display Alfa Romeo Giulietta 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2011, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2011Pages: 297, PDF Size: 9.15 MB
Page 129 of 297

125
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MELDINGEN OP HET DISPLAY
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bij het inschakelen van de sensoren verschijnt op het “Instelbare
multifunctionele display” (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
het scherm van fig. 88a; de informatie over de aanwezigheid van
en de afstand tot een obstakel wordt niet alleen doorgegeven door
middel van geluidssignalen, maar wordt ook zichtbaar gemaakt op
het display van het instrumentenpaneel. Als meerdere obstakels
aanwezig zijn, dan wordt het obstakel aangegeven dat zich het
dichtst bij de auto bevindt.
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt automatisch een ge-
luidssignaal als er binnen het meetbereik een obstakel is.
Het geluidssignaal:
❍wordt steeds korter onderbroken naarmate de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
❍klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder
is dan ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot
het obstakel groter wordt;
❍heeft een gelijkblijvende onderbreking als de door de middel-
ste sensoren gemeten afstand gelijk blijft. Als de afstand ge-
meten door de sensoren aan de zijkant gelijk blijft, wordt het
signaal na 3 seconden afgebroken om signalering te voorko-
men wanneer de auto bijvoorbeeld langs een muur rijdt.
BELANGRIJK Het volume van de akoestische waarschuwingssig-
nalen kan worden ingesteld m.b.v. de optie “Volume geluidssig-
nalen” in het “Setup-menu”.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitgeschakeld als de
stekker van de elektrische kabel van de aanhanger wordt aange-
sloten op de stekkerdoos van de trekhaak. De sensoren worden au-
tomatisch weer ingeschakeld als u de aanhangerstekker loskoppelt.
Voor een juiste werking van het systeem mag er
geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sensoren
zitten. Wees voorzichtig bij het reinigen van de sen-
soren om krassen of beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde doek. De sensoren moe-
ten worden gereinigd met schoon water, waaraan
eventueel autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels
waar gebruik wordt gemaakt van stoom of hogedruk-
reiniging, moeten de sensoren kort worden gereinigd.
Houd hierbij de straalpijp op meer dan 10 cm afstand.
fig. 88aA0K0059m
Page 137 of 297

133
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
Dit akoestische waarschuwingssysteem waarschuwt, samen met
het knipperende lampje
fig. 95A0K0075m
Op enkele uitvoeringen is boven de binnenspiegel ook een paneel
fig. 95 aanwezig (als alternatief voor de waarschuwingslampjes op
het instrumentenpaneel) dat de passagiers op de zitplaatsen voor
en achter via een zichtbaar en akoestisch signaal waarschuwt als
ze hun veiligheidsgordels niet hebben omgelegd.
Voor permanente uitschakeling dient u zich tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk te wenden. Het SBR-systeem kan alleen via het Se-
tup-menu van het display weer worden geactiveerd (zie het hoofd-
stuk “Wegwijs in uw auto”).
De lampjes kunnen een rode of groene kleur hebben en werken
als volgt (fig. 95):
❍1 = zitplaats linksvoor (geeft de status voor de bestuurder aan
bij uitvoeringen met stuur links)
❍2 = zitplaats linksachter (passagier)
❍3 = zitplaats middenachter (passagier)
❍4 = zitplaats rechtsachter (passagier)
❍5 = zitplaats rechtsvoor (geeft de status voor de passagier aan
bij uitvoeringen met stuur links)
Page 154 of 297

