service Alfa Romeo 4C 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2021, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2021Pages: 156, PDF Size: 3.36 MB
Page 48 of 156

KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
46
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
ALGEMENE STORINGSMELDING
(waar aanwezig) 
Het symbool wordt in de onderstaande gevallen op het
display weergegeven.
Motoroliedruksensor
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in de
motoroliedruksensor wordt gedetecteerd. Op het display
verschijnt een speciaal bericht.Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met een
speciaal 
Alfa Romeo Servicepunt, om het
probleem te laten verhelpen.
Bericht oververhitte koppeling
Het symbool 
gaat branden en er verschijnt een bericht
op het display om aan te geven dat de koppeling
oververhit is.
Als u verder rijdt, verdwijnt het symbool 
en gaat het
lampje  branden (op bepaalde versies samen met een
bericht op het display) om een storing in de
versnellingsbak aan te geven.
Als het symbool gaat branden en een bericht op het
display wordt weergegeven, beperk dan het schakelen
en/of wijzig de gebruiksomstandigheden, totdat de
normale bedrijfsomstandigheden zijn hersteld.
Als het waarschuwingslampje  gaat branden 
(bij sommige versies verschijnt er een bericht op het
display) stop dan onmiddellijk, trek de handrem aan, zet
de motor af en wacht 5 minuten: hierna zullen de normale
bedrijfsomstandigheden van de versnellingsbak 
hersteld zijn.
Als de storing van de versnellingsbak voortduurt, contact
opnemen met het Speciale Alfa Romeo Servicepunt
BRANDSTOFAFSLUITSYSTEEM
Het symbool en het bijbehorende bericht verschijnen in de
volgende gevallen op het display.
❒  interventie brandstofafsluitsysteem: 
het gele symbool gaat branden;
❒  storing brandstofafsluitsysteem: 
het rode symbool gaat branden.Zie, om het brandstofafsluitsysteem weer in te schakelen,
de beschrijving in het deel “Brandstofafsluitsysteem” in
het hoofdstuk “Noodgevallen”. Als de brandstoftoevoer
niet hersteld kan worden, neem dan contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
s è 
Page 50 of 156

KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
48
20)Als het lampje ¬niet gaat branden, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid of blijft branden tijdens het rijden (er verschijnt
ook een bericht op het display), dan is er mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gordelspanners
mogelijk bij een ongeval niet in werking treden of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door een speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens verder te rijden.
21)Een storing van het waarschuwingslampje 
¬wordt aangegeven als het waarschuwingslampje “langer dan de gebruikelijke 4 seconden
blijft knipperen. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag aan passagierszijde automatisch uit. In dat geval kan het lampje ¬mogelijk
geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
alvorens verder te rijden.
22)Een storing van het lampje 
“wordt aangegeven door het aangaan van het lampje ¬. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag
aan passagierszijde automatisch uit.
23)Wanneer het digitale lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500  km nadat het
lampje voor het eerst ging branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en
de garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het knipperen van het digitale lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus
absoluut geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
24)Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat knipperen, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK
3Als het lampje, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, niet gaat branden, continu blijft branden of gaat knipperen tijdens het
rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
WAARSCHUWINGEN 
Page 57 of 156

55
WerkingSensor aanwezig op wiel
gemonteerd op voertuigFoutaanduidingTe treffen maatregel
–
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door andere me
een andere maat (*)–
NEE
JA
JAJA
JA
NEE
NEENeem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt
Neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt
–
–
(*)  Weergegeven als een alternatief in het Instructieboek of op het registratiecertificaat; 
verkrijgbaar bij Lineaccessori Alfa Romeo. Raadpleeg, voor een juist gebruik van het systeem, onderstaande tabel wanneer de wielen/banden moeten worden vervangen: 
Page 58 of 156

