air conditioning Alfa Romeo Giulia 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2016Pages: 204, PDF Size: 5.01 MB
Page 25 of 204
BELANGRIJK
13)De hoofdsteunen moeten zodanig
versteld worden dat het hoofd en niet de nek
er tegenaan steunt. Alleen op deze manier
oefenen ze hun beschermende werking uit.
Elke verwijderde hoofdsteun moet weer
correct op zijn plaats gezet worden, om de
inzittenden in geval van een aanrijding te
beschermen: volg bovenstaande
aanwijzingen op.
STUURWIEL
14) 15)
INSTELLINGEN
Het stuurwiel kan zowel omhoog als
omlaag versteld worden.
Verstel de stand door de hendel 1
fig. 23 omlaag te drukken in stand A
waarna het stuurwiel in de gewenste
stand kan worden versteld en daarin
vergrendeld, door de hendel 1 weer in
stand B te brengen.
ELEKTRISCHE VERWARMING
STUURWIEL
(indien aanwezig)
Met de startinrichting op ON, druk op de
fig. 24 knop op het controlepaneel
van de airconditioning.
Wanneer de functie ingeschakeld wordt,
gaat de led op de knop branden.
BELANGRIJK Als deze functie wordt
ingeschakeld terwijl de motor
uitgeschakeld is, kan de accu leeglopen.
BELANGRIJK
14)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
2304086S0001EM
2404086S0002EM
23
Page 35 of 204
Luchtstroom naar de
uitstroomopeningen van de voorruit
en de voorste zijruiten om deze te
ontwasemen/ontdooien.
Luchtstroom naar de luchtroosters
in het midden en aan de zijkant van
het dashboard om de borst en het
gezicht tijdens het warme seizoen
te verkoelen.
Luchtstroom naar de
uitstroomopeningen voor de
beenruimten voor en achter. Deze
luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur,
waardoor onmiddellijk een
behaaglijk gevoel wordt verkregen.
Luchtstroomverdeling tussen
uitstroomopeningen beenruimten
(hetere lucht) en
uitstroomopeningen
midden/zijkanten dashboard
(koelere lucht). Deze luchtverdeling
is bijzonder nuttig op zonnige dagen
in het voor- en najaar.
Luchtstroom verdeeld over
uitstroomopeningen beenruimten
en uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien
voorruit/voorste zijruiten. Deze
luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur en
voorkomt dat de ruiten beslaan.
Luchtstroomverdeling tussen de
uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien voorruit en
de uitstroomopeningen in het
midden en aan de zijkant van het
dashboard. Zo kan de lucht op de
voorruit worden gericht bij sterk
zonlicht.
Luchtstroomverdeling naar alle
uitstroomopeningen van het
voertuig.
In de AUTO-modus beheert de
airconditioning automatisch de
luchtverdeling. Bij handmatige bediening
wordt de ingestelde luchtverdeling
aangegeven door de betreffende
symbolen op het Connectsysteemdisplay
dat inschakelt.
START & STOP-EVO
De automatische dual-zone
klimaatregeling heeft een wisselwerking
met het Stop Start&Evo-systeem (motor
wordt afgezet wanneer devoertuigsnelheid 0 km/h is) om een
passend comfort in het interieur te
garanderen.
De klimaatregeling schakelt het
Start&Stop Evo met name uit als:
de klimaatregeling is ingesteld op de
AUTO-modus (led op de knop brandt) en
de temperatuuromstandigheden in het
voertuig verre van comfortabel zijn;
de klimaatregeling is ingesteld op LO
voor maximale verkoeling;
de klimaatregeling is ingesteld op
MAX DEF.
Wanneer het Start & Stop Evo-systeem
werkt (motor afgezet en
voertuigsnelheid is gelijk aan 0 km/h),
wordt de luchtstroom zo veel mogelijk
beperkt, om de comfortabele toestand in
het interieur langer te handhaven.
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt het koelmiddel
R1234YF dat het milieu niet verontreinigt
als het per ongeluk weglekt. Gebruik onder
geen enkele omstandigheid R134a en
R12 vloeistoffen, die niet compatibel zijn
met de componenten van het systeem.
33
Page 157 of 204
ONDERHOUDSPROCEDURES
154) 155) 156)
61) 62) 63) 64) 65) 66) 67)
ONDERHOUD AIRCONDITIONING
68) 69)
Om de beste prestaties te garanderen,
moet de airconditioning gecontroleerd en
onderhouden worden bij een werkplaats
van het Alfa Romeo Servicenetwerk, bij
het begin van de zomer.
RUITENWISSER
De wisserbladen van de ruitenwisser
omhoog zetten (functie "Servicestand")
Dankzij de functie "Servicestand" kan de
bestuurder de wisserbladen eenvoudiger
vervangen. Het wordt ook aanbevolen om
deze functie te activeren wanneer het
sneeuwt en om het gemakkelijker te
maken elke afzetting van vuil te
verwijderen in de zone waar de bladen
normaal geplaatst zijn, bij het wissen.
Inschakeling van de functie
Schakel, om deze functie in te schakelen,
de ruitenwissers uit (draaischakelaar
fig. 151 in standO) voordat u de
startinrichting op STOP zet.
