TPMS Alfa Romeo 4C 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2021, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2021Pages: 156, PDF Size: 3.36 MB
Page 40 of 156

KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
38
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
In elke situatie waarin op het display het bericht
“Raadpleeg instructieboek” wordt weergegeven, is het
van ESSENTIEEL belang om de inhoud van de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische gegevens” te
raadplegen, en moeten de aanwijzingen die u daarin vindt
strikt worden opgevolgd.
Lage bandenspanning - Zie handleiding
Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt
een speciaal bericht op het display, om aan te geven dat
de bandenspanning lager is dan de aanbevolen waarde
en/of dat de band langzaam spanning verliest. Onder deze
omstandigheden kunnen de optimale levensduur van de
banden en het brandstofverbruik niet gegarandeerd
worden.
Indien twee of meer banden zich in de bovengenoemde
toestand bevinden, worden de aanduidingen m.b.t. iedere
band in volgorde op het display weergegeven.
Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt. TPMS-systeemstoring
Het lampje gaat branden wanneer er een storing in het
TPMS wordt gedetecteerd.
Als op een of meerdere wielen geen sensoren zijn
gemonteerd, verschijnt er een bericht op het display tot
de oorspronkelijke condities zijn hersteld.BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere lekke
banden, dit kan de bestuurbaarheid van de auto in gevaar
brengen. Breng het voertuig tot stilstand, voorkom bruusk
remmen en sturen. Repareer de band(en) onmiddellijk met
behulp van de speciale kit (zie de paragraaf “Een wiel
repareren” in het hoofdstuk “Noodgevallen”) en neem zo
snel mogelijk contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. TPMS-SYSTEEM
Page 51 of 156

VEILIGHEID
ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN ............................................................... 50
TPMS (Tyre Pressure Monitoring System) ................................................. 53
VEILIGHEIDSGORDELS ........................................................................................ 57
SBR-SYSTEEM (Seat Belt Reminder)............................................................ 59
GORDELSPANNERS ............................................................................................... 59
VEILIG KINDEREN VERVOEREN ...................................................................... 60
UNIVERSEEL KINDERZITJE MONTEREN ................................................... 61
FRONTAIRBAGS........................................................................................................ 63
Het volgende hoofdstuk is heel belangrijk: het bevat
een beschrijving van de veiligheidssystemen die in uw auto
zijn aangebracht en biedt informatie over
het correcte gebruik daarvan.
Page 55 of 156

53
TPMS (Tyre Pressure
Monitoring System).
(waar aanwezig)
BESCHRIJVING
Het bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) meldt aan de bestuurder een
lage bandenspanning op basis van de
koude bandenspanning die voor de auto
is voorgeschreven.
Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning beïnvloeden.
Dit betekent dat een afname van de
buitentemperatuur overeenkomt met
een afname van de bandenspanning.
De bandenspanning moet altijd op basis
van de koude bandenspanning worden
afgesteld.
De koude bandenspanning is de spanning
van de banden na minstens drie uur
stilstand van de auto of een rit van
minder dan 1,6 km na een pauze van
drie uur.
De koude bandenspanning mag de
maximale spanning aangegeven op de
zijkant van de band niet overschrijden.De bandenspanning neemt ook toe
tijdens het rijden: dit is normaal en een
aanpassing van de bandenspanning is
niet nodig.
Het TPMS blijft de bestuurder een lage
bandenspanning melden totdat deze
gecorrigeerd wordt; de waarschuwing
gaat door totdat de spanning
overeenkomt of hoger is dan de voor de
koude banden voorgeschreven spanning.
Wanneer het waarschuwingslampje van
de bandenspanning
nop het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven, moet de bandenspanning
worden aangepast tot de
voorgeschreven koude bandenspanning.
Het waarschuwingslampje van de
bandenspanning schakelt uit nadat het
systeem automatisch is bijgewerkt.
Het kan nodig zijn om 20 minuten met
een snelheid van meer dan 20 km/h te
rijden om ervoor te zorgen dat het TPMS
deze informatie ontvangt.
OPMERKING
❒ Het TPMS vervangt niet het normale
onderhoud van banden en dient ook niet
om eventuele storingen van banden aan
te geven.
❒ Het TPMS mag niet als drukmeter
gebruikt worden als de bandenspanning
wordt aangepast.❒ Een te lage bandenspanning kan
leiden tot oververhitting en kan de
banden beschadigen.
Een lage bandenspanning vermindert
tevens de brandstofefficiency en de duur
van het loopvlak en kan de handling en
remwerking van de auto nadelig
beïnvloeden.
❒ Het TPMS vervangt niet een correct
onderhoud van de banden.
De bestuurder moet ervoor zorgen dat de
juiste bandenspanning wordt
gehandhaafd, door deze met een
geschikte drukschakelaar te meten.
Dit is ook nodig indien de
bandenspanning nog niet dusdanig is
gedaald dat het controlelampje van de
bandenspanning gaat branden.
❒ Het TPMS waarschuwt de bestuurder
in elke situatie van onvoldoende
bandenspanning.
Als deze om welke reden dan ook onder
de limiet voor onvoldoende
bandenspanning daalt, waaronder lage
temperatuur en normaal
spanningsverlies van de band.
❒ De temperatuurschommelingen van
de seizoenen beïnvloeden de
bandenspanning.
Page 56 of 156

