warning Alfa Romeo Giulia 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2016Pages: 204, PDF Size: 5.01 MB
Page 56 of 204
Waarschuwingslampje Wat het betekent
BRANDSTOFRESERVE / BEPERKTE ACTIERADIUS
Het waarschuwingslampje (of het pictogram op het beeldscherm) schakelt in als er ongeveer 8 liter brandstof in de tank
voor de diesel versies aanwezig is, en ongeveer 9 liter brandstof voor benzine-versies.
27)
GEDEELTELIJKE / VOLLEDIGE UITSCHAKELING VAN ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN (indien aanwezig)
Wanneer de startinrichting in ON wordt gezet, gaat het lampje branden maar het moet doven zodra de motor is gestart.
Het lampje gaat branden om aan te geven dat sommige veiligheidssystemen gedeeltelijk of volledig zijn uitgeschakeld.
Zie voor nadere details over de actieve veiligheidssystemen de paragraaf "Actieve veiligheidssystemen" in het
hoofdstuk "Veiligheid". Wanneer de actieve veiligheidssystemen weer worden ingeschakeld, gaat het lampje uit.
SYSTEEM WAARSCHUWING RIJBAANOVERSCHRIJDING (LDW) (voor bepaalde versies/markten)
Dit waarschuwingslampje informeert de bestuurder dat de alarmfunctie voor het overschrijden van de rijstrook niet
ingeschakeld is.
FORWARD COLLISION WARNING-SYSTEEM (FCW) (waar voorzien)
Dit waarschuwingslampje informeert de bestuurder dat de alarmfunctie voor frontale botsing niet ingeschakeld is.
MISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht wordt ingeschakeld.
BELANGRIJK
27)Als, tijdens het rijden, het lampje gaat knipperen (of het pictogram op het display verschijnt), contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 62 of 204
Symbool Wat het betekent
VOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Wanneer het waarschuwingslampje gaat branden naar de stand ON wordt gezet, en het dooft als de voorgloeibougies de vereiste
temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden gestart zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij gemiddelde of hoge buitentemperatuur blijft het lampje zeer kort bijna onwaarneembaar branden.
STORING VOORGLOEIBOUGIES (Dieselversies)
Het waarschuwingslampje knippert om aan te geven dat er een storing in het voorgloeisysteem is.
Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING MOTOROLIEDRUKSENSOR
Het symbool gaat branden als de sensor van het motoroliepeil een storing heeft.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING SENSOR MOTOROLIEPEIL
Het symbool gaat branden als de sensor van het motoroliepeil een storing heeft.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING FORWARD COLLISION WARNING (FCW)
Het symbool gaat branden als er een storing van het Forward Collision Warninb-systeem is.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
START & STOP EVO SYSTEEMSTORING
Dit symbool verschijnt om een storing van het Stop & Start Evo-systeem aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing op te lossen.
STORING REGENSENSOR
Het symbool gaat branden als er een storing van automatische ruitenwisser is.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING SCHEMERSENSOR
Het symbool gaat branden als er een storing van de automatische dimlichthoogteregeling is.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING BLIND SPOT ASSIST-SYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van een storing van het Blind Spot Monitoring-systeem.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool gaat branden als de brandstofniveausensor een storing heeft.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 74 of 204
RIJHULPSYSTEMEN
In het voertuig kunnen de volgende
rijhulpsystemen aanwezig zijn:
BSM (Blind Spot Monitoring);
FCW (Forward Collision Warning);
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System).
Zie de volgende pagina's voor de
beschrijving van de werking van deze
systemen.
BSM-SYSTEEM (Blind Spot
Monitoring)
Het BSM-systeem (Blind Spot
Monitoring) maakt gebruik van twee
radarsensoren, die zich in de
achterbumper bevinden (aan elke kant
een - zie fig. 66 ), om de aanwezigheid van
voertuigen (auto's, vrachtwagens,
motorfietsen, enz.) in de blinde hoeken
aan de achterkant van de auto te
detecteren.Het systeem waarschuwt de bestuurder
voor de aanwezigheid van voertuigen in
de detectiezone door het aangaan, aan de
betreffende zijde, van het
waarschuwingslampje op de
buitenspiegel fig. 67.
