brake Alfa Romeo Giulia 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2017Pages: 232, PDF Size: 3.89 MB
Page 66 of 232
Symbool Wat betekent dat?
STORING BUITENVERLICHTING
Het symbool gaat branden om een storing in een van de volgende verlichting aan te geven: dagverlichting (DRL's) / parkeerlichten
/ richtingaanwijzers aanhanger (indien aanwezig) / verlichting aanhanger (indien aanwezig); stadslichten / richtingaanwijzers /
mistlamp / achteruitrijlicht / remlichten / kentekenplaatverlichting.
De storing kan veroorzaakt zijn door een doorgebrande lamp, zekering, of een onderbroken elektrische verbinding.
Vervang de lamp of de betrokken zekering. Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING KEYLESS START-SYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van een storing van het Keyless Start-systeem.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool gaat branden in geval van een storing van de afsluiter van de brandstoftoevoer.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING LANE DEPARTURE WARNING-SYSTEEM (LDW)
Het symbool gaat branden als er zich een storing van het Lane Departure Warning-systeem voordoet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
SLIJTAGE OP REMBLOKKEN
Gaat branden wanneer de remblokken hun slijtagegrens hebben bereikt.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Gebruik altijd originele of gelijkwaardige onderdelen omdat het Integrated Brake System (IBS) storingen kan
detecteren.
STORING AUTOMATISCHE INSCHAKELING GROOTLICHT (Automatic High Beam)
(indien aanwezig)
Het symbool gaat branden om een storing van de automatische inschakeling van het grootlicht aan te geven.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing op te lossen.
INWERKINGTREDING BRANDSTOFAFSLUITSYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van de activering van de afsluiter van de brandstoftoevoer.
Zie, om het brandstofafsluitsysteem weer in te schakelen, de beschrijving in het deel "Brandstofafsluitsysteem" in het hoofdstuk
"Noodgevallen". Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de brandstoftoevoer nog niet hersteld kan worden.
STORING PARKEERSENSOREN
Gaat branden wanneer het systeem is uitgevallen of niet beschikbaar is.
Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de installatie te laten controleren.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 74 of 232
ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het voertuig kan voorzien zijn van de
volgende actieve
veiligheidsvoorzieningen:
ABS (antiblokkering van de wielen);
DTC (Regeling aandrijflijn);
ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
TC (Traction Control) (Tractieregeling);
PBA (Hydraulic Brake Assist)
(Hydraulische remondersteuning);
HSA (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op een
helling);
AST (Alfa™ Steering Torque);
ATV (Alfa™ Active Torque Vectoring).
Zie de volgende pagina's voor de
beschrijving van de werking van deze
systemen.
ABS (Anti-lock Braking System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen
onder controle gehouden kan worden en
de remweg wordt geoptimaliseerd.Het systeem grijpt in tijdens het remmen
wanneer de wielen dreigen te blokkeren
tijdens paniekremmen of onder slechte
adhesiecondities, waarbij blokkering
vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van het
voertuig wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van de
remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
Inwerkingtreding van het systeem
De ABS uitgerust op dit voertuig is
voorzien van de "Brake-by-wire"-functie
(Remsysteem - IBS). Wanneer dit
systeem wordt de rempedaalbesturing
gegeven door het intrappen van het
rempedaal niet hydraulisch maar
elektronisch overgebracht, daarom is de
lichte pulsatie die gevoeld kon worden op
het pedaal bij het traditionele systeem,
niet langer voelbaar.
32) 33) 34) 35) 36) 37)
DTC-SYSTEEM (Regeling aandrijflijn)(indien aanwezig)
Sommige versies van dit voertuig zijn
uitgerust met een vierwielaandrijving
(AWD), met automatische
activering/deactivering, die u een
optimale rijmanier geven voor ontelbare
rijcondities en wegoppervlakken. Het
systeem reduceert slippen van de banden
tot een minimum, herverdeelt
automatisch het koppel naar de voorste
en achterste wielen, waar nodig.
