reset Alfa Romeo Giulietta 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2016Pages: 288, PDF Size: 7.3 MB
Page 38 of 288

BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kan de verlangde comfortsituatie
(verwarmen of koelen van het interieur)
sneller worden bereikt. Het wordt
echter afgeraden de luchtrecirculatie in
te schakelen op regenachtige of koude
dagen om beslagen ruiten te
voorkomen, vooral als het aircosysteem
niet is ingeschakeld. Bij lage
buitentemperaturen wordt de
recirculatie uitgezet (lucht wordt van
buitenaf gevoerd) om beslagen ruiten te
voorkomen.
In de automatische werking wordt de
regeneratie automatisch geregeld
naargelang de
omgevingsomstandigheden.
BELANGRIJK Het wordt afgeraden de
interne luchtcirculatie in te schakelen bij
lage buitentemperaturen, aangezien
de ruiten sneller kunnen beslaan.
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op de knop C om de
aircocompressor in/uit te schakelen (de
inschakeling wordt aangegeven door
het knipperen van de led op knop). De
uitschakeling van de aircocompressor
blijft in het geheugen opgeslagen,
ook na het afzetten van de motor.Wanneer de compressor wordt afgezet,
wordt de luchtcirculatie uitgeschakeld
om beslagen ruiten te voorkomen
en wordt ook de AQS-functie
uitgeschakeld (voor bepaalde
versies/markten).
In dit geval gaat de AUTO led uit, ook al
kan het klimaatregelsysteem de
gewenste temperatuur handhaven. Als
de gewenste temperatuur niet kan
worden gehandhaafd, zullen de
temperaturen enkele seconden
knipperen.
Druk, om de automatische regeling van
de inschakeling van de compressor
weer te herstellen, opnieuw op knop C
of de AUTO-knop.
Bij uitgeschakelde compressor:
❒als de buitentemperatuur hoger is
dan wat is ingesteld voor het
interieur, dan kan het systeem niet
aan de gewenste instelling voldoen.
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van de
temperatuurwaarden op de display
voor enkele seconden;
❒kan de ventilatorsnelheid handmatig
gereset worden.Bij ingeschakelde compressor en met
draaiende motor, kan de handmatige
ventilatie niet onder de minimum
ventilatiesnelheid liggen (slechts een led
brandt).
BELANGRIJK Bij uitgeschakelde
compressor, kan er geen lucht in het
interieur worden gevoerd met een
temperatuur die lager is dan de
buitentemperatuur. Bovendien zouden,
onder bepaalde
omgevingsomstandigheden, de ruiten
snel kunnen beslaan omdat de lucht
niet ontvochtigd is.
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VAN DE
VOORRUIT (MAX-DEF
functie)
Druk op de knop
om het snel
ontwasemen/ontdooien van de voorruit
en de voorste zijruiten in te schakelen
(led op knop aan).
De klimaatregeling voert de volgende
taken uit:
❒compressor aan (als de
weersomstandigheden geschikt zijn);
❒luchtrecirculatie uit;
❒maximum luchttemperatuur (HI) in
beide zones;
34
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 80 of 288

BELANGRIJK
10) Als u de voorkeur geeft aan
klimaatcomfort, kan het
Start&Stop systeem uitgeschakeld
worden om een voordurende
werking van het aircosysteem toe
te staan.
BELANGRIJK
48) Wendt u zich voor vervanging
van de accu altijd tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Vervang
de accu door een exemplaar van
hetzelfde type (HEAVY DUTY)
en met identieke specificaties.49) Controleer alvorens de
motorkap te openen of de motor
is afgezet en de contactsleutel
in de stand STOP staat. Volg
de instructies op die zijn
aangegeven op het plaatje op de
voorste traverse (fig. 85). Wij
adviseren om de contactsleutel uit
het contactslot te nemen als er
andere mensen in de auto
achterblijven. Alle inzittenden
moeten uit de auto stappen nadat
de contactsleutel is uitgenomen
of naar de STOP-stand is
gedraaid. Controleer bij het
tanken of de motor is afgezet en
of de contactsleutel in de stand
STOP staat.
iTPMS (indirect Tyre
Pressure
Monitoring System)
(voor bepaalde versies/markten)
BESCHRIJVING
De auto kan uitgerust zijn met het
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) dat via de
wielsnelheidsensoren de toestand van
de bandenspanning controleert.
Het systeem waarschuwt de
bestuurder als een of meer banden leeg
zijn met een vast brand
waarschuwingslampje
en een
waarschuwingsbericht op het display.
Als slechts een band leeg is, kan het
systeem zijn positie aangeven: het
wordt echter aanbevolen om de
spanning van alle vier de banden te
controleren.
Deze aanduiding wordt ook
weergegeven nadat de motor wordt
afgezet en weer gestart wordt, zolang
de resetprocedure niet wordt
uitgevoerd.
76
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 81 of 288