Wanneer de motor gestart wordt, gaat
het waarschuwingslampje branden om de
bestuurder te melden dat het systeem
ingeschakeld is.
Sensoren
54)
De sensoren worden ingeschakeld
wanneer willekeurig welke versnelling
vooruit wordt ingeschakeld bij een
snelheid hoger dan ongeveer 10 km/h, of
wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
De sensoren zijn tijdelijk gedeactiveerd
wanneer het voertuig stationair draait en
de P (Park) modus actief is.De detectiezone van het systeem dekt
ongeveer een rijbaan aan beide kanten
van het voertuig (ongeveer 3 meter).
Deze zone begint bij de buitenspiegel en
strekt zich over een lengte van ongeveer
6 meter uit naar de achterkant van het
voertuig.
Wanneer de sensoren actief zijn, bewaakt
het systeem de detectiezones aan beide
kanten van de auto en waarschuwt de
bestuurder voor eventuele aanwezigheid
van voertuigen in deze zones.
Tijdens het rijden bewaakt het systeem
de detectiezone vanuit drie verschillende
punten (zijkant, achter en voor) om te
controleren of er een melding naar de
bestuurder moet worden gezonden. Het
systeem kan de aanwezigheid van een
voertuig in een van deze drie zones
detecteren.
BELANGRIJK Het systeem geeft de
aanwezigheid van een niet-bewegend
voorwerp (bijv. vangrails, palen, muren,
enz.) niet aan. Onder sommige
omstandigheden kan het systeem echter
in werking treden bij aanwezigheid van
dergelijke voorwerpen. Dit is normaal en
duidt niet op een storing van het
systeem.
BELANGRIJK Het systeem waarschuwt
de bestuurder niet over de aanwezigheid
6606016S0001EM
6706016S0002EM
72
VEILIGHEID
Page 76 of 204
FORWARD COLLISION WARNING
SYSTEEM (FCW)
54) 55) 56) 57) 58) 59)
19) 20) 21) 22) 23) 24) 25) 26) 27)
Dit is een rijhulpsysteem dat bestaat uit
een radar die zich achter de voorbumper
bevindt fig. 68 en een camera die zich op
het middelste deel van de voorruit
bevindt fig. 69.
In het geval van een dreigende botsinggrijpt het systeem in door de auto
automatisch af te remmen om een
botsing te voorkomen of de gevolgen
daarvan te beperken.
Het systeem geeft akoestische en
visuele meldingen aan de bestuurder
door middel van weergave van speciale
berichten op het scherm van het
instrumentenpaneel.
Het systeem kan licht remmen om de
bestuurder te waarschuwen als een
mogelijke frontale aanrijding
gedetecteerd wordt (beperkte
remwerking). De meldingen en het lichte
remmen zijn bedoeld om de bestuurder
tijdig te laten reageren, om een mogelijke
aanrijding te voorkomen of de gevolgen
daarvan te beperken.
In situaties met risico op een botsing, als
het systeem geen interventie van de
bestuurder detecteert, zorgt het voor
automatische remwerking om de auto af
te remmen en de gevolgen van een
potentieel ongeval af te zwakken
(automatische remwerking). Als
gedetecteerd wordt dat de druk die de
bestuurder op het gaspedaal uitoefent
onvoldoende is, kan het systeem
ingrijpen om de reactie van het
remsysteem te verbeteren, zodat de
snelheid van het voertuig verder wordt
verlaagd (extra assistentie tijdens de
remfase).Het systeem treedt automatisch in
werking in het geval van een imminente
aanrijding of botsing tegen een
overstekende voetganger (snelheid
onder de 50 km/h).