Om brandstofbesparing tot een
maximum te verhogen, gaat het voertuig
met AWD automatisch over op
achtervierwielaandrijving (RWD)
wanneer de weg en de
milieuomstandigheden zodanig zijn dat
de banden daardoor niet gaan slippen.
Wanneer de weg en de
milieuomstandigheden betere tractie
vereisen, gaat het voertuig automatisch
in de AWD-modus.
38)
De rijmodus, RWD of AWD, wordt
getoond op het
instrumentenpaneeldisplay.
BELANGRIJK Als het storingssymbool
van het systeem inschakelt na het
starten van de motor of tijdens het rijden,
betekent dit dat het AWD-systeem niet
goed werkt. Het waarschuwingsbericht
72
VEILIGHEID
Page 75 of 232
activeert vaak, het wordt aanbevolen om
de onderhoudswerkzaamheden te
verrichten.
39)
ESC-SYSTEEM (Electronic Stability
Control)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van de auto door
de remkracht naar de juiste wielen te
sturen. Ook het door de motor geleverde
koppel kan verlaagd worden om de
controle over het voertuig te behouden.
Het ESC-systeem maakt gebruikt van de
in de auto gemonteerde sensoren om de
baan te bepalen die de bestuurder wil
volgen en vergelijkt deze met de
werkelijke baan van de auto. Wanneer de
werkelijke baan afwijkt van de gewenste
baan, grijpt het ESC-systeem in om het
overstuur of onderstuur van het voertuig
te corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer de auto
meer draait dan overeenkomstig de hoek
van het stuurwiel zou moeten.
Onderstuur: treedt op wanneer het
voertuig minder draait dan
overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje ESC op het instrumentenpaneel,
om de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van het voertuig
kritiek zijn.
40) 41) 42) 43) 44)
TC-SYSTEEM (Traction Control)
Het systeem grijpt automatisch in als één
of beide aandrijfwielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en bij het optrekken op glad, besneeuwd
of met ijzel bedekt wegdek. Afhankelijk
van de slipomstandigheden kunnen twee
verschillende regelsystemen worden
geactiveerd:
als beide aangedreven wielen
doorslippen, grijpt het ASR-systeem in
door het door de motor doorgegeven
vermogen te reduceren;
als slechts één aangedreven wiel slipt,
wordt de BLD-functie (Brake Limited
Differential) geactiveerd, waardoor het
wiel dat slipt automatisch afgeremd
wordt (de werking van een
zelfblokkerend differentieel wordt
gesimuleerd). Hierdoor wordt het
motorkoppel dat overgebracht wordt op
het wiel dat niet slipt verhoogt.Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje ESC op het instrumentenpaneel,
om de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van het voertuig
kritiek zijn.
45) 46) 47) 48) 49)
PBA-SYSTEEM (Panic Brake Assist)
Het PBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het systeem detecteert het
noodremmen door de snelheid en de
kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past
vervolgens de optimale remdruk toe. Dit
kan de remweg verkorten en dus vormt
het PBA-systeem een aanvulling op het
ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
PBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu, dus
niet intermitterend, ingetrapt worden
tijdens het remmen, om zo veel mogelijk
uit het systeem te halen. Verminder niet
de druk op het rempedaal zolang geremd
moet worden.
Het PBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt losgelaten.
50) 51) 52)
73
Page 113 of 232
103)Het elektro-hydraulische remsysteem
is niet actief totdat de motor begint te lopen.
De rempedaalslag zal langer zijn dan
normaal. Dit duidt niet op een storing.
104)Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
32)Wij adviseren om gedurende de
beginperiode, of gedurende de eerste
1600 km (1000 mijl) niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv. snel
accelereren, lange afstanden op topsnelheid,
krachtig remmen etc.).
33)Laat de startinrichting nooit in de stand
MAR staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
34)Als het
waarschuwingslampje na
het starten of na langdurig "aanzwengelen"
gaat knipperen, duidt dit op een defect van
het voorgloeisysteem. Als de motor start,
kan het voertuig normaal gebruikt worden,
maar moet er zo snel mogelijk contact
opgenomen worden met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
35)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is schadelijk voor de motor.
