radio Alfa Romeo 4C 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2016Pages: 193, PDF Size: 7.84 MB
Page 8 of 193
VERANDERINGEN/WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
WAARSCHUWING
Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de wegligging ervan,
hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
OPTIONELE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten wordt elektrische accessoires te monteren die constante elektrische voeding nodig
hebben (radio, satellietbewaking diefstalalarm enz.) of accessoires die veel stroom verbruiken, contact opnemen met het
speciale Alfa Romeo Servicenetwerk. Het gespecialiseerde personeel kan het totale stroomverbruik beoordelen en controleren
of de elektrische installatie van het voertuig hierop berekend is en of het noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te
monteren.
Let op bij het monteren van aanvullende spoilers, lichtmetalen velgen of niet originele wieldeksels: deze accessoires kunnen
namelijk de ventilatie van de remmen beperken en de remwerking beïnvloeden bij herhaaldelijk hard remmen of op lange
afdalingen. Let erop dat de slag van de pedalen nergens door wordt belemmerd (matten, enz.).
INSTALLATIE VAN ELEKTRISCHE / ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
Elektrische/elektronische apparaten die na aanschaf van de auto door de aftersales-service worden gemonteerd, moeten van
het volgende merkteken zijn voorzien:.
Alfa Romeo autoriseert de montage van zend-/ontvangstapparatuur op voorwaarde dat deze door een gespecialiseerd bedrijf
op vakkundige wijze en overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van systemen waarbij de kenmerken van het voertuig worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde instanties ingenomen worden. Dit kan ook de ongeldigheid van de garantie met zich
meebrengen voor defecten veroorzaakt door voornoemde wijziging of die direct of indirect hierop terug te voeren zijn.
Alfa Romeo wijst elke aansprakelijkheid af voor schade die het gevolg is van montage van accessoires die niet door Alfa Romeo
zijn geleverd of aanbevolen en die niet conform de verschafte aanwijzingen zijn gemonteerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag alleen in het voertuig worden gebruikt met een
aparte antenne die aan de buitenkant is gemonteerd.
De zend- en ontvangstkwaliteit kan beperkt worden door het afschermingseffect van de carrosserie. Voor wat betreft het
gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS, LTE) met het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de mobiele telefoon.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in het voertuig (zonder buitenantenne) kan storingen in de elektrische systemen
van het voertuig veroorzaken. Dit kan de veiligheid van het voertuig in gevaar brengen en een potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers opleveren.
5
g
Page 16 of 193
WEGWIJS IN UW AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe auto
begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
auto gemaakt is en hoe hij werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw auto te lezen, dan kunt u
met eigen ogen zien wat hier
beschreven is.SYMBOLEN................14
ALFA ROMEO CODE SYSTEEM . . .14
DE SLEUTELS...............15
DIEFSTALALARM.............16
CONTACTSLOT..............18
STOELEN..................19
STUURWIEL................21
ACHTERUITKIJKSPIEGELS......22
KLIMAATREGELING...........24
KLIMAATCOMFORT...........25
VERWARMING EN VENTILATIE....26
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING...........28
BUITENVERLICHTING..........30
RUITEN REINIGEN............32
CRUISE-CONTROL...........33
PLAFONDVERLICHTING........34
BEDIENINGSELEMENTEN.......35
INTERIEURUITRUSTING........36
PORTIEREN................39
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING . . .40
BAGAGERUIMTE / MOTORKAP . . .41
KOPLAMPEN...............42
ESC-SYSTEEM (Electronic Stability
Control)...................43
“Alfa DNA”-SYSTEEM (Dynamische
regeling van de auto)...........47
EOBD-SYSTEEM (European On Board
Diagnosis)..................50
RADIO....................51OPTIONELE ACCESSOIRES.....51
PARKEERSENSOREN..........52
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System)...................54
TANKEN..................57
MILIEUBESCHERMING.........59
13
g
Page 21 of 193
CONTACTSLOT
Werking
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 9:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
STUURSLOT
Inschakelen
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
4) 5)
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet
men deze laten controleren bij het Alfa
Romeo Servicenetwerk alvorens weer te
gaan rijden.