BELANGRIJK Nadat de auto is gestopt
kunnen de remklauwen uit veiligheid circa
2 seconden geblokkeerd blijven. Zorg
ervoor dat u het rempedaal intrapt als de
auto iets vooruit mocht rijden.
Inschakelen/uitschakelen
Het Forward Collision Warning-systeem
kan uitgeschakeld worden (en weer
worden ingeschakeld) via het
Connect-systeem. Om deze functie te
gebruiken moeten in het hoofdmenu
achtereenvolgens de items “Instellingen”,
“Veiligheid”, “Forward Collision Warning”
en "Status" worden geselecteerd.
Het systeem kan alleen worden
uitgeschakeld met de startinrichting in
stand AAN.
BELANGRIJK De status van het systeem
kan alleen worden gewijzigd bij stilstaand
voertuig.
Inschakelen/uitschakelen
Het Forward Collision Warning-systeem
wordt geactiveerd wanneer de motor
wordt gestart onafhankelijk van wat op
het Connect-systeem wordt getoond.
Na uitschakeling zal het systeem de
6806016S0003EM
6906016S0004EM
74
VEILIGHEID
Page 82 of 204
Er kan in de volgende gevallen een
storing in het systeem optreden:
sterke radiofrequentiegeluiden
kunnen de regelmatige werking van het
TPMS verhinderen. Deze toestand wordt
met een speciaal bericht op het display
aangegeven. Dit bericht verdwijnt
automatisch zodra de radiofrequentie-
interferentie geen invloed meer heeft op
het systeem.
het after-market aanbrengen van
gekleurde folie op de ruiten die
interfereert met de radiogolven die het
TPMS uitzendt;
ophoping van lagen sneeuw of ijs op
de wielen of de wielkasten;
het gebruik van sneeuwkettingen;
gebruik van velgen/banden zonder
TPMS-sensoren;
Nadat de lekke band is gerepareerd met
het originele afdichtmiddel van de
"TireKit" bandenreparatiekit, moet de
vorige toestand hersteld worden, zodat
het waarschuwingslampje
niet brandt
tijdens een normale rit.
Uitschakeling TPMS
Het TPMS kan uitgeschakeld worden
door de wielen voorzien van TPMS te
vervangen door andere die hiermee niet
zijn uitgerust (bijv. bij vervanging van de
wielen in de winter) en indien compatibel
met het land van aanschaf dat deze
mogelijkheid beschikbaar stelt. Rijdvervolgens minstens 20 minuten met een
snelheid van meer dan 25 km/h.
Het TPMS zal een geluidssignaal laten
horen, het waarschuwingslampje
zal
ongeveer 75 seconden knipperen en blijft
vervolgens permanent branden en op het
instrument wordt het bericht "Controle
TPMS" met enkele streepjes (– –)
weergegeven in plaats van de
spanningswaarden.
Vanaf de volgende startcyclus zal het
TPMS geen geluidssignaal laten horen en
op het display wordt het bericht
"Controle TPMS-systeem" niet meer
weergegeven, maar de streepjes worden
nog wel weergegeven in plaats van de
spanningswaarde.
BELANGRIJK
54)Het systeem is een rijhulpsysteem, het
waarschuwt de bestuurder NIET bij nadering
van voertuigen buiten de detectiezones. De
bestuurder moet altijd voldoende aandacht
houden voor het verkeer en de
wegomstandigheden en voor het controleren
van het traject van het voertuig.
55)Het Forward Collision Warning (FCW)
systeem wordt automatisch buiten werking
gesteld wanneer de RACE modus wordt
geselecteerd.56)Het systeem is een ondersteuning voor
de bestuurder die altijd zijn volle aandacht
bij het rijden moet houden. De
verantwoordelijkheid ligt altijd bij de
bestuurder, die rekening moet houden met
de verkeersomstandigheden om in alle
veiligheid te kunnen rijden. De bestuurder
dient altijd een veilige afstand tot het
voertuig vóór hem te houden.
