssterkte
waarschuwingen
(Volumeregeling
geluidssignaal
storing/waarschuwing)
Met deze functie kan het volume van de
zoemer, die klinkt als een storing/
waarschuwing wordt weergegeven,
ingesteld worden op 8 niveaus.
Ga als volgt te werk om het gewenste
volume in te stellen:
❒druk kort op knop SET/
. Het
eerder ingestelde "volumeniveau"
knippert op het display;
❒druk op de knop
ofom de
instelling uit te voeren;
❒Druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Piep veiligheidsgordels
(Opnieuw inschakelen
zoemer voor
SBR-indicatie)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-
systeem door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt is uitgeschakeld (zie de
paragraaf “SBR-systeem” in het
hoofdstuk “Veiligheid”).Service
(Geprogrammeerd
onderhoud)
Deze functie zorgt voor weergave van
informatie over de intervallen waarmee
de servicebeurten uitgevoerd moeten
worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
❒druk kort op knop SET/
.Ophet
display wordt het onderhoudsinterval
in kilometers (km) of mijlen (mi)
weergegeven, op grond van wat
eerder is ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden (Meeteenheden
instellen");
❒druk op de SET/
knop om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm.
71