Versnellingsbak Alfa Romeo Giulietta 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2015Pages: 288, PDF Size: 7.3 MB
Page 12 of 288
.
STOELEN
❒Afstelling ............................................. 17
ALFA DNA SYSTEEM
❒Werking .............................................. 70
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
❒Gebruik van de versnellingsbak/
transmissie .........................................162
ALARMKNIPPERLICHTEN
❒Werking .............................................. 47
HANDREM
❒Inschakelen ........................................162
4A0K0662
8
GRAFISCHE INDEX
Page 71 of 288
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en assisteert de
bestuurder bij het wegrijden op
hellingen in de volgende gevallen:
❒op een helling: als de auto stilstaat
op een afdalende weg van meer
dan 5% met draaiende motor,
ingetrapte rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere
dan achteruit).
❒op een afdaling: als de auto stilstaat
op een weg met een hellingsgraad
van meer dan 5% met draaiende
motor, ingetrapt rempedaal en
ingeschakelde achteruitversnelling.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.Als na twee seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens deze fase kan een typisch
mechanisch remgeluid gehoord
worden, wat aangeeft dat de auto zich
begint te verplaatsen.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem
is geen parkeerrem; laat de auto dus
nooit achter zonder de handrem te
hebben aangetrokken, de motor te
hebben uitgeschakeld en de eerste
versnelling te hebben ingeschakeld,
zodat de geparkeerde auto in veilige
omstandigheden verkeert (lees ook de
paragraaf "Parkeren" in het hoofdstuk
"Starten en rijden").
BELANGRIJK Er kunnen situaties op
kleine hellingen (minder dan 8%)
voorkomen waarin, bij beladen auto,
het Hill Holder-systeem niet in werking
treedt en de auto zich iets naar
achteren verplaatst, waardoor het risico
op een botsing met een ander voertuig
of voorwerp toeneemt. De bestuurder
is in elk geval verantwoordelijk voor een
veilige rijstijl.HBA-SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
45) 46) 47)
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van de auto tijdens
noodremmen te verbeteren. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe. Dit kan de
remweg verkorten en dus vormt het
HBA-systeem een aanvulling op het
ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om zo veel
mogelijk uit het systeem te halen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
67
Page 75 of 288
INSCHAKELING/
UITSCHAKELING
“Dynamic” MODUS
Inschakeling
Breng hendel A fig. 75 omhoog (ter
hoogte van de letter “d”) en houd hem
0,5 seconde in deze stand tot de
betreffende led brandt of tot het woord
“Dynamic” op het display verschijnt
(zie fig. 78).
Nog het loslaten keert de hendel A
terug naar de middelste stand.ESC en ASR:activeringsdrempels voor
een aangenamere, sportievere rijstijl,
waarbij stabiliteit van het voertuig wordt
verzekerd.
"ELECTRONIC Q2" systeem:het
systeem is gekalibreerd om de tractie te
verhogen bij acceleratie in bochten,
voor een maximale wendbaarheid van
het voertuig.
Stuurwielafstelling:gebruikt de
sportfunctie.
DST:standaard remregeling
gecombineerd met ABS/ESC.
Standaard regeling van zijdelingse
versnelling. Compenseert overstuur
afhankelijk van de ESC/ASR
activeringsdrempels: met een lichte
impuls op het stuurwiel wordt de
bestuurder geadviseerd de geschiktste
manoeuvre uit te voeren.Motor:snellere respons + Overboost
voor maximalisatie van het
koppelniveau (voor bepaalde
versies/markten).
RAB:voorinstelling van de remblokken
(voor en achter) gevolgd door het
snel loslaten van het gaspedaal om de
remtijd te reduceren, de remweg te
verkorten en het gevoel van het
rempedaal te verbeteren.
Wanneer de Dynamic modus wordt
ingeschakeld, verandert ook de
lichtintensiteit van het
instrumentenpaneel die eerst afneemt,
vervolgens toeneemt en tenslotte
weer terugkeert naar de vooringestelde
waarde.