VEILIGHEID
56
43)De aanwezigheid van het TPMS-
systeem ontslaat de bestuurder niet van
de verplichting om de bandenspanning
regelmatig te controleren, met inbegrip
van het reservewiel.
44)Controleer de bandenspanning bij
koude banden. Als de bandenspanning om
welke reden dan ook bij warme banden
moet worden gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd, ook
wanneer de gemeten waarde hoger is dan
de voorgeschreven waarde. Herhaal de
controle wanneer de banden koud zijn.
45)Als een of meerdere wielen zonder
sensoren zijn gemonteerd, dan is het
systeem niet langer beschikbaar. Hierbij
gaat het TPMS-waarschuwingslampje
korter dan een minuut knipperen voordat
het continu blijft branden, en wordt een
bericht op het display getoond zolang er
geen 4 wielen met sensoren gemonteerd
worden.
46)Het TPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen de
auto tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
47)Wanneer standaardbanden moeten
worden vervangen door winterbanden (en
omgekeerd), moet het TPMS hierop
worden afgesteld. Dit mag alleen door
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden verricht.
BELANGRIJK48)Veranderingen in de
buitentemperatuur kunnen variaties in de
bandenspanningen veroorzaken. Het
TPMS-systeem kan tijdelijk een
onvoldoende spanningswaarde aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de
bandenspanning bij koude banden en
herstel zo nodig de juiste
spanningswaarde.
49)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/demontage van
een band en/of velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade of een
verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, mogen deze werkzaamheden
alleen door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
50)Sterke radiofrequentie-interferentie
kan de regelmatige werking van het
TPMS-systeem verhinderen. Dit wordt
aangegeven met een bericht op het
display. Het bericht verdwijnt
automatisch zodra de interferentie is
verdwenen.51)De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (“Fix&Go Automatic”)
(waar aanwezig) is compatibel met de
TPMS-sensoren; als andere
afdichtmiddelen dan die in de originele kit
worden gebruikt, kan dit de werking
nadelig beïnvloeden. Als andere dan de
originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de 
TPMS-sensoren te laten controleren door
een gekwalificeerd reparatiecentrum. 
Page 60 of 156

VEILIGHEID
58
Het onderste gordelgedeelte moet over
het bekken fig. 35 en dus niet over de
buik van de inzittende liggen. Steek nooit
voorwerpen (wasknijpers, klemmen enz.)
tussen de gordel en het lichaam van de
inzittende. 
53)
Iedere veiligheidsgordel mag maar door
één persoon tegelijk worden gebruikt: 
neem geen kinderen op schoot om u
beiden met één veiligheidsgordel
bescherming te bieden fig. 36. 
Steek geen enkel voorwerp tussen de
gordel en het lichaam van een inzittende.
54) 55)
35A0L0053
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
❒  Zorg er altijd voor dat de gordel goed
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat niet
haperend werkt;
❒  controleer de werking van de
veiligheidsgordel als volgt: maak de
gordel vast en trek hard aan de gordel;
❒  vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd. Vervang
de gordels ook altijd als de
gordelspanners werden geactiveerd.
❒  zorg dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede werking
ervan is alleen gegarandeerd als ze droog
blijven;
❒  vervang de gordel als hij tekenen van
slijtage vertoont. 52)Druk tijdens het rijden niet op de knop
3 fig. 33.
53)Voor optimale bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet
men goed tegen de rugleuning aanzitten
en moet de gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken. Leg de
veiligheidsgordels altijd om! Rijden
zonder veiligheidsgordels doet bij een
ongeval het risico op ernstige
verwondingen toenemen en kan zelfs de
dood tot gevolg hebben.
54)Het demonteren of aanpassen van
onderdelen van de veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste verboden. 
Werkzaamheden aan deze onderdelen
moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en bevoegd personeel.
Neem altijd contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
55) Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld (bijvoorbeeld bij
een ongeval), moet de gordel compleet
met de verankeringen,
bevestigingsbouten en de gordelspanner
worden vervangen. Ook als er geen
zichtbare schade is, kan de gordel toch
verzwakt zijn.
BELANGRIJK 
Page 61 of 156

59
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
Dit systeem bestaat uit een akoestisch
waarschuwingssignaal dat, tegelijk met
het knipperende lampje 
waarschuwt wanneer de
veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Neem contact op met een Speciaal Alfa
Romeo Servicepunt om het
waarschuwingssignaal permanent te
laten uitschakelen.
De zoemer kan te allen tijde via het
Setup-menu opnieuw worden
ingeschakeld (zie paragraaf
“Menuopties” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”).
Als de bestuurder de enige inzittende is
en de veiligheidsgordel niet is omgelegd,
dan wordt bij het overschrijden van 20
km/h of wanneer langer dan 5 seconden
met een snelheid van 10 à 20 km/h
wordt gereden, een akoestische
signaalcyclus gestart (6 seconden
continu durend geluidssignaal gevolgd
door een intermitterend piepsignaal van
ongeveer 90 seconden) en het
waarschuwingslampje 
de motor is afgezet. Het geluidssignaal
wordt onmiddellijk onderbroken
wanneer de veiligheidsgordel wordt
omgelegd.
Als de veiligheidsgordel tijdens het rijden
weer wordt losgemaakt, gaan het
geluidssignaal en het knipperende
lampje weer werken zoals hiervoor is
beschreven.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels zijn voorzien van
gordelspanners die bij een heftige
frontale botsing de gordel enige
centimeters aantrekt. Op die manier
worden de inzittenden veel beter op hun
plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging beperkt.
Wanneer de gordelspanners hebben
gewerkt; rolt de gordel niet meer op.
De auto is ook uitgerust met een tweede
gordelspanner (gemonteerd bij de
dorpellijst). De activering hiervan kan
herkend worden aan de verkorting van de
metalen kabel.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er wat rook ontsnappen. Deze rook is
niet schadelijk en duidt niet op
brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed aansluit op borst
en bekken. 
Page 62 of 156