PARKEREN
105) 106) 107)
BELANGRIJK Naast het parkeren van het
voertuig met de parkeerrem altijd
ingeschakeld, het wiel gestuurd, wiggen
of stenen geplaatst voor de wielen
(indien op een steile helling), moet u altijd
inschakelen:
Handgeschakelde versnellingsbak:
De 1eversnelling als de auto op een
helling naar boven geparkeerd staat, of
de achteruit als de auto op een helling
naar beneden geparkeerd staat.
Automatische versnellingsbak:
zet hem in P (Parkeren) modus;
neem altijd de sleutel mee als u het
voertuig verlaat.
BELANGRIJK Schakel de elektrische
parkeerrem altijd in voordat u het
voertuig verlaat.
ELEKTRISCHE PARKEERREM
Het voertuig is uitgerust met een
elektrische parkeerrem die een beter
gebruik en optimale prestaties
garandeert in vergelijking met een
handbediende parkeerrem.
De elektrische parkeerrem bestaat uit
een schakelaar, die zich op de
tunnelconsole bevindt fig. 102, een
motor met remklauw voor elk achterwiel
en een elektronische regelmodule.De elektrische parkeerrem kan op twee
manieren worden ingeschakeld:
handmatig, door de schakelaar op de
tunnelconsole uit te trekken;
automatischin de omstandigheden
van "Safe Hold" of "Auto Park Brake".
BELANGRIJK Normaalgesproken wordt
de elektrische parkeerrem automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
afgezet. De functie kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
Connectsysteem door het selecteren van
de volgende functies in volgorde op het
hoofdmenu: "Instellingen",
"Bestuurdersassistentie" and
"Automatische parkeerrem".
BELANGRIJK Als de accu van het
voertuig defect is, moet de accu
vervangen worden om de elektrische
parkeerrem te ontgrendelen.
10207046S0001EM
111
Page 114 of 232
De parkeerrem handmatig inschakelen
Bedien kort de schakelaar die zich op de
tunnelconsole bevindt om de elektrische
parkeerrem in te schakelen wanneer het
voertuig stilstaat.
Er kan een geluid hoorbaar zijn vanaf de
achterkant van het voertuig wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld.
Er kan een lichte beweging van het
rempedaal gevoeld worden wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld terwijl het rempedaal is
ingetrapt.
Als de elektrische parkeerrem
ingeschakeld is, gaan het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de
schakelaar fig. 102 branden.
BELANGRIJK Als het storingslampje van
de Electronic Parking Brake brandt, zijn
sommige functies van de elektrische
parkeerrem uitgeschakeld. In dat geval is
de bestuurder verantwoordelijk voor het
inschakelen van de rem en het volledig
veilig parkeren van het voertuig.
Indien, in uitzonderlijke omstandigheden,
het gebruik van de rem vereist is terwijl
het voertuig in beweging is, de schakelaar
op de tunnelconsole net zo lang bedienen
als de remwerking nodig is.Het waarschuwingslampje
kan gaan
branden als het hydraulische systeem
tijdelijk niet beschikbaar is; in dat geval
wordt het remmen geregeld door de
motoren.
De remlichten (stop) zullen ook
automatisch gaan branden op dezelfde
manier als bij normaal remmen met het
rempedaal.
Laat de schakelaar op de tunnelconsole
los om de remwerking bij rijdend voertuig
te stoppen.
Als het voertuig, met deze procedure,
geremd wordt tot een snelheid van
minder dan circa 3 km/h is bereikt en de
schakelaar nog steeds bediend wordt,
wordt de parkeerrem definitief
ingeschakeld.
BELANGRIJK Het voertuig laten rijden
met ingeschakelde elektrische
parkeerrem, of de rem herhaaldelijk
gebruiken om het voertuig af te remmen,
kan leiden tot ernstige schade aan het
remsysteem.