150
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje ¬niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait, of blijft branden tij-
dens het rijden (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een melding op het display), dan is er mogelijk een sto-
ring in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de air-
bags of gordelspanners niet geactiveerd worden bij een on-
geval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de
juiste wijze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem direct te laten controleren.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische lading
en die van het spiraalmechanisme zijn vermeld op
het betreffende plaatje in het dashboardkastje.
Wendt u vóór het verstrijken van deze periode tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk om de gordelspanner te la-
ten vervangen.
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de
borst en houd vooral geen pijp, potlood enz. in
de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in wer-
king treedt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Laat bij diefstal of een poging tot diefstal, bij be-
schadiging of als de auto bij een overstroming on-
der water is geweest, het airbagsysteem door het
Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
Bedenk dat als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook bij uitgezette motor de airbags geacti-
veerd kunnen worden als de auto wordt aange-
reden door een andere auto. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiers-
stoel voor worden geplaatst. Als de contactsleutel echter
in stand STOP staat, wordt bij een ongeval geen enkel be-
veiligingssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd;
als een systeem niet in werking treedt, betekent dit niet
dat het systeem niet goed werkt.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje
“(met ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde) enige seconden branden en ver-
volgens enige seconden knipperen, om aan te geven dat
de airbag aan passagierszijde bij een ongeval wordt ge-
activeerd. Hierna moet het lampje doven.
De frontairbag treedt in werking als de botsing
zwaarder is dan een botsing waarbij alleen de gor-
delspanners worden geactiveerd. Bij aanrijdingen
die tussen deze twee drempelwaarden in liggen, treden
alleen de gordelspanners in werking.
Page 195 of 297

F91
F90
F12
F13
F12
F13
F93
F92
F32155
155
155
155
155
155
155
155
1557,5
7,5
7,5
7,5
15
15
7,5
7,5
10
191
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEKERINGENTABEL
VERLICHTING ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Grootlicht rechts
Grootlicht links
Dimlicht rechts
(uitvoeringen met halogeen koplampen)
Dimlicht links
(uitvoeringen met halogeen koplampen)
Dimlicht rechts
(uitvoeringen met Bixenon koplampen)
Dimlicht links
(uitvoeringen met Bixenon koplampen)
Mistlamp rechts
Mistlamp links
Bagageruimteverlichting/Zonneklepverlichting/
Dorpelverlichting/Dashboardkastverlichting/
Plafondlampje voor/achter
Display Radionavigátor
Page 203 of 297

199
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD EN ZORG
BELANGRIJKE TIPS
❍Bij 2000 km voor de volgende onderhoudsbeurt verschijnt er
een bericht op het display.
❍De servicebeurten van het geprogrammeerd onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren van de-
ze servicebeurten kan het vervallen van de garantie tot ge-
volg hebben.
❍Het verdient aanbeveling eventuele kleine defecten onmid-
dellijk door het Alfa Romeo Servicenetwerk te laten verhel-
pen en daarmee niet te wachten tot de volgende servicebeurt.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een lange le-
vensduur, de beste prestaties en een zo zuinig mogelijk gebruik
van de auto.
Om dit te realiseren heeft Alfa Romeo een reeks controle- en on-
derhoudsbeurten samengesteld die om de 30 000 km (uitvoerin-
gen 1.4 benzine) en om de 35 000 (uitvoering 1750 Turbo Ben-
zine en dieseluitvoeringen) moeten worden uitgevoerd.
Toch is het altijd nodig om voor de servicebeurt bij 30 000/
35 000 km en tussen twee servicebeurten in aandacht te schen-
ken aan hetgeen beschreven is in het Onderhoudsschema (bijv.
het regelmatig controleren van de vloeistofniveaus, de banden-
spanning enz.).
De werkzaamheden van het geprogrammeerd onderhoud kunnen
door het Alfa Romeo Servicenetwerk tegen vaste tarieftijden wor-
den uitgevoerd. Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles van het gepro-
grammeerd onderhoud, worden uitsluitend na toestemming van
de klant uitgevoerd.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van aanhangers,
moeten er kortere intervallen worden aangehouden voor de werk-
zaamheden van het geprogrammeerd onderhoud.
Page 251 of 297