VEILIGHEID
60
De gordelspanner vereist geen
onderhoud of smering: elke verandering
van de oorspronkelijke conditie zal de
werking ervan teniet doen. Als de
gordelspanner door ongebruikelijke
natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.) met
water en/of modder in contact is
geweest, neem dan contact op met een
Speciaal Alfa Romeo Servicepunt om
hem te laten vervangen.
56) 57)
4)
KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming zijn de
oprolautomaten van de gordels voor
voorzien van een krachtbegrenzer die bij
een ongeval de piekbelasting op de borst
en schouders beperken.
VEILIG KINDEREN 
VERVOEREN
De Alfa 4C is een sportieve auto
waarmee elke dag in de stad gereden kan
worden, onder voorwaarde dat de
bestuurder en de passagiers hun
veiligheidsgordels omleggen. 
Een kind mag ook vervoerd worden op de
passagiersstoel, onder voorwaarde dat
het kind zwaarder weegt dan 9 kg en er
een geschikt kinderzitje wordt gebruikt.
Kinderen moeten, afhankelijk van hun
gewicht, in geschikte kinderzitjes
vervoerd worden. Er zijn verschillende
soorten kinderzitjes leverbaar; kies altijd
het zitje dat het meest geschikt is voor
het kind.  
58)
Kinderen langer dan 1,50 m worden wat
de beveiligingssystemen betreft
gelijkgesteld aan volwassenen en
moeten de standaard veiligheidsgordels
dragen. Alle beveiligingssystemen
moeten voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje en
dat absoluut niet verwijderd mag
worden. Kinderzitjes zijn verkrijgbaar bij
Lineaccessori Alfa Romeo. 
Deze producten zijn speciaal voor 
Alfa Romeo voertuigen ontworpen en
getest.
56)De gordelspanner kan slechts één
maal gebruikt worden. Ga, na activering
van de gordelspanner, naar een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt om hem te laten
vervangen.
57)Het demonteren of aanpassen van
onderdelen van de veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste verboden.
Werkzaamheden aan deze onderdelen
moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en bevoegd personeel.
Neem altijd contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
BELANGRIJK
4)Gebeurtenissen die leiden tot stoten,
trillingen of plaatselijke verhittingen in de
zone rond de gordelspanners (hoger dan
100°C gedurende ten hoogste 6 uur)
kunnen de gordelspanners beschadigen of
in werking doen treden.
Neem contact op met een speciaal 
Alfa Romeo Servicepunt, als aan deze
componenten gewerkt moet worden.
WAARSCHUWINGEN 
Page 66 of 156

In de volgende omstandigheden kan het
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒  frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet de
voorkant van de auto zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail);
❒  de auto schuift onder andere auto’s of
veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of vangrails); in deze
situaties bieden ze geen aanvullende
bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering
geen zin heeft. In deze gevallen wijst de
uitgebleven activering dus niet op een
storing van het systeem.
FRONTAIRBAG BESTUURDERSZIJDE
Deze airbag bevindt zich in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
fig. 39.
61)
39A0L0055
FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDE
Deze airbag bevindt zich in een speciale
ruimte in het dashboard fig. 40.
62)
FRONTAIRBAG PASSAGIER EN
KINDERZITJES
Het is TEN STRENGSTE VERBODEN een
kinderzitje tegen de rijrichting in te
installeren. Als bij een botsing de airbag
wordt opgeblazen, kan het kind hierdoor
dodelijke verwondingen oplopen.
Neem ALTIJD de aanwijzingen vermeld
op het label op de zonneklep aan
passagierszijde fig. 41 in acht.
40A0L0056
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De frontairbags kunnen in werking treden bij
heftige botsingen tegen de onderkant van de
auto (bijv. botsing met treden,
trottoirbanden, kuilen of verkeersdrempels,
enz.). Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid poeder:
dit poeder is niet schadelijk en duidt niet op
het begin van een brand. Dit poeder kan
echter de huid en ogen irriteren: was ze in dit
geval met neutrale zeep en water. 
De controle, reparatie en vervanging van de
airbags moeten door een Speciaal Alfa
Romeo Servicepunt worden uitgevoerd. Als
de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem buiten werking gesteld
worden door een Speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. Gordelspanners en airbags
worden op verschillende manieren
geactiveerd, afhankelijk van het type botsing.
Als een of meerdere van deze voorzieningen
niet in werking treden, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.
63) 64) 65) 66) 67) 68) 69) 70) 71) 72) 
VEILIGHEID
64
41A0L0230 
Page 68 of 156