De elektrische parkeerrem handmatig
uitschakelen
Om handmatig de parkeerrem los te
laten, moet de startinrichting op de ON
stand staan. Bovendien moet u op het
rempedaal drukken en vervolgens drukt u
kort op de schakelaar van de centrale
tunnel.Er kan een geluid hoorbaar zijn afkomstig
van de achterkant van het voertuig en een
lichte beweging van het rempedaal
merkbaar zijn tijdens de uitschakeling.
Nadat de elektrische parkeerrem
uitgeschakeld is, gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel en de led op de
fig. 102 schakelaar uit.
Als het lampje
op het
instrumentenpaneel blijft branden terwijl
de elektrische parkeerrem uitgeschakeld
is, dan duidt dit op een storing: neem in
dat geval contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Gebruik de
versnellingsmodus P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd
in als het voertuig geparkeerd wordt om
letsel of schade te voorkomen door
onverwachte beweging van het voertuig.
WERKWIJZES ELEKTRISCHE
PARKEERREM
De elektrische parkeerrem kan op de
volgende manier werken:
"Dynamische werkwijze": deze modus
wordt ingeschakeld door de schakelaar
herhaaldelijk tijdens het rijden te
bedienen;
"Statische werkwijze in- en
uitschakeling": bij stilstaand voertuig kan
de elektrische parkeerrem worden
112
STARTEN EN RIJDEN
Page 115 of 232
ingeschakeld door de schakelaar op de
tunnelconsole eenmaal te bedienen. Druk
daarentegen op de schakelaar en trap
tegelijkertijd het rempedaal in om de rem
uit te schakelen;
Drive Away Release": (voor bepaalde
versies/markten) de elektrische handrem
wordt automatisch uitgezet als de
veiligheidsgordel van de bestuurder is
omgelegd en als er een door de
bestuurder uitgevoerde handeling wordt
gedetecteerd om het voertuig te
verplaatsen (vooruit- of
achteruitversnelling);
"Safe Hold": wanneer de
voertuigsnelheid lager is dan 3 km/h, bij
voertuigen met automatische versnelling,
de versnellingspook niet in P (Parkeren)
staat en de intentie van de bestuurder om
het voertuig te verlaten wordt
gedetecteerd, wordt de elektrische
parkeerrem automatisch ingeschakeld
zodat het voertuig in veilige
omstandigheden verkeert;
"Auto Park Brake": indien de
voertuigsnelheid lager is dan 3 km/h, zal
de elektrische parkeerrem wordt
automatisch ingeschakeld wanneer de
versnellingspook in de P (Parkeer) positie
is. De LED op de schakelaar op de
tunnelconsole fig. 102 gaat tegelijk
branden met het lampje
op het
instrumentenpaneel wanneer de
parkeerrem is ingeschakeld en op dewielen is toegepast. Elke automatische
inschakeling van de parkeerrem kan
geannuleerd worden door de schakelaar
op de tunnelconsole in te drukken en
tegelijkertijd de versnellingspook voor de
automatische versnellingsbak naar stand
P (Parkeren) te zetten.
VEILIGE GREEP
Dit is een veiligheidsfunctie die
automatisch de elektrische parkeerrem
inschakelt in het geval van een
omstandigheid die gevaarlijk is voor het
voertuig.
Als:
de voertuigsnelheid is lager is dan
3 km/h;
op voertuiten met automatische
versnelling is een andere versnelling dan
P (Parkeren) geactiveerd;
de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is omgelegd;
het bestuurdersportier open staat;
er zijn geen pogingen om druk uit te
oefenen op het rempedaal gedetecteerd.
de elektrische parkeerrem wordt
automatisch ingeschakeld om beweging
van het voertuig te voorkomen.
De functie Safe Hold kan tijdelijk worden
uitgeschakeld door de schakelaar op de
tunnelconsole in te drukken en
tegelijkertijd het rempedaal in te
trappen, als het voertuig stilstaat en het
bestuurdersportier geopend is.Eenmaal uitgeschakeld zal de functie
weer ingeschakeld worden zodra de
voertuigsnelheid 20 km/h bereikt of
wanneer de startinrichting naar STOP en
daarna naar AAN wordt gezet.