A A
U U
T T
O O
R R
A A
D D
I I
O O(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
RADIO (TUNER) ..................... 269
Inleiding ..................................... 269
Golfband selecteren...................... 269
Voorkeuzetoetsen ......................... 269
Laatst beluisterde station opslaan .... 269
Automatische afstemming .............. 270
Handmatige afstemming ............... 270
Functie AutoSTore ......................... 270
Ontvangst van alarmberichten ........ 271
Functie EON................................ 271
Uitzendingen in stereo ................... 271
CD-SPELER.............................. 272
Inleiding ..................................... 272
CD-speler selecteren ...................... 272
Laden/uitwerpen van de CD .......... 272
Informatie op het display ............... 273
Muziekstuk selecteren ................... 273
Muziekstukken snel
vooruit-/terugspoelen ...................273
Functie Pause .............................. 273MP3 CD-SPELER ..................... 274
Inleiding ..................................... 274
MP3-speler .................................. 274
MP3-sessies op hybride
discs selecteren............................ 275
Informatie op het display ............... 275
Volgende/vorige map selecteren ..... 275
Structuur van de mappen ............... 275
AUX (alleen in combinatie
met Blue&Me™-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten).................................... 276
Inleiding .................................... 276
AUX-functier ................................ 276
DIAGNOSE VAN STORINGEN ... 277
Algemeen ................................... 277
CD-speler ..................................... 277
MP3-bestand lezen ....................... 277 INLEIDING............................... 248
Tips ............................................ 248
Technische gegevens..................... 250
BEKNOPTE HANDLEIDING ..... 251
Bedieningstoetsen op het stuur ....... 254
Algemene informatie ..................... 256
FUNCTIES EN INSTELLINGEN... 257
Autoradio inschakelen ................... 257
Autoradio uitschakelen .................. 257
Functies Radio selecteren ............... 257
CD-speler selecteren ...................... 257
Geheugenfunctie audiobron ............ 257
Volumeregeling............................ 257
Functie Mute/Pause ..................... 258
Audio-instellingen ......................... 258
Toonregeling ................................ 259
Balansregeling............................. 259
Faderregeling ............................... 259
Loudness-functie........................... 260
Menu ......................................... 261
Inbouwvoorbereiding telefoon ......... 267
Diefstalbeveiliging......................... 267
AUTORADIO
247
Page 260 of 297

ALGEMENE INFORMATIE
De autoradio heeft de volgende functies:
Radio
❍PLL-tuner voor de golfbanden FM/AM/
MW;
❍RDS (Radio Data System) met TA (ver-
keersinformatie) – TP (verkeerspro-
gramma’s) – EON (Enhanced Other Net-
work) – REG (regionale programma’s);
❍AF: zoeken naar alternatieve frequen-
ties in RDS;
❍voorbereid op ontvangst van alarmbe-
richten;
❍automatische/handmatige afstemming
op stations;
❍FM Multipath detector;
❍handmatig opslaan van 30 stations:
18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op
FM2, 6 op FMT) en 12 op de MW-golf-
band (6 op MW1, 6 op MW2);
❍automatisch opslaan (functie AUTOSTORE)
van 6 stations op de betreffende FM-
band;
❍functie SPEED VOLUME (behalve uitvoe-
ringen met Bose HI-FI-systeem): snel-
heidsafhankelijke volumeregeling;
❍automatische stereo/mono-weergave.
CD-speler
❍CD direct selecteren;
❍Muziekstuk selecteren (vooruit/achteruit);
❍Muziekstukken snel vooruit-/terug-
spoelen;
❍Functie CD Display: weergave CD-naam/
verstreken speelduur vanaf het begin
van het muziekstuk;
❍Lezen audio-CD, CD-R en CD-RW.
❍Functie MP3 Display: weergave map-
naam, ID3-TAG informatie, verstreken
speelduur vanaf het begin van het mu-
ziekstuk, bestandsnaam;
❍Lezen audio- of gegevens-CD, CD-R en
CD-RW.
Audiosysteem
❍Functie Mute/Pause;
❍Functie Soft Mute;
❍Functie Loudness (behalve uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem);
❍7-Bands grafische equalizer (behalve uit-
voeringen met Bose HI-FI-systeem);
❍Gescheiden regeling bassen/hoge tonen;
❍Balansregeling kanalen rechts/links.
Media Player
(alleen met Blue&Me™)
Zie voor de werking van de Media Player
het supplement Blue&Me
™.
AUX-speler
(alleen met Blue&Me™)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
❍AUX-audiobron selecteren;
❍Functie AUX Offset: gelijkstellen van het
volume van het draagbare apparaat aan
dat van de andere audiobronnen;
❍Draagbare speler weergeven.
Op een multimedia-CD staan
naast audiotracks ook gege-
vens geregistreerd. Het afspelen van
dit type CD’s kan piepgeluiden op
een zodanig volume opleveren, dat
niet alleen de verkeersveiligheid in
gevaar komt, maar waardoor ook
de eindversterker en de luidsprekers
beschadigd kunnen worden.
MP3 CD-speler
❍Functie MP3-Info (ID3-TAG);
❍Map (vorige/volgende) selecteren ;
❍Muziekstuk selecteren (vooruit/achteruit);
❍Muziekstukken snel vooruit-/terug-
spoelen;
AUTORADIO
256
Page 262 of 297