Uitschakeling
Om de “Dynamic” modus uit te
schakelen en terug te keren naar
“Natural”, moet dezelfde beweging van
de hendel binnen dezelfde tijd herhaald
worden. In dit geval gaat de led van
de “Natural” modus branden en wordt
het opschrift “Natural on” op het display
weergegeven (zie fig. 79).
78A0K1510
71
BELANGRIJK Voor bepaalde
versies/markten geldt dat de
overschakeling naar de modus
“Dynamic” automatisch wordt
onderdrukt na enkele kilometers te
hebben gereden om ervoor te zorgen
dat de mechanische onderdelen van de
versnellingsbak goed stabiliseren. Als
voor deze limiet toch wordt getracht dit
systeem in te schakelen, dan verschijnt
een speciaal bericht op het display
om aan te geven dat dit verzoek niet
kan worden ingewilligd.
Page 79 of 288
"ENERGY SAVING"
FUNCTIE
(voor bepaalde versies/markten)
Als de bestuurder, na een automatische
start van de motor, gedurende 3
minuten geen enkele handeling uitvoert,
dan schakelt het Start&Stop-systeem
de motor definitief uit om brandstof
te kunnen besparen. In dergelijke
gevallen kan men de motor alleen
herstarten m.b.v. de contactsleutel.
OPMERKING De motor kan in elk geval
draaiende worden gehouden door het
Start&Stop-systeem uit te schakelen.
ONREGELMATIGE
WERKING
Indien zich een storing voordoet, wordt
het Start&Stopsysteem uitgeschakeld.
De bestuurder wordt op de hoogte
gebracht van de storing door het
knipperende
symbool (uitvoeringen
met multifunctioneel display) of
symbool (uitvoeringen met
herconfigureerbaar multifunctioneel
display). Voor bepaalde
uitvoeringen/markten, indien aanwezig,
wordt er ook een bericht weergegeven.
Neem in dit geval contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.LANGDURIGE STILSTAND
VAN DE AUTO
Als de auto enige tijd niet gebruikt
wordt (of als de accu wordt vervangen),
moet speciale aandacht besteed
worden aan het loskoppelen van de
stroomvoorziening van de accu.
Ga als volgt te werk: koppel de stekker
A fig. 83 (door bediening van knop B)
van de accusensor C op de minklem D
van de accu los. Deze sensor mag
nooit van de accu losgemaakt worden,
behalve bij vervanging van de accu.
48)
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens een minuut voordat u de
elektrische voeding van de accu
loskoppelt en vervolgens weer aansluit.STARTEN MET
HULPACCU
Wanneer men met een hulpaccu moet
starten, mag de minkabel (–) van de
hulpaccu nooit worden aangesloten op
de minpool A fig. 84 van de accu in
de auto. Sluit de minkabel aan op een
massapunt op de motor of op de
versnellingsbak.
49)
83A0K0594
84A0K0755
85A0K0614
75
Page 119 of 288
Wat het betekent Wat te doen
roodSTORING ALFA TCT
(voor bepaalde versies/markten)
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.
Het waarschuwingslampje gaat knipperen (samen
met een bericht op het display en een
geluidssignaal) om een defect in de
versnellingsbak/transmissie aan te geven.
Het waarschuwingslampje kan ook gaan branden
bij oververhitting van de versnellingsbak na
bijzonder zwaar gebruik. In dit geval worden de
motorprestaties beperkt.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als de motor gestart moet worden terwijl er een
storing in de transmissie aanwezig is, volg dan de
procedure beschreven in de paragraaf "Alfa TCT"
in het hoofdstuk "Starten en rijden".
roodPORTIEREN NIET GOED GESLOTEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of symbool op het display) gaat
branden wanneer een of meer portieren of de
achterklep niet goed gesloten zijn. Bij geopende
portieren en als de auto rijdt klinkt er een
geluidssignaal.
