belt Alfa Romeo Giulia 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2017Pages: 232, PDF Size: 3.89 MB
Page 139 of 232
De eerder beschreven tankprocedure is
afgebeeld op het plaatje dat aan de
binnenkant van de tankklep is
aangebracht.
Op het plaatje staat ook het soort
brandstof (LOODVRIJE BRANDSTOF =
benzine; DIESEL = diesel), en het symbool
ter certificering van de conformiteit aan
de normen EN228 (benzine), EN590 en
EN16734 (diesel), fig. 130.
De hierna gegeven symbolen maken de
herkenning van de correcte soorten
brandstof te gebruiken op uw voertuig
gemakkelijker.
Alvorens te tanken, controleer de
symbolen (waar voorzien) in het klepje
van de brandstofvulopening en vergelijk
ze met het symbolen op de benzinepomp
(waar voorzien).E5: loodvrije benzine met tot 2,7% (m/m)
zuurstof en met maximaal ethanol van
5,0% (V/V) conform aan de norm EN228.
E10: loodvrije benzine met tot 3,7%
(m/m) zuurstof en met maximaal ethanol
van 10,0% (V/V) conform aan de norm
EN228.
B7: diesel met tot 7% (V/V) Biodiesel
FAME (Fatty Acid Methyl Esters )
conform aan de norm EN590.
B10: diesel met tot 10% (V/V) Biodiesel
FAME (Fatty Acid Methyl Esters )
conform aan de norm EN16734.
Tanken in geval van nood
dieselmotoren
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk:
open de bagageruimte en pak de
specifieke adapter die onder de laadvloer
is opgeborgen fig. 131;
open klepje fig. 129, door op het door
de pijl aangegeven punt te drukken;
verwijder de tankdop;
plaats de tankdop terug in zijn zitting;
breng de adapter aan op de
tankopening;
verwijder de adapter na het tanken,
draai de tankdop dicht en sluit vervolgens
de tankklep;
berg tenslotte de adapter op in de
bagageruimte.
Brandstofklepje openen in een
noodgeval
In een noodgeval kan het brandstofklepje
geopend worden door te werk te gaan
vanuit de binnenkant van de
bagageruimte.
Ga als volgt te werk:
open de achterklep en zoek het
kabeltje voor opening in een noodgeval
dat naast de vulopening is aangebracht;
trek aan het touwtje om het slot van
het brandstofklepje te ontgrendelen,
13007206S0002EM
13107206S0005EM
137
Page 177 of 232
67)Vul geen olie bij met andere kenmerken
dan de olie waarmee de motor is gevuld.
68)Gebruik voor het bijvullen hetzelfde type
vloeistof als het type dat al in het reservoir
van het motorkoelsysteem zit. De vloeistof
mag niet gemengd worden met andere types
antivriesvloeistoffen. Als er toch bijgevuld is
met een ongeschikt product, start dan in
geen geval de motor en neem contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
69)Als u de accu moet loskoppelen of
verwijderen, sluit de achterklep dan niet. Om
onbedoelde sluiting te voorkomen, wordt
aanbevolen een obstakel (bijv. een doek) op
het slot te leggen zodat de achterklep niet
gesloten kan worden.
BELANGRIJK
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. Het verdient aanbeveling de olie en de
filters te laten vervangen door het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
5)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Men adviseert om voor het vervangen van de
olie contact op te nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
6)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
vervanging van de accu contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
ACCU OPLADEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
159) 160)
BELANGRIJK Alvorens het oplaadtoestel
te gebruiken, zorg ervoor dat het
geschikt is voor de geïnstalleerde accu,
met constant voltage (onder de 14.8 V)
en laag ampère (maximum 15 A).
BELANGRIJK Laad de accu op in een goed
geventileerde omgeving.
BELANGRIJK Laad of herlaad nooit een
bevroren accu: deze kan ontploffen
vanwege de stikstof dat besloten zit in
de ijskristallen.