AUDIO-INSTELLINGEN
De mogelijke instellingen in het menu zijn
afhankelijk van de gekozen audiobron:
AM/FM/CD-speler/Media Player (alleen met
Blue&Me
™)/AUX (alleen met Blue&Me™)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Druk kort op de toets
Oom de Audio-in-
stellingen te wijzigen. Als de toets
Ode
eerste keer wordt ingedrukt, dan verschijnt
de waarde voor de basinstelling van de op
dat moment gekozen audiobron op het dis-
play (bijv. bij het luisteren naar een FM-sta-
tion, verschijnt er „FM Bass + 2”).
De menu-functies kunnen worden doorlopen
met toets
of. De instelling van de ge-
selecteerde functie kan worden gewijzigd
met toets
of.
Op het display verschijnt de huidige status
van de geselecteerde functie.De menufuncties zijn:
❍BASS (lage-tonenregeling);
❍TREBLE (hoge-tonenregeling);
❍BALANCE (regeling van balans links/
rechts);
❍FADER (regeling van balans voor/
achter);
❍LOUDNESS (behalve uitvoeringen met
Bose HI-FI-systeem) (in-/uitschakelen
van de LOUDNESS-functie);
❍EQUALIZER (behalve uitvoeringen met
Bose HI-FI-systeem) (inschakelen en kie-
zen van de voorgeprogrammeerde equa-
lizerinstellingen);
❍USER EQUALISER (behalve uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (instellen van
persoonlijke equalizerinstellingen).
FUNCTIE MUTE/PAUSE
(volume op nul zetten)
Druk voor het inschakelen van de Mute-func-
tie kort op de toets MUTE. Het volume
neemt geleidelijk af en op het display ver-
schijnt het opschrift „RADIO Mute” (bij ge-
bruik van de radio) of „PAUSE” (bij gebruik
van de CD-speler).
Druk voor het uitschakelen van de Mute-
functie nogmaals op de toets MUTE. Het vo-
lume wordt geleidelijk verhoogd tot op het
niveau dat daarvoor was ingesteld.
Als u het volumeniveau wijzigt met de daar-
voor bestemde toets, wordt de Mute-func-
tie uitgeschakeld en het volume ingesteld
op het nieuwe geselecteerde niveau.
Bij ingeschakelde Mute-functie wordt bij ver-
keersinformatie (als de TA-functie is ingescha-
keld) of bij ontvangst van een alarmbericht,
de Mute-functie uitgeschakeld. Na beëindi-
ging van het bericht wordt de functie weer in-
geschakeld.
AUTORADIO
258
Page 264 of 297