Bij sommige versies gaat het lampje (of symbool
op het display) ook branden wanneer de
motorkap niet goed gesloten is.
115
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel
Page 163 of 288
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van de auto: dan kunt u zien hoe u het
potentieel van de auto optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u de auto in
elke situatie kunt besturen, zodat de
auto een echte "maatje" voor u kan zijn,
waarbij het comfort en de portefeuille
niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ...................160
PARKEREN .....................................161
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK ......................162
ALFA TCT .......................................163
BRANDSTOFBESPARING ...............172
TREKKEN VAN AANHANGERS .......173
WINTERBANDEN ............................174
SNEEUWKETTINGEN .....................175
DE AUTO LANGDURIG STALLEN ...176
159
Page 165 of 288
BELANGRIJK
100) Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten
draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
101) De rembekrachtiging werkt niet
zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht dan
normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
102) Probeer de motor nooit te
starten door de auto te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
16) Tijdens de eerste
gebruiksperiode adviseren wij om
overmatige belasting van de auto
te voorkomen (bijvoorbeeld hard
accelereren, lang rijden met de
maximumsnelheid, abrupt
remmen, enz.).
17) Laat bij afgezette motor de
sleutel in het contactslot niet op
MAR staan, om te voorkomen dat
de accu leeg raakt.
18) Even snel gas geven voordat de
motor wordt uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.
19) Als het waarschuwingslampje
na het starten of tijdens
langdurig "aanzwengelen" 1
minuut knippert, duidt dit op een
defect van de voorgloeibougies.
Als de motor start kan de auto
zoals gewoonlijk gebruikt worden,
maar moet zo snel mogelijk
contact worden opgenomen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
PARKEREN
Verwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten.
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
❒schakel een versnelling in (1e
versnelling als op een helling omhoog
wordt geparkeerd en achteruit bij
een helling omlaag) en zet de wielen
iets gedraaid;
❒zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
Bij versies uitgerust met ALFA TCT
transmissie: wacht tot de letter P wordt
weergegeven, voordat het rempedaal
wordt losgelaten.
BELANGRIJK Laat de autoNOOITmet
de versnellingsbak in de vrijstand (of,
bij versies met Alfa TCT transmissie,
zonder eerst de keuzehendel op P
te hebben geplaatst).
161
Page 166 of 288
HANDREM
Trek, om de handrem in te schakelen,
de hendel A fig. 126 omhoog totdat de
auto is geblokkeerd.
Bij aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR, gaat
het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden.
Trek, om de handrem los te zetten,
hendel A iets omhoog, druk knop B in
en laat de hendel zakken: het lampje
op het instrumentenpaneel dooft.
103) 104)
BELANGRIJK Tijdens deze handelingen
moet het rempedaal ingetrapt blijven.BELANGRIJK Bij auto's met een
armsteun voor, moet deze armsteun
worden opgetild om te voorkomen dat
deze de werking van de hendel in de
weg zit.
BELANGRIJK
103) Laat kinderen nooit zonder
toezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten en neem de sleutel mee.
104) De auto moet geblokkeerd
worden na enkele klikken van de
handrem; indien niet, neem dan
contact op met het Alfa
Servicenetwerk om hem te laten
afstellen. Parkeer de auto altijd op
veilige wijze, zoals aangegeven
in de wegenverkeerswetgeving en
zoals hierboven beschreven.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Trap, om de versnellingen in te
schakelen, het koppelingspedaal
volledig in en plaats de
versnellingspook in de gewenste stand
(het schakelschema is aangegeven
op de pookknop
105)).
Om de 6eversnelling in te schakelen,
de pook naar rechts duwen om te
voorkomen dat per ongeluk de
4e versnelling wordt ingeschakeld.
Hetzelfde geldt voor het schakelen van
de 6
enaar de 5eversnelling.20)
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling (R) in te schakelen
de ring A fig. 127 op en verplaats
tegelijkertijd de pook naar links en
vervolgens naar voren.