RESETPROCEDURE
Het iTPMS-systeem heeft een
"inleerfase" nodig (met een duur die
afhangt van de rijstijl en de
wegcondities: b
ij
resetprocedure wordt uitgevoerd.
De resetprocedure moet worden
uitgevoerd:
❒elke keer dat de bandenspanning
wordt gewijzigd;
❒wanneer ook maar een wiel
verwisseld wordt;
❒wanneer de banden worden gedraaid
of omgewisseld;
❒wanneer het noodreservewiel wordt
gemonteerd.
Pomp, voordat de RESET wordt
uitgevoerd, de banden met de juiste
bandenspanning op, vermeld in de
bandenspanningstabel (zie de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens").
Als de RESET niet wordt uitgevoerd in
alle bovenstaande gevallen, kan het
waarschuwingslampje
verkeerde
aanduidingen over een of meer banden
geven.Druk, voor het uitvoeren van de RESET
bij stilstaande auto en contactsleutel
op MAR, 2 seconden op de knop
fig.
86 op het dashboard; na de RESET
toont het display een speciaal bericht
dat aangeeft dat het "inleren" is gestart.
WERKINGSCONDITIES
50) 51) 52) 53) 54) 55)
Het systeem is actief bij snelheden van
meer dan 15 km/h.
In enkele situaties zoals sportief rijden,
bijzondere omstandigheden van het
wegdek (bijv. ijs, sneeuw, onverharde
wegen) kan de signalering vertraagd
worden Onder speciale omstandigheden (bijv.
auto asymmetrisch beladen aan één
kant, trekken van een aanhanger,
beschadigde of versleten band,
montage van het noodreservewiel,
gebruik van de snelle
bandenreparatieset "Fix&Go", gebruik
van sneeuwkettingen, verschillende
banden op de assen gemonteerd) kan
het systeem onjuiste indicaties geven of
tijdelijk uitgeschakeld zijn.
Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld
is, knippert het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden en blijft
daarna vast branden; tegelijkertijd
wordt op het display een speciaal
bericht weergegeven.
Deze aanduiding wordt ook
aangegeven na het afzetten en opnieuw
starten van de motor, als de correcte
werkingscondities niet hersteld worden.
86A0K0608
77
die begint wanneer de
optimale omstandigheden
wordt gereden op een rechte weg bij 80
km/h voor minstens 20 minuten)
of gedeeltelijk blijken voor wat
betreft het gelijktijdig verlies van spanning
van meerdere banden.
Page 102 of 288

Ga als volgt te werk om het gewenste
volume in te stellen:
❒druk kort op de SET/
knop, op
het display gaat het eerder
ingestelde volumeniveau knipperen;
❒druk op de toets
ofom
de instelling uit te voeren;
❒druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het menuscherm
of druk langdurig op de knop om
terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Piep veiligheidsgordels
(Inschakeling zoemer
voor SBR-aanwijzing)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-
systeem door het Alfa Romeo
Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de
paragraaf “SBR-systeem” in het
hoofdstuk “Veiligheid”).
Ga als volgt te werk om deze functie
opnieuw te activeren:
❒druk kortstondig op de toets SET/
op het display knippert "OFF".
Druk op de toets
ofen
"On" verschijnt;❒druk kort op de SET/
knop om
terug te keren naar het vorige
menuscherm of druk langdurig op de
knop om terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Service
(Geprogrammeerd
onderhoud)
Met deze functie kan de informatie over
de kilometerstand of, voor bepaalde
versies/markten, de nog resterende tijd
tot de volgende onderhoudsbeurt van
het voertuig worden weergegeven.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
❒druk kort op de toets SET/
:op
het display wordt het interval in
kilometers of dagen aangegeven
(indien aanwezig) of in mijlen of
dagen (indien aanwezig), op grond
van wat eerder is ingesteld (zie
paragraaf "Meeteenheden");
❒druk op de SET/
knop om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm.BELANGRIJK In het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de
onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld (zie het
hoofdstuk "Onderhoud en zorg"). Dit
wordt automatisch weergegeven, met
de contactsleutel op MAR, 2000 km (of
het equivalent in mijlen) vóór de
onderhoudsbeurt of, indien aanwezig,
30 dagen vóór de onderhoudsbeurt.
Het wordt ook weergegeven wanneer
de sleutel op MAR wordt gedraaid
of, voor bepaalde versies/markten, om
de 200 km (of het equivalent in mijlen).
Onder deze drempel wordt dit bericht
met kortere intervallen weergegeven.
Op het display wordt het
onderhoudsinterval in kilometers of
mijlen weergegeven, afhankelijk van wat
is ingesteld. Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en
de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, verschijnt het woord "Service"
op het display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers/mijlen of het
aantal resterende dagen (indien
aanwezig). Ga naar het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de werkzaamheden
van het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" te laten verrichten
en het bericht te laten resetten.
98
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 107 of 288