3)Neem de sleutel altijd mee als het
voertuig wordt verlaten, om te voorkomen
dat iemand onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen maakt. Vergeet niet
de elektrische parkeerrem in te schakelen.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
4)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en
de garantie in gevaar brengen en het kan
ook ernstige veiligheidsproblemen
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.5)Verwijder de mechanische sleutel nooit
terwijl het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
automatisch vergrendeld worden zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.
9A0L0010
18
WEGWIJS IN UW AUTO
g
2) 3)
Page 54 of 193
RADIO
(voor bepaalde versies/markten)
Het systeem bestaat uit:
voedingskabels voor radio,
luidsprekers en antenne;
autoradio;
antenne op voorbumper;
2 tweeter luidsprekers met een
doorsnede van 38 mm en 2 mid-woofer
luidsprekers met een doorsnede van
130 mm, gemonteerd op de portieren.
Zie voor nadere informatie over functies
en gebruik van de radio, het speciale
Supplement dat bij de
boorddocumentatie is gevoegd.
OPTIONELE
ACCESSOIRES
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(radio, diefstalalarm, satellietbewaking
via GPS enz.) of veel stroom verbruiken,
dient men contact op te nemen met het
gespecialiseerde personeel van het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Zij kunnen de
meest geschikte apparatuur uit het
assortiment Lineaccessori MOPAR
®aanbevelen en controleren of de
elektrische installatie berekend is op de
vereiste belasting en of het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
44)
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien:fig. 52Fiat Group Automobiles S.p.A.
autoriseert de montage van
zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat deze door een
gespecialiseerd bedrijf op vakkundige
wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt
uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van
systemen waarbij de kenmerken van de
auto worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde
instanties ingenomen worden. Dit kan
ook de ongeldigheid van de garantie
met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging
of die direct of indirect hierop terug te
voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade
die het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Group
Automobiles S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de
verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
52
51
g
Page 55 of 193
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons,
CB-zenders, radioamateurs e.d.) mag
alleen in het voertuig worden gebruikt
met een aparte antenne die op het dak
is gemonteerd.
BELANGRIJK Het gebruik van deze
apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan storingen in de
elektronische systemen van de auto
veroorzaken. Dit kan de veiligheid van
de auto in gevaar brengen en een
potentieel gevaar voor de gezondheid
van de passagiers opleveren.
Voor wat betreft het gebruik van
mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS)
met het officiële EU-keurmerk, wordt
verwezen naar de gebruiksaanwijzingen
van de fabrikant van de mobiele
telefoon.
BELANGRIJK
44)Let op bij het monteren van
aanvullende spoilers of niet-standaard
lichtmetalen velgen: daardoor kan de
ventilatie van de remmen namelijk beperkt
worden, wat invloed heeft op de efficiëntie
van de remmen bij bruusk, herhaaldelijk
remmen of op lange afdalingen. Let erop
dat de slag van de pedalen nergens door
wordt belemmerd (matten, enz.).
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde versies/markten)
Ze zitten in de achterbumper fig. 53 en
detecteren de aanwezigheid van
obstakels achter het voertuig en
waarschuwen de bestuurder met een
intermitterend geluidssignaal.
INSCHAKELING/
UITSCHAKELING
De sensoren worden automatisch
ingeschakeld zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate het voertuig
dichter bij het obstakel komt.
GELUIDSSIGNAAL
Wanneer de achteruitversnelling is
ingeschakeld en er een obstakel achter
de auto is, klinkt er een geluidssignaal
met een frequentie die varieert op basisvan de afstand van het obstakel ten
opzichte van de bumper.
De frequentie van het geluidssignaal:
neemt toe naar gelang de afstand
tussen de auto en het obstakel kleiner
wordt, wanneer de afstand ongeveer 30
cm bedraagt klinkt het signaal continu;
neemt af als de afstand tot het
obstakel groter wordt, tot het signaal
volledig stopt;
blijft constant als de afstand
ongewijzigd blijft; als deze situatie de
zijsensoren betreft, zal het
geluidssignaal na ongeveer 3 seconden
stoppen om bijvoorbeeld aanwijzingen
te voorkomen tijdens manoeuvres langs
muren.
Wanneer de sensoren meerdere
obstakels signaleren, dan wordt alleen
rekening gehouden met het
dichtstbijzijnde obstakel.
AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de sensoren worden
ingeschakeld, verschijnt het scherm van
fig. 54 op het display.