BELANGRIJK
105)In geval van parkeermanoeuvres op
wegen met een helling, moeten de
voorwielen naar het trottoir worden
gedraaid (bij het parkeren op een helling
omlaag), of in de tegenovergestelde richting
als het voertuig op een helling omhoog is
geparkeerd. Als de auto op een steile helling
wordt geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
106)Laat kinderen nooit zonder toezicht in
de auto achter; zorg ervoor dat wanneer u
het voertuig verlaat, u de contactsleutel bij u
hebt.
107)De elektrische parkeerrem moet altijd
ingeschakeld zijn als het voertuig verlaten
wordt.
113
Page 129 of 232
De afstand van het voorliggende voertuig
is evenredig aan de snelheid.
Het tijdsinterval ten opzichte van het
voorliggende voertuig blijft constant en
varieert van 1 seconde (voor de instelling
met 1 balk voor de korte afstand) tot
2 seconden (voor de instelling met
4 balken voor de maximale afstand).
De instelling van de afstand wordt op het
display weergegeven via een speciaal
pictogram.
Bij het eerste gebruik van het systeem is
de instelling van de afstand 4 (maximaal).
Zodra de afstand door de bestuurder
wordt gewijzigd, wordt de nieuwe
afstand ook na uitschakeling en
inschakeling van het systeem in het
geheugen opgeslagen.Afname van de afstand
Druk op de knop fig. 117 en laat hem los
om de instelling van de afstand te
verlagen. Telkens wanneer op de knop
wordt gedrukt, neemt de afstand met één
balk af (korter).
Als er geen voorliggers zijn, wordt de
ingestelde snelheid gehandhaafd. Als de
kortste afstand eenmaal is bereikt kan
door nog een druk op de knop de langste
afstand worden ingesteld.
Als een voertuig wordt gesignaleerd die
op dezelfde rijbaan rijdt met een lagere
snelheid, verandert het pictogram op het
display van grijs naar wit: het systeem
regelt automatisch de snelheid van het
voertuig om de instelling van de afstand
te behouden, onafhankelijk van de
ingestelde snelheid.Het voertuig handhaaft de ingestelde
afstand totdat:
het voorliggende voertuig versnelt
met een hogere snelheid dan is ingesteld;
het voorliggende voertuig de rijbaan
verlaat of uit het detectieveld van de
sensor van het Active Cruise
Control-systeem verdwijnt;
de instelling van de afstand wordt
gewijzigd;
Het systeem Active Cruise Control
wordt uitgeschakeld / in pauze gezet.
BELANGRIJK De maximaal door het
systeem toegepaste remwerking is
beperkt. De bestuurder kan in elk geval,
zo nodig, altijd handmatig remmen.
BELANGRIJK Als het systeem voorziet
dat het remniveau onvoldoende is om de
ingestelde afstand te handhaven, wordt
de nadering tot het voorgaande voertuig
aan de bestuurder gesignaleerd met de
weergave van de melding 'BRAKE!'
('Remmen!') of door een speciaal bericht
op het display, de nadering die
voorafgaat. Er klinkt bovendien een
geluidssignalering. In dit geval moet
onmiddellijk in de nodige mate geremd
worden om de veiligheidsafstand van het
voorliggende voertuig te handhaven.