SNELHEIDSMETER
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER
Geeft het motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
Geeft de hoeveelheid brandstof in de
tank aan.
Het reservelampje op de meter gaat
branden wanneer er nog8à10liter
brandstof in de tank is; tank in dat geval
brandstof bij zodra dit mogelijk is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.KOELVLOEISTOF
De wijzer geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en meldt
de gebruiker wanneer de
koelvloeistoftemperatuur hoger is dan
circa 50°C.
Onder normale omstandigheden kan de
wijzer op verschillende standen staan,
afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden.
Het waarschuwingslampje gaat
branden wanneer de
koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Zet
in dit geval de motor af en neem
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip computer geeft informatie
over de werking van het voertuig
weer op de display, wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van de auto worden bewaakt. Beide
functies werken onafhankelijk van
elkaar.
Beide geheugens kunnen gereset
worden: reset - begin van een nieuwe
rit.
“Trip A” geeft informatie over:
❒Actieradius
❒Afgelegde afstand
❒Gemiddeld brandstofverbruik
❒Huidig brandstofverbruik
❒Gemiddelde snelheid
❒Reistijd.
“Trip B” geeft informatie over:
❒Afgelegde afstand B
103
TEMPERATUURMETER
Page 108 of 288

❒Gemiddeld verbruik B
❒Gemiddelde snelheid B
❒Reistijd B.
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Bereik” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
WEERGEGEVEN
WAARDEN
Actieradius
Geeft de afstand weer die nog afgelegd
kan worden met de brandstof die in
de tank aanwezig is. Hierbij wordt
uitgegaan van een rijstijl die niet
verandert.
De display toont de melding '-----'
wanneer:
❒de actieradius kleiner is dan 50 km
(of 30 mijl)
❒de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.BELANGRIJK De actieradius kan
variëren op basis van verschillende
factoren: de rijstijl (zie de paragraaf
"Rijstijl" in het hoofdstuk "Starten en
rijden"), het type route (snelweg,
stadsverkeer, bergwegen, etc…) en de
gebruiksomstandigheden van het
voertuig (beladingstoestand,
bandenspanning, etc…). Bij de
programmering van een reis dient men
rekening te houden met deze factoren.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto heeft
afgelegd sinds het begin van een
nieuwe reis.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddeld brandstofverbruik
van de auto weer sinds het begin van
een nieuwe reis.
Huidig verbruik
Geeft het huidig brandstofverbruik
weer. Deze waarde wordt continu
bijgewerkt. Als de auto stilstaat met
draaiende motor verschijnt de melding
“----”opdedisplay.Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer in
functie van de totale tijd die is verlopen
sinds het begin van de reis.
Reistijd
Geeft de tijd weer die is verlopen sinds
het begin van een nieuwe reis.
AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
Telkens wanneer een parameter wordt
weergegeven, verschijnt de volgende
informatie:
❒animatiepictogram in het bovenste
gedeelte fig. 103;
❒het woord “Trip” (of “Trip A” of “Trip
B”) (B);
103A0K2011
104
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 109 of 288