57)Als de bestuurder het rempedaal
volledig intrapt of een snelle stuurbeweging
maakt terwijl het systeem in werking is, dan
kan de automatische remingreep gestopt
worden (bijv. om een eventuele manoeuvre
om het obstakel te vermijden mogelijk te
maken).
58)Het systeem werkt voor voertuigen die
op dezelfde rijbaan rijden. Mensen, dieren en
voorwerpen (bijv. kinderwagens) zijn buiten
beschouwing gelaten.
59)Als de auto op een rollenbank geplaatst
moet worden voor
onderhoudswerkzaamheden of als hij
gewassen wordt in een automatische
wastunnel met een obstakel ervoor (bijv. een
ander voertuig, een muur of een ander
obstakel), dan kan het systeem dit
detecteren en geactiveerd worden. In dit
geval moet het systeem uitgeschakeld
worden via in de instellingen van het
Connectsysteem.
60)De aanwezigheid van het TPMS ontslaat
de bestuurder niet van de verplichting om de
bandenspanning regelmatig te controleren,
met inbegrip van de reserveband, en correct
onderhoud uit te voeren: het systeem is niet
bedoeld om een mogelijk defect aan een
band aan te geven.
80
VEILIGHEID
Page 199 of 204
ALFABETISCH REGISTER
"Alfa DNA"-systeem...........114
ABS (systeem)...............68
Accu ....................152
Accu opladen...............153
Achterbank.................20
Achteruitkijkcamera / dynamisch
raster . .................122
Achteruitkijkspiegels...........24
Actieve veiligheidssystemen.......68
Afmetingen ................167
AFS-functie.................27
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .142
Airbag (SRS aanvullend
veiligheidssysteem)..........99
Airbags
Frontairbags..............99
Zij-airbags...............103
Alarmknipperlichten...........126
Noodremmen.............126
Alarmsysteem...............14
ATV-systeem (Alfa™ Active Torque
Vectoring).................70
Automatische dual-zone
klimaatregeling.............32
Automatische versnellingsbak.....111
Bagageruimte...............37
Banden (bandenspanning).......165
Bandenreparatiekit...........137
BEDIENINGSELEMENTEN.......181Bedieningen op de tunnel......181
BEDIENINGSELEMENTEN OP HET
STUURWIEL..............184
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........40
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............194
Beschermingssystemen
inzittenden................82
Bijgeleverde velgen en banden.....164
Brandstofverbruik............174
BSM (Blind Spot Monitoring).......72
Buitenverlichting..............26
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)...............159
CO2-emissie...............175
Contactslot.................12
Cruise-control...............117
Dagverlichting (DRL)...........26
De motor starten.............106
De sleutels.................11
Dimlicht...................26
Dimlicht (lamp vervangen).......129
Display....................42
DTC (systeem)...............68
Een lamp vervangen...........126
Elektrisch schuifdak............35
Elektrisch slot (systeem).........16
Elektrische parkeerrem.........107
Elektrische ruitbediening.........34Elektrische verwarming stuurwiel....23
Elektrische verwarming
voorstoelen...............20
ESC-systeem (Electronic Stability
Control)..................69
Forward Collision Warning
(systeem).................74
Gebruik van het Instructieboek......3
Gepland onderhoudsprogramma
(2.2 JTD diesel motor versies) . . .147
Geprogrammeerd onderhoud.....146
Gescheiden inklapbare
achterbank................20
Gewichten . . ...............168
Gordelspanners..............85
Krachtbegrenzers...........86
Grootlicht..................28
Automatische inschakeling
grootlicht................28
Grootlicht koplampen (lamp
vervangen)...............129
Handgeschakelde
versnellingsbak............110
Herconfigureerbaar tft display.....42
Het voertuig opkrikken .........157
Hoofdairbag................103
Hoofdsteunen . . .............22
Hoogteregeling koplampen.......28
HSA-systeem (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op
een helling)................69