11607146S0019EM
11707146S0015EM
127
Page 196 of 232
Gebruik Kenmerken SpecificatiesOriginele vloeistoffen
en smeermiddelenApplicaties
Smeermiddelen en
vetten voor
krachtoverbrengingenSynthetisch
smeermiddel
AT F9.55550-AV5TUTELA TRANSMISSION
AS 8
Contractual Technical
Reference NrF139.I11Automatische
versnellingsbak
SAE 70W API
GL-4 synthetisch
smeermiddel9.55550-MZ7TUTELA TRANSMISSION
GEARSYNTH LV
Contractual Technical
Reference N°F055.N15Handgeschakelde
versnellingsbak
GETRAG G217 / 2.2 JTD
motor
SAE 75W-85 synthetisch
smeermiddel9.55550-DA9TUTELA TRANSMISSION
LS AXLE FLUID
Contractual Technical
Reference NrF059.N15Differentieel
RDU 230-LSD RDU
210-eLSD RDU 210/215
-LSD / 2.2 JTD motor
SAE 75W-80 API
GL-5 synthetisch
smeermiddel9.55550-DA10TUTELA TRANSMISSION
HYPOIDE GEAR OIL
Contractual Technical
Reference Nr F060.N15AWD Systeem FAD
tussenbak
SAE 75W synthetisch
smeermiddel9.55550-DA11TUTELA TRANSMISSION
TRANSFER CASE
Contractual Technical
Reference NrF061.N15AWD Systeem
TUSSENBAK
Smeermiddelen en
vetten voor
krachtoverbrengingenSpecifiek vet met een
lage wrijvingscoëfficiënt
NLGI 0-1 voor
homokinetische
koppelingen9.55580-GRAS IITUTELA STAR 700
Contractual Technical
Reference Nr F701.C07Homokinetische
koppelingen aan
differentieelzijde
NLGI 1-2 molybdeen-
disulfide vet voor hoge
temperaturen9.55580-GRAS IITUTELA ALL STAR
Contractual Technical
Reference Nr F702.G07Homokinetische
koppelingen aan wielzijde
Remvloeistof DOT 4 9.55597TUTELA BRAKE FLUID
EXTREME HT
Contractual Technical
Reference N°F001.N15Hydraulisch remsysteem
en koppelingsbediening
194
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 228 of 232
Handgeschakelde versnellingsbak. .114
Herconfigureerbaar tft display.....44
Het voertuig opkrikken.........179
Hoofdairbag................107
Hoofdsteunen...............22
Hoogteregeling koplampen.......29
HSA-systeem (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op
een helling)................74
i-Size kinderzitjes.............97
Identificatiegegevens..........184
Imperiaal/skidrager>...........40
Interieurverlichting............30
ISOFIX-kinderzitje (montage)......95
Kinderen veilig vervoeren........91
Kinderslot..................17
Kinderzitjes.................91
Klimaatregeling...............33
KNOPPEN
Samenvattende tabel knoppen op
de tunnelconsole...........206
Lakwerk (reiniging en onderhoud). .180
Lamp buitenverlichting vervangen . .145
Lampen
typen lampen.............143
Lampjes en berichten...........51
Lichtschakelaar..............26
Mistlampen (lamp vervangen).....146
Mistlampen voor..............27Modificaties/wijzigingen aan het
voertuig..................5
Motor....................185
niveau vloeistof
motorkoelsysteem..........173
Motorkap..................37
Motorolie
niveau controleren..........172
verbruik................173
Motorruimte...............170
Noodstart.................156
Onderhoudsprocedures........176
Parkeerlichten...............27
Parkeersensorensysteem.......131
Parkeren..................111
Passive Entry (systeem).........15
PBA-systeem (Panic Brake Assist) . . .73
Plafondverlichting voor..........30
Portieren..................15
Prestaties (topsnelheid)........196
RCP-systeem...............77
Regensensor................32
Remmen
remvloeistofniveau..........173
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen)...............146
Richtlijnen voor de behandeling van
het voertuig aan het einde van
de levensduur.............201
Rijbaanwissel................29Rijhulpsystemen..............76
Rijmodi...................118
Ruitensproeiervloeistof voor
voorruit/koplampen.........173
Ruitenwisser . . ..............31
wisserbladen vervangen.......177
Ruitenwisser/-sproeier . .........31
"Intelligente" wis-/wasfunctie....32
SBA (Gordelwaarschuwing).......88
SBA (Gordelwaarschuwing)
Systeem.................88
SBL-functie.................29
Schemersensor...............26
Slepen van het voertuig.........159
Slepen van voertuig met pech.....158
Sleutels
elektronische sleutel . .........11
Sneeuwkettingen. ............179
Snelheidsbegrenzer...........120
SRS (aanvullend
veiligheidssysteem) .........103
Stadslicht..................27
Start & Stop-Evo.............119
Starten met een sleutel met lege
batterij..................13
Starten met hulpaccu..........157
ALFABETISCH REGISTER