53A0L0043
52
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 58 of 193
juiste bandenspanning wordt
gehandhaafd, door deze met een
geschikte drukschakelaar te meten. Dit
is ook nodig indien de bandenspanning
nog niet dusdanig is gedaald dat het
controlelampje van de bandenspanning
gaat branden.
Het TPMS waarschuwt de
bestuurder als de bandenspanning om
welke reden dan ook, waaronder een
lage temperatuur en het normale
spanningsverlies van de band, onder
een bepaalde grens zakt.
De temperatuurschommelingen van
de seizoenen beïnvloeden de
bandenspanning.
Het TPMS maakt gebruik van draadloze
apparaatjes met elektronische sensoren
die op de wielvelgen zijn gemonteerd
om voortdurend de bandenspanning te
controleren. De sensoren die op elk wiel
als deel van het ventiel gemonteerd zijn,
verzenden diverse gegevens van de
banden naar de ontvangermodule, om
de spanning te kunnen berekenen.
BELANGRIJK De controle en het
behoud van de juiste spanning van alle
banden zijn zeer belangrijk.
Waarschuwing lage
spanning
bandenspannings-
controlesysteem
46) 47) 48) 49) 50) 51) 52) 53) 54)
Het systeem waarschuwt de bestuurder
als een of meer banden leeg zijn met
een permanent brandend
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en speciale
berichten op het display.
Stop in dit geval de auto zo snel
mogelijk, controleer de
bandenspanning van elke band en
blaas ze op tot de voorgeschreven
koude bandenspanning. Het systeem
wordt automatisch bijgewerkt en zodra
de informatie over de herstelde
bandenspanning is ontvangen, dooft
het waarschuwingslampje. Het kan
nodig zijn om 20 minuten met een
snelheid van meer dan 20 km/h terijden om ervoor te zorgen dat het
systeem deze informatie ontvangt.
Storingen in de werking
van het TPMS
Een systeemstoring wordt gemeld door
het speciale waarschuwingslampje
dat eerst 75 seconden knippert en
daarna vast blijft branden. Dit kan in
een van de volgende situaties
gebeuren:
interferentie veroorzaakt door
elektronische apparatuur of door de
nabijheid van RF-emissies die lijken op
die van de TMP-sensoren.
Toepassing van donkere folie die met
de signalen van de radiogolven
interfereert.
Aanwezigheid van sneeuw of ijs op
de wielen of de wielkasten.
Gebruik van sneeuwkettingen.
Gebruik van wielen/banden zonder
TPM-sensoren.
55A0L0113
55
g
Page 60 of 193
52)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem contact
op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/demontage van
een band en/of velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade of een
verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, mogen deze werkzaamheden
alleen door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
53)Erg sterke radiofrequentie-interferentie
kan ertoe leiden dat het TPMS-systeem
niet goed werkt. Dit wordt aangegeven met
een bericht op het display. Het bericht
verdwijnt automatisch zodra de
radiofrequentie-interferentie geen invloed
meer heeft op het systeem.
54)De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor bepaalde
versies/markten) is compatibel met de
TPMS-sensoren; het gebruik van
afdichtmiddelen die niet gelijkwaardig zijn
aan het middel uit de oorspronkelijke kit
kan de werking ervan negatief beïnvloeden.
Als andere dan de originele
afdichtmiddelen worden gebruikt, wordt
geadviseerd de TPMS-sensoren te laten
controleren door een gekwalificeerd
reparatiecentrum.TANKEN
Het voertuig is voorzien van het "Fast
Fuel"-systeem, dit voorkomt dat er
onjuiste brandstoffen getankt worden
(bijv. diesel voor een benzinemotor).
Zet de motor af alvorens te tanken.
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95 RON
die aan de Europese specificatie EN228
voldoet. De motor van de 4C is met
name ontworpen om te voldoen aan
alle emissielimieten terwijl tegelijkertijd
minimaal brandstofverbruik en
maximale prestaties gegarandeerd
worden, wanneer loodvrije benzine van
een uitstekende kwaliteit met een
octaangetal van 98 RON of hoger
gebruikt wordt.
Om beschadiging aan de katalysator te
voorkomen, de tank nooit bijvullen, niet
in noodgevallen en evenmin met een
minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine.
BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator veroorzaakt schadelijke
uitlaatgassen, met luchtvervuiling tot
gevolg.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid in
een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het tankpistool
is afgeslagen. Meer bijvullen kan
storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKPROCEDURE
Het voertuig is voorzien van een "Fast
Fuel"-apparaat, dat in de opening van
de brandstoftank is ingebouwd: dit gaat
automatisch open en dicht wanneer het
vulpistool wordt geplaatst/verwijderd.
Het "Smart Fuel" systeem is uitgerust
met een blokkeersysteem dat het
tanken van het onjuiste type brandstof
voorkomt.
De hieronder beschreven
tankprocedure is afgebeeld op het
plaatje fig. 56 dat aan de binnenkant
van de tankklep is aangebracht. Op het
plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine).
57
g
Page 153 of 193
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren en de
achterklep goed gesloten zijn. Hiermee
wordt voorkomen dat de verlichting in
respectievelijk het interieur en de
bagageruimte blijft branden.
schakel de interieurverlichting uit; de
auto is in ieder geval uitgerust met een
systeem dat de binnenverlichting
automatisch uitschakelt;
houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te lang
ingeschakeld wanneer de motor is
uitgezet;
maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool op
de accu los.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of decontactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan de paragraaf "Langdurige
stilstand van de auto” in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt;
het gekwalificeerde personeel zal dan
het totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
127)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
128)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.129)Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt onder extreem koude
weersomstandigheden, dan moet de accu
worden verwijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard om bevriezing te
voorkomen.
130)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
28)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan de auto. Neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt als u, na aanschaf van de
auto, accessoires wilt installeren
(diefstalbeveiliging, enz.). Zij kunnen de
meest geschikte apparaten aanraden en
vooral beoordelen of een accu met grotere
capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
4)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
150
ONDERHOUD EN ZORG
g
Page 191 of 193
Motorkap
Openen.................41
Sluiten..................42
Motorolie
niveau controleren..........145
verbruik................145
Motorruimte
niveaus controleren.........143
reinigen................154
Onderhoud en zorg
geprogrammeerd onderhoud . . .138
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........139
intensief gebruik van de auto . . .142
periodieke controles........142
Opbergvak.................37
Opbergvakken...............36
Opkrikken van de auto.........134
Optionele accessoires...........5
Parkeerlichten...............31
Parkeersensoren..............52
Parkeren..................105
Handrem................105
Plafondverlichting.............34
Plafondverlichting voor........34
Plafoniera bagagliaio
sostituzione lampada........129
Portieren...................39
Centrale
portiervergrendeling/ontgrendeling.......................39Pre-Fill-systeem (RAB - Ready Alert
Brake)...................46
Prestaties.................172
Pulsante TRIP RESET..........70
Radio....................51
Radiozendapparatuur en mobiele
telefoons..................5
Radiozenders en mobiele telefoons.......................52
Reiniging en onderhoud
auto-interieur.............155
carrosserie..............153
koplampen..............154
kunststof en gecoate
interieurdelen.............155
lederen interieurdelen........156
lederen stoelen............155
motorruimte.............154
ruiten.................154
stoelen en stoffen bekleding . . .155
Remmen..................164
remvloeistofniveau..........147
Richtingaanwijzers............31
"Rijbaanwissel"-functie........31
lamp vervangen...........126
Richtingaanwijzers achter.......127
Rijstijl....................111
Ruiten (reinigen).............154
Ruiten reinigen...............32
Ruitensproeiers voorruit........152Ruitenwisser
wisserbladen.............152
wisserbladen vervangen......152
Ruitenwisser/-sproeier..........32
Automatische wis-/wasregeling . .32
Ruote....................167
SBR-systeem (Seat Belt Reminder).......................92
Setup-menu................63
Slepen van de auto...........135
Montage van het sleepoog. . . .135
Smeermiddelen (specificaties). . . .175
Sneeuwkettingen............112
Snelheidsmeter..............63
Stadslicht/dimlicht.............31
Stadslichten/dagverlichting (DRL)
lamp vervangen...........126
Stadslichten/remlichten.........127
Stoelen....................19
Stopcontact................37
Stuurinrichting..............166
Stuurslot...................18
Stuurwiel...................21
Symbolen..................14
Tanken................57,174
Tas op rugleuning.............38
Technische gegevens..........158
Toerenteller.................63
g