VEILIGHEID
66
61)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel of op het
deksel van de passagiersairbag aan.
Plaats nooit voorwerpen op het
dashboard aan passagierszijde, omdat
deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en de
inzittenden kunnen verwonden.
62)Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag indien
nodig ongehinderd opgeblazen kan
worden. 
Rijd niet met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen de
rugleuning gedrukt.
63)Instructies voor het uitschakelen van
de frontairbag aan passagierszijde zijn te
vinden in de paragraaf “Menuopties” in
het hoofdstuk “Kennismaking met het
instrumentenpaneel”. Denk eraan dat de
airbag in deze omstandigheden NIET in
werking zal treden wanneer dat nodig is
(ongeval).
64)Leun niet met uw hoofd, armen of
ellebogen tegen het portier om letsel te
voorkomen wanneer de airbag in werking
treedt.
65)Steek nooit het hoofd, de armen of de
ellebogen uit het raam.
BELANGRIJK66)Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje ¬gaat niet
branden of blijft branden tijdens het rijden
(bij sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is er mogelijk
een storing in de veiligheidssystemen. In
dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden
bij een ongeval of (in een zeer beperkt
aantal gevallen), op onjuiste wijze
geactiveerd worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
alvorens verder te rijden.
67)Reis niet met voorwerpen op schoot
of voor de borst en houd niets in de mond
(pijp, pen, enz.): deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in werking
treedt.
68) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of overstromingen
het airbagsysteem door een Speciaal Alfa
Romeo Servicepunt controleren.
69)Als de contactsleutel in stand MAR
staat of wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd
worden als de auto door een andere auto
wordt aangereden. Vergeet ook niet dat
als de sleutel in de stand STOP staat, er
bij een ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbag of
gordelspanners) wordt geactiveerd. Als
deze systemen onder deze
omstandigheden niet worden
geactiveerd, betekent dit dus niet dat het
systeem slecht functioneert.70)Wanneer de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje 
“de
eerste 4 seconden constant branden.
Als het lampje daarna blijft branden,
betekent dit dat de
passagiersbescherming is uitgeschakeld;
als het lampje daarentegen uitgaat, is de
passagiersbescherming ingeschakeld.
71)De activeringsdrempel van de
frontairbag is hoger dan die van de
gordelspanners. Bij aanrijdingen die
tussen deze twee drempelwaarden liggen,
treden alleen de gordelspanners in
werking.
72)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden. 
Page 70 of 156

STARTEN EN RIJDEN
68
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken. Trap nooit het gaspedaal in
om de motor te starten. 
Procedure 
73) 74) 75)   5) 
De metalen baard 1 fig. 2 activeert:
❒  trap het rempedaal in; 
❒  draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar de
stand STOP alvorens de procedure te
herhalen.
❒  Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel samen met het
waarschuwingslampje blijft branden,
draai dan de sleutel naar STOP en weer
terug naar MAR; als het
waarschuwingslampje blijft branden,
probeer het dan met de andere sleutels
die bij de auto zijn geleverd. Neem
contact op met een Speciaal Alfa Romeo
Servicepunt als de motor nog steeds niet
gestart kan worden.
❒  Laat de contactsleutel nooit in de
stand MAR staan als de motor is afgezet.
DE MOTOR AFZETTEN
Procedure
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait. 
6) 7) 
73)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
74)De rembekrachtiging werkt niet
zolang de motor niet is gestart; om die
reden is meer kracht dan normaal
benodigd voor de bediening van het
rempedaal.
75)Probeer de motor nooit te starten
door de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Hierdoor kan
de katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
5)Tijdens de eerste gebruiksperiode
adviseren wij om overmatige belasting
van de auto te voorkomen (bijvoorbeeld
hard accelereren, lang rijden met hoge
toeren, abrupt remmen, enz.).
6)Laat de startinrichting nooit in de
stand MAR staan als de motor is afgezet,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
7)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, vooral voor
motoren met turbocompressor,
schadelijk.
WAARSCHUWINGEN