BELANGRIJK Op alle tijden tijdens het
opladen of heropladen van de accu,
ervoor zorgen dat vonken of open vuur
voldoende ver van de accu wordt
gehouden.
BELANGRIJK Alvorens op te laden
apparatuur te gebruiken of de lading van
de accu te behouden, volg zorgvuldig de
aanwijzingen meegeleverd met het
apparaat om deze veilig en op de juiste
manier aan te sluiten op de accu.
U kunt de accu opladen zonder de
bedrading van het elektrische systeem
van het voertuig af te sluiten.
Om bij de batterij te komen, het
toegangspaneel in de bagageruimteverwijderen fig. 165;
verwijder de beschermende kap 1
fig. 166 en sluit de positieve
kabelterminal van de lader (gewoonlijk
rood) aan op de positieve terminal (+) van
de accu;
sluit de negatieve terminal van de
lader (gewoonlijk zwart) aan op moer
2 naast de negatieve terminal (-) van de
batterij, zoals getoond in fig. 166;
16509036S0001EM
16609036S0002EM
175
Page 178 of 232
Het voertuig is uitgerust met een IBS
(Intelligent Battery Sensor), die in staat is
het laad- en ontlaadvoltage te meten en
het laadniveau te berekenen en de
algemene toestand van de accu. De
sensor wordt geplaatst naast de
negatieve terminal (-) van de accu.
Voor een correcte ladings-/
ontladingsprocedure, moet het
laadvoltage door de IBS-sensor gaan.
Draai de lader aan en volg de
aanwijzingen uit de
gebruikershandleiding om de accu
helemaal op te laden;
schakel na het heropladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
eerst de zwarte kabelterminal van de
acculader afsluiten en daarna de rode
kabelterminal;
herplaats de beschermende kap van
de positieve terminal van de accu en de
toegangskap op de accuruimte.
BELANGRIJK Als een acculader van het
"snelle" type wordt gebruikt terwijl de
accu in het is voertuig gemonteerd,
moeten eerst beide kabels van de accu
losgemaakt worden alvorens de
acculader aan te sluiten. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
70)
BELANGRIJK
159)Het proces van opladen of weer
opladen van de accu produceert waterstof,
een ontvlambaar gas dat kan ontploffen en
tot ernstig letsel leiden.
160)Houd u altijd aan de vermelde
voorzorgsmaatregelen bij het opladen of
weer opladen van de accu.
BELANGRIJK
70)Als u de accu moet loskoppelen of
verwijderen, sluit de achterklep dan niet. Om
onbedoelde sluiting te voorkomen, wordt
aanbevolen een obstakel (bijv. een doek) op
het slot te leggen zodat de achterklep niet
gesloten kan worden.
ONDERHOUDSPROCEDURES
161) 162) 163)
71) 72) 73) 74) 75) 76) 77)
ONDERHOUD AIRCONDITIONING
78) 79)
Om de beste prestaties te garanderen,
moet de airconditioning gecontroleerd en
onderhouden worden bij een werkplaats
van het Alfa Romeo Servicenetwerk, bij
het begin van de zomer.
RUITENWISSER
De wisserbladen van de ruitenwisser
omhoog zetten (functie "Servicestand")
Dankzij de functie "Servicestand" kan de
bestuurder de wisserbladen eenvoudiger
vervangen. Het wordt ook aanbevolen om
deze functie te activeren wanneer het
sneeuwt en om het gemakkelijker te
maken elke afzetting van vuil te
verwijderen in de zone waar de bladen
normaal geplaatst zijn, bij het wissen.
Inschakeling van de functie
Schakel, om deze functie in te schakelen,
de ruitenwissers uit (draaischakelaar
fig. 167 in standO) voordat u de
startinrichting op STOP zet.
Deze functie kan alleen binnen 2 minuten
nadat de startinrichting op STOP is gezet
ingeschakeld worden.
176
ONDERHOUD EN ZORG