VEILIGHEID
54
Het TPMS maakt gebruik van draadloze
apparaatjes met elektronische sensoren
die op de wielvelgen zijn gemonteerd om
voortdurend de bandenspanning te
controleren.
De sensoren die op elk wiel als deel van
het ventiel gemonteerd zijn, verzenden
diverse gegevens van de banden naar de
ontvangermodule, om de spanning te
kunnen berekenen.
BELANGRIJK De controle en het behoud
van de juiste spanning van alle banden
zijn zeer belangrijk.Waarschuwing lage spanning
bandenspanningscontrolesysteem
43) 44) 45) 46) 47) 48) 49) 50) 51)
Het systeem waarschuwt de bestuurder
als een of meer banden leeg zijn met een
continu knipperend
waarschuwingslampje
nen speciale
berichten op het display.
Stop in dit geval de auto zo snel mogelijk,
controleer de bandenspanning van elke
band en blaas ze op tot de
voorgeschreven koude bandenspanning.
Het systeem wordt automatisch
bijgewerkt en zodra de informatie over
de herstelde bandenspanning is
ontvangen, dooft het
waarschuwingslampje.
Het kan nodig zijn om 20 minuten met
een snelheid van meer dan 20 km/h te
rijden om ervoor te zorgen dat het
systeem deze informatie ontvangt.
32A0L0113
Storingen in de werking van het TPMS
Een systeemstoring wordt gemeld door
het speciale waarschuwingslampje
ndat eerst 75 seconden knippert en
daarna vast blijft branden. Dit kan in een
van de volgende situaties gebeuren:
❒ Interferentie veroorzaakt door
elektronische apparatuur of door de
nabijheid van RF-emissies die lijken op
die van de TPMS-sensoren.
❒ Toepassing van donkere folie die met
de signalen van de radiogolven
interfereert.
❒ Aanwezigheid van sneeuw of ijs op de
wielen of de wielkasten.
❒ Gebruik van sneeuwkettingen.
❒ Gebruik van wielen/banden zonder
TPMS-sensoren.
Page 58 of 156