Deze functie kan alleen binnen 2 minuten
nadat de startinrichting op STOP is gezet
ingeschakeld worden.Beweeg, voor inschakeling van deze
functie, de hendel minstens een drie
seconden omhoog (onstabiele stand).
Indien, na gebruik van deze functie, de
startinrichting teruggezet wordt op
AANmet de wisserbladen in een andere
stand dan de ruststand (onderaan op de
voorruit), dan zullen ze alleen terugkeren
naar de ruststand na een commando
afkomstig van de hendel (hendel omhoog,
naar onstabiele stand) of wanneer een
snelheid van 5 km/h wordt overschreden.
Wisserbladen voorruit vervangen
Ga als volgt te werk:
hef de wisserarm op, druk op het lipje
fig. 152 van de springveer en verwijder
het wisserblad van de arm;
monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in de speciale zitting op de
wisserarm te blokkeren;
laat de wisserarm voorzichtig op de
ruit zakken.
BELANGRIJK Schakel de ruitenwissers
niet met van de ruit opgeheven
wisserbladen in.
Ruitensproeier
De ruitensproeiers zijn niet verstelbaar.
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir
zit (zie paragraaf “Motorruimte” in dit
hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te ontstoppen.
15109046S0001EM
15209046S0002EM
155
Page 159 of 204
68)Vraag altijd om het gebruik van
uitsluitend goedgekeurde koel- en
smeermiddelen voor de compressor die
geschikt zijn voor het specifieke
klimaatregelsysteem dat op het voertuig
gemonteerd is. Sommige niet goedgekeurde
koelmiddelen zijn brandbaar en kunnen
exploderen, met risico op verwondingen. Het
gebruik van niet-goedgekeurde
koelmiddelen of smeermiddelen kan de
werking van het systeem negatief
beïnvloeden, wat tot dure reparaties leidt.
69)Het airconditioningssysteem bevat
koelmiddel onder hoge druk: om letsel aan
mensen of schade aan het systeem te
voorkomen moet bijvullen van koelmiddel of
reparatie waarbij de kabels losgekoppeld
moeten worden, uitgevoerd worden bij een
werkplaats van het Alfa Romeo
Servicenetwerk.HET VOERTUIG OPKRIKKEN
Als de auto opgeheven moet worden,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk dat uitgerust is met
garagekrikken of hefbruggen.
De hefpunten van het voertuig zijn
gemarkeerd op de zijskirts met de
symbolen
(zie afbeelding in fig. 153 ).
WIELEN EN BANDEN
157) 158) 159)
SNEEUWKETTINGEN
70)
Versies met achterwielaandrijving en
vierwielaandrijving
7-mm sneeuwkettingen kunnen gebruikt
worden op alle banden. Er kunnen ook
kettingen van 9 mm worden gebruikt
voor banden met een breedte van
225 mm of minder (205/60R16,
225/55R16, 225/50R17, 225/45R18).
Er worden sneeuwkettingen aanbevolen
die verkrijgbaar zijn bij het
servicenetwerk van Alfa Romeo.
Waarschuwingen
Het gebruik van sneeuwkettingen moet
aan de plaatselijke voorschriften in elk
land voldoen. In bepaalde landen worden
banden gemarkeerd met de M+S (Mud
and Snow) beschouwd als
winteruitrusting; het gebruik hiervan is
gelijkwaardig aan dat van de
sneeuwkettingen.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
achterwielen gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
15309056S0001EM
157
Page 190 of 204
ONDERSTEUNING
USB/iPod/AUX
Er kunnen maximaal drie USB-poorten
zijn, eentje onder het controlepaneel van
de airconditioning, eentje in het
handschoenenkastje in het tunnelconsole
en eentje (alleen opladen) onder de
ventilatie achter het tunnelconsole. Een
AUX-contact in het handschoenenkastje
in het tunnelconsole.
TELEFOONMODUS
TELEFOONmodus kan worden
geactiveerd vanuit het hoofdmenu
(MENU-knop) door aan de Roterende
knop te draaien en erop te drukken.
Het volgende scherm wordt op het
display weergegeven fig. 163:
Recente gesprekken;
Favorieten;
Contacten;
Kies;
met telefoongesprek in gang:
Uitschakelen microfoon;
Einde oproep.
BELANGRIJK Het geluid van de mobiele
telefoon wordt over het audiosysteem
van het voertuig uitgezonden: het
systeem schakelt automatisch het geluid
van het autosysteem uit wanneer de
TELEFOONfunctie wordt gebruikt.BELANGRIJK Voor compatibele mobiele
telefoonlijst en ondersteuningsoperaties
kunt u contact opnemen met
Klantenservice 00 800 0 426 5337.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functie Bluetooth® in op het
apparaat;
Druk op de MENUknop, selecteer de
functie "INSTELLINGEN" door de
Roterende Knop te draaien en in te
drukken;
selecteer “Infotainment”;
selecteer het Bluetooth®-apparaat;
Selecteer “Toestel toev.”;
zoek naar het Uconnect-systeem op
het Bluetooth® audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het scherm
de voortgang van het proces);
selecteer het apparaat dat gekoppeld
moet worden;
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
wanneer de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een speciaal
scherm getoond;
de “Bluetooth®” kan ook worden
bereikt door te drukken op de OPTIE
knop in de TELEFOON of MEDIA functies.
Deze laatste kan worden geselecteerd
16311106S0002EM
188
MULTIMEDIA