Functie EQ
(in-/uitschakelen van
de equalizer – behalve
bij uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem)
De geïntegreerde equalizer kan worden in-
of uitgeschakeld. Als de functie equalizer
niet is ingeschakeld, kunnen van de audio-
instellingen alleen de bassen („Bass”) en
de hoge tonen („Treble”) geregeld worden,
terwijl als de functie is ingeschakeld ook het
volume van frequentiebanden gewijzigd kan
worden. Selecteer voor het uitschakelen van
de equalizer de instelling „EQ OFF” met
toets
of.Selecteer voor het inschakelen van de
equalizer met toets
ofeen van de
instellingen:
❍„FM/AM/CD...EQ User” (afstellen van
de 7 banden van de equalizer door de
gebruiker);
❍„Classic” (vooraf vastgestelde instelling
van de equalizer voor optimale weerga-
ve van klassieke muziek);
❍„Rock” (vooraf vastgestelde instelling
van de equalizer voor optimale weerga-
ve van rock- en popmuziek);
❍„Jazz” (vooraf vastgestelde instelling
van de equalizer voor optimale weerga-
ve van jazzmuziek).
Als een van de instellingen van de equa-
lizer ingeschakeld is, verschijnt het op-
schrift „EQ”.
FUNCTIE LOUDNESS
(behalve uitvoeringen
met Bose HIFI-systeem)
Met de loudness-functie verbetert de geluids-
weergave op een laag geluidsniveau, omdat
de bassen en hoge tonen versterkt worden.
Selecteer voor het in-/uitschakelen met
toets
ofde instelling „Loudness” in
het AUDIO-menu. De werking van de func-
tie (in- of uitgeschakeld) wordt enige secon-
den op het display aangegeven door het op-
schrift „Loudness On” of „Loudness Off”.
AUTORADIO
260
Page 265 of 297

MENU
Functies toets MENU
Druk voor het inschakelen van de Menufunc-
tie kort op de toets MENU. Het display toont
de eerste menuoptie (AF) (opschrift „AF
Switching On” op het display).
De menu-functies kunnen worden doorlopen
met toets
of. De instelling van de ge-
selecteerde functie kan worden gewijzigd
met toets
of.
Op het display verschijnt de huidige status
van de geselecteerde functie.De menufuncties zijn:
❍AF SWITCHING (ON/OFF);
❍TRAFFIC INFORMATION (ON/OFF);
❍REGIONAL MODE regionale program-
ma’s (ON/OFF);
❍MP3 DISPLAY (instelling display van
MP3 CD-speler);
❍SPEED VOLUME (behalve uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (snelheidsaf-
hankelijke volumeregeling)
❍RADIO ON VOLUME (in-/uitschakeling
maximumlimiet radiovolume);
❍SPEECH VOLUME (regeling telefoonvo-
lume);
❍AUX OFFSET (gelijkstellen van het volu-
me van het draagbare apparaat aan dat
van de andere audiobronnen);
❍RADIO OFF (uitschakelwijze);
❍SYSTEM RESET.
Druk om het menu te verlaten opnieuw op
de toets MENU.
BELANGRIJK De instellingen AF SWITCHING,
TRAFFIC INFORMATION en REGIONAL MODE
zijn alleen mogelijk bij de FM-radio.
*Functie USER EQ SETTINGS
(instellingen van de equalizer,
alleen als de instelling USER
is geselecteerd)
(behalve bij uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem)
Selecteer voor een persoonlijke instelling
van de equalizer met toets
of
„USER” en druk op de toets MENU.
Op het display verschijnt een diagram met
7 staafjes. Ieder staafje geeft een frequen-
tiebereik aan. Selecteer het gewenste staaf-
je met toets
of; het geselecteerde
staafje begint te knipperen en kan worden
geregeld met toets
of.
Druk voor het opslaan van de instelling op-
nieuw op de toets
O. Op het display wordt
de op dat moment geselecteerde audiobron
weergegeven gevolgd door het opschrift
„USER”. Tijdens het beluisteren van een
„FM”-station verschijnt er op het display
„FM EQ User”.
AUTORADIO
261