❒benaming, waarde een meeteenheid
van de gekozen parameter (bv.
"Bereik 1500 km") (C).
Na enkele seconden worden de
benaming en waarde van de gekozen
parameter vervangen door een
pictogram fig. 104.
De pictogrammen van de diverse
parameters zijn:
❒
"Bereik";
❒
"Gemiddeld verbruik A” (als Trip
A is ingeschakeld, of “B” als Trip B is
ingeschakeld);
❒
"Afstand” (als Trip A is
ingeschakeld, of “B” als Trip B is
ingeschakeld);
❒
"Huidig verbruik";
❒
"Gemiddelde snelheid A” (als
Trip A is ingeschakeld, of “B” als
Trip B is ingeschakeld);❒
"Reistijd ” (als Trip A is
ingeschakeld, of “B” als Trip B is
ingeschakeld);
TRIP KNOP 0.00
De TRIP 0.00 knop bevindt zich op de
rechterhendelfig. 105. Wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat,
kunnen met deze knop de eerder
beschreven waarden bekeken worden
en op nul gezet worden voor een
nieuwe reis:
❒kort indrukken: weergave van de
verschillende waarden;
❒lang indrukken: reset de gegevens en
start een nieuwe reis.Nieuwe reis
Deze begint na een:
❒“handmatige” reset vanwege de
gebruiker door de betreffende knop
in te drukken;
❒“automatische” reset wanneer de
“afgelegde afstand“ de waarde
99999,9 km bereikt of wanneer de
"Reistijd“ de waarde 999:59 bereikt
(999 uur en 59 minuten);
❒nadat de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als het systeem wordt
gereset wanneer de parameters van
“Trip A” worden weergegeven, dan
worden alleen de gegevens van de
betreffende functie gereset.
BELANGRIJK Als het systeem wordt
gereset wanneer de parameters van
“Trip B” worden weergegeven, dan
worden alleen de gegevens van de
betreffende functie gereset.
104A0K0007
105A0K0096
105
Page 110 of 288

Trip verlaten
De Trip functie kan automatisch
verlaten worden nadat alle gegevens
zijn weergegeven of wanneer de SET/
knop gedurende langer dan 1
seconde wordt ingedrukt.
106
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Procedure om een
nieuwe reis te starten
Houd de knop TRIP 0.00 langer dan 2
seconden ingedrukt met de
contactsleutel in de stand MAR om te
resetten.
Page 131 of 288

Wat het betekent Wat te doen
geeliTPMS-SYSTEEM
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele
seconden moet het doven.WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of
meerdere lege banden, dit kan de
bestuurbaarheid van de auto in gevaar brengen.
Breng de auto tot stilstand, voorkom bruusk
remmen en sturen. Repareer de band(en)
onmiddellijk met behulp van de speciale kit (zie
de paragraaf "Een wiel verwisselen" in het
hoofdstuk "Noodgevallen") en neem zo snel
mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert gedurende
ongeveer 75 seconden en blijft daarna permanent
branden (er verschijnt ook een bericht op het
display) (zie paragraaf “Bedrijfsomstandigheden”)
om aan te geven dat het systeem tijdelijk
uitgeschakeld of defect is.
Het systeem gaat weer normaal werken zodra de
bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat niet
het geval is de Resetprocedure uitvoeren na het
herstellen van de normale bedrijfsomstandigheden.Als de storing blijft voortduren, zo snel mogelijk
contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
127
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel
Page 132 of 288

Wat het betekent Wat te doen
geelLage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat continu branden
om aan te geven dat de bandenspanning gezakt is
onder de aanbevolen waarde die een lange
levensduur van de band en een zuinig
brandstofverbruik garandeert, of om aan te geven
dat er spanningsverlies is.
Zo wordt de bestuurder door het iTPMS
gewaarschuwd dat er sprake is van lage
bandenspanning en het risico op een lekke band.
In dit geval is het raadzaam de juiste
bandenspanning te herstellen (zie paragraaf
"Wielen" in het hoofdstuk "Technische gegevens").
Zodra de normale bedrijfsomstandigheden van het
voertuig hersteld zijn, de Resetprocedure uitvoeren.In elke situatie waarin op het display het bericht
"Raadpleeg handleiding" wordt weergegeven, is
het VERPLICHT om de inhoud van de paragraaf
"Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens" te raadplegen, en moeten de
aanwijzingen die u daarin vindt strikt worden
opgevolgd.
WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of
meerdere lege banden, dit kan de
bestuurbaarheid van de auto in gevaar brengen.
Breng de auto tot stilstand, voorkom bruusk
remmen en sturen.
128
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjesop
instrumentenpaneel