VEILIGHEID
56
43)De aanwezigheid van het TPMS-
systeem ontslaat de bestuurder niet van
de verplichting om de bandenspanning
regelmatig te controleren, met inbegrip
van het reservewiel.
44)Controleer de bandenspanning bij
koude banden. Als de bandenspanning om
welke reden dan ook bij warme banden
moet worden gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd, ook
wanneer de gemeten waarde hoger is dan
de voorgeschreven waarde. Herhaal de
controle wanneer de banden koud zijn.
45)Als een of meerdere wielen zonder
sensoren zijn gemonteerd, dan is het
systeem niet langer beschikbaar. Hierbij
gaat het TPMS-waarschuwingslampje
korter dan een minuut knipperen voordat
het continu blijft branden, en wordt een
bericht op het display getoond zolang er
geen 4 wielen met sensoren gemonteerd
worden.
46)Het TPMS-systeem waarschuwt niet
bij een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen de
auto tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.
47)Wanneer standaardbanden moeten
worden vervangen door winterbanden (en
omgekeerd), moet het TPMS hierop
worden afgesteld. Dit mag alleen door
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden verricht.
BELANGRIJK48)Veranderingen in de
buitentemperatuur kunnen variaties in de
bandenspanningen veroorzaken. Het
TPMS-systeem kan tijdelijk een
onvoldoende spanningswaarde aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de
bandenspanning bij koude banden en
herstel zo nodig de juiste
spanningswaarde.
49)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/demontage van
een band en/of velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade of een
verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, mogen deze werkzaamheden
alleen door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
50)Sterke radiofrequentie-interferentie
kan de regelmatige werking van het
TPMS-systeem verhinderen. Dit wordt
aangegeven met een bericht op het
display. Het bericht verdwijnt
automatisch zodra de interferentie is
verdwenen.51)De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (“Fix&Go Automatic”)
(waar aanwezig) is compatibel met de
TPMS-sensoren; als andere
afdichtmiddelen dan die in de originele kit
worden gebruikt, kan dit de werking
nadelig beïnvloeden. Als andere dan de
originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten controleren door
een gekwalificeerd reparatiecentrum.
Page 153 of 156

151
Parkeersensoren ...........................................77
Parkeerverlichting.........................................17
Parkeren .............................................................69
handrem .......................................................69
Periodieke controles.................................105
Portieren openen/sluiten ..........................13
Portieren ............................................................12
centrale vergrendeling/
ontgrendeling ............................................12
Portiervergrendeling ...................................12
Pre-Fill-systeem
(RAB - Ready Alert Brake) .........................52
Prestaties .......................................................132
Reiniging
(binnen- en buitenkant) ................116/118
interieur.....................................................117
koplampen ...............................................116
kunststof en gecoate
interieurdelen ........................................118
leren stoelen ...........................................118
motorruimte ..........................................116
onderdelen van echt leer ..................118
ruiten ..........................................................116
stoffen stoelen en onderdelen......118
Reiniging en onderhoud
carrosserie .....................................................115
Rem(vloeistofniveau) ...............................110 Richtingaanwijzers achter.........................85
Richtingaanwijzers........................................17
lamp vervangen ........................................82
Rollend starten ...............................................98
Ruiten reinigen .............................................116
Ruitensproeier ................................................19
Ruitensproeiervloeistofniveau ...........109
Ruitensproeiers ...........................................113
Ruitenwisser ....................................................19
"intelligente" wis-/wasfunctie ..........21
wisserblad vervangen ........................112
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) ....59
Schakelindicator ............................................32
Slepen van de auto ........................................99
montage van het sleepoog .................99
Sleutels ..................................................................9
mechanische sleutel .................................9
sleutel met afstandsbediening ...........9
Smeermiddelen (specificaties) ...........130
Sneeuwkettingen........................................126
Snelheidsmeter ..............................................30
Spider-versie ................................................135
brandstofverbruik ...............................145
CO
2-emissies .........................................145
geprogrammeerd onderhoud ........139
gewichten .............................................. 142grootte.......................................................143
inhoud bagageruimte .........................143
koplampunits..........................................140
lamp buitenverlichting
vervangen.................................................140
motor ..........................................................144
prestaties.................................................144
softtop wassen/reinigen..................138
technische gegevens ..........................142
verwijderbare softtop .......................136
Spiegels ..............................................................15
Stadslicht/dimlicht .......................................17
Stadslichten/remlichten ............................86
Starten en rijden.............................................67
Starten met hulpaccu ..................................97
Stuurslot.............................................................11
Stuurwiel ............................................................14
Tanken .....................................................79/129
TCT-versnellingsbak met
dubbele koppeling .........................................70
Technische gegevens................................119
TPMS
(Tyre Pressure Monitoring System).....53
Trip-computer .................................................33
Typen lampen...................................................82