126A0K0615
127A0K0616
162
STARTEN EN RIJDEN
Page 167 of 288
BELANGRIJK De achteruit kan
uitsluitend bij stilstaande auto worden
ingeschakeld.
BELANGRIJK
105) Trap het koppelingspedaal
helemaal in om op juiste wijze te
schakelen. Het is daarom van
fundamenteel belang dat er niets
onder het pedaal ligt: let erop
dat de matten vlak liggen en dat
ze de slag van de pedalen niet
hinderen.
BELANGRIJK
20) Rijd niet met de hand op de
pookknop doordat de
uitgeoefende druk, hoe licht ook,
na verloop van tijd slijtage van
de interne onderdelen van de
versnellingsbak kan veroorzaken.
ALFA TCT
(voor bepaalde versies/markten)
IN HET KORT
De auto kan uitgerust zijn met een
elektronisch geregelde automatische
Alfa TCT 6-versnellingsbak die
automatisch de versnellingen
inschakelt op basis van de
momentane gebruiksparameters van
de auto (rijsnelheid, weghelling en
stand gaspedaal).
De nieuwe versnellingsbak is een
absolute innovatie aangezien het
Start&Stop systeem gecombineerd
wordt met het nieuwste alternatief
voor traditionele automaten met
ingebouwde koppelomvormer.
Er kan nog steeds handmatig
geschakeld worden dankzij de
sequentiële stand van de
keuzehendel.
KEUZEHENDEL
De hendel fig. 128 (versies met stuur
links) of fig. 129 (versies met stuur
rechts) kan in de volgende standen
worden geplaatst:
❒P= Parkeren❒R= Achteruitversnelling
❒N= Vrijstand
❒D= Drive, (automatische
vooruitversneling)
❒+= Sequentieel opschakelen
❒−= Sequentieel terugschakelen
Als de hendel in sequentiële modus
gebruikt wordt en verplaatst wordt van
D naar links, zijn de standen naar +
of – instabiel.
128 - Versies met stuur linksA0K0617
129 - Versies met stuur rechtsA0K0618
163
Page 168 of 288
De hendel is voorzien van een knop A,
die ingedrukt moet worden om de
hendel van P naar R te verplaatsen.
DISPLAY
Op het display kan het volgende
worden weergeven:
❒in automatische rijmodus,de
gekozen versnelling (P, R, N, D). Met
de hendel in de stand D (Drive),
toont het display D en de
ingeschakelde versnelling (bijv. D3 -
zie fig. 130).
❒in sequentiële rijmodus,de
handmatige inschakeling van een
(lagere of hogere) versnelling, met het
betreffende nummer fig. 131;STANDEN VAN DE
HENDEL
Parkeren (P)
Stand P komt overeen met de vrijstand
van de versnellingsbak en blokkeert
de aandrijfwielen mechanisch.
Deze mag alleen ingeschakeld worden
als de auto stil staat en de handrem
moet, indien nodig, worden
aangetrokken.
Als, met de contactsleutel op MAR of
draaiende motor, of wanneer de motor
wordt afgezet, de keuzehendel niet
juist in P is gezet, gaat de sierlijst van
de keuzehendel ter hoogte van de letter
P knipperen.
Plaats in dit geval de handel correct in
de stand P.
21)
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de hendel in stand P staat.
Het verplaatsen van de hendel van P
naar D mag alleen gebeuren bij
stilstaande auto en stationair draaiende
motor.
Het verplaatsen van de keuzehendel
van stand P naar elke andere stand,
met de contactsleutel in de stand MAR,
mag alleen gebeuren met ingetrapt
rempedaal en met behulp van de knop
op de keuzehendel (zie paragraaf
"Keuzehendel").
Als de accu leeg is moet u, om de
hendel te ontgrendelen, de manchet
verwijderen en hendel A bedienen
fig. 132.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT
voordat de versnellingspook in P is
gezet.
130A0K1540
131A0K1541
132A0K0619
164
STARTEN EN RIJDEN