air condition Alfa Romeo MiTo 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2011, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2011Pages: 262, PDF Size: 5.31 MB
Page 6 of 262
1
WEGWIJS IN UW AUTO5
Dashboard........................................................................\
....................... 7
Instrumentenpaneel en instr umenten ........................................................... 8
Display ........................................................................\
............................ 26
Menu-onderdelen ........................................................................\
.............. 32
Trip Comput er .....................................................................\
...................... 42
Symbolen ........................................................................\
........................ 46
Alfa Romeo Code ...................................................................\
................... 46
De sleutels ........................................................................\
....................... 47
Diefstalalarm ........................................................................\
................... 53
Start-/contactslot ........................................................................\
............. 55
Zitplaatsen ........................................................................\
....................... 56
Hoofdsteun ........................................................................\
...................... 59
Stuurwiel ...................................................................\
............................. 60
Spiegels ........................................................................\
.......................... 61
Klimaatbeheersing ........................................................................\
............ 63
Verwarming/Klimaatregeling ...................................................................... 64
Airconditioning, automatisch met gescheiden regeling ..................................... 68
Buitenverlichting ........................................................................\
............... 76
Ruiten reinigen ........................................................................\
................. 79
Cruise-control ........................................................................\
................... 81
Interieurverlichting ........................................................................\
............. 83
Bedieningsorganen ........................................................................\
............ 86
Page 8 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO7
1
1. Uitstroomopening voor lucht naar de zijruiten – 2. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster – 3. Bedieningshendel buitenverl\
ichting –
4. Instrumentenpaneel – 5. Bedieningshendel ruitenwissers/achterruitwisser/trip computer – 6. Autoradio (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) 7. Verstelbare en regelbare luchtroosters – 8. Waarschuwingsknipperlichten, ver-/ontgrendelknop van de portieren –
9. Frontairbag pas sagierszijde – 10. Dashboardkastje – 11. Bedieningsknoppen voor ve\
rwarming/ventilatie/airconditioning – 12. Ver-
snellingspook – 13. „Alfa DNA”-systeem – 14. Start-/contactslot – 15. Knie-airbag bestuurderszijde (voor bepaalde uit\
voeringen /markten)
– 16. Frontairbag bestuurderszijde – 17. Hendel Cruise Control (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 18. Toegangsklepje zekeri ngen-
kastje – 19. Schakelaarpaneel.
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per uit-
voering verschillen.
A0J0330mfig. 1
Page 65 of 262
64WEGWIJS IN UW AUTO
KLIMAATREGELING
A0J0074mfig. 31
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 31
A draaiknop voor regelen luchttemperatuur (rood = warm / blauw = koud);
B draaiknop voor inschakelen/regelen aanjager
p0 = aanjager uitgeschakeld
1-2-3 = aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheid
C draaiknop voor luchtverdeling
¶luchtstroom naar lichaam bestuurder/passagier;
ßluchtstroom naar lichaam bestuurder/passagier en beenruim-
ten;
©luchtstroom naar de beenruimten voor en achter;
®luchtstroom naar beenruimten en voorruit;
-luchtstroom naar de voorruit
D drukknop voor in-/uitschakelen luchtrecirculatie
E drukknop voor in-/uitschakelen airconditioning (alleen uitvoeringen met handbediende airconditioning)
F drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming
Page 66 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO65
1
VENTILATIE VAN HET INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie als volgt te werk:
❍draai knop A in het blauwe vlak;
❍druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen (lamp-
je op de knop gedoofd);
❍draai knop C in stand ¶;
❍draai knop B op de gewenste snelheid.
AIRCONDITIONING (koeling)
(alleen beschikbaar op uitvoeringen met
handbediende airconditioning)
Ga voor het koelen als volgt te werk:
❍draai knop A in het blauwe vlak;
❍schakel de luchtrecirculatie in door op knop D te drukken (lamp-
je op de knop brandt);
❍draai knop C in stand ¶;
❍druk op knop E om de airconditioning in te schakelen en draai
knop B ten minste in stand 1 (1esnelheid); draai voor een snel-
le koeling knop B in stand 4
-(maximale aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
❍draai knop A naar rechts voor verhoging van de temperatuur;
❍druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen (lamp-
je op de knop gedoofd);
❍draai de knop B voor verlaging van de aanjagersnelheid.
VERWARMING VAN HET INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❍draai knop A in het rode vlak;
❍draai knop C op het gewenste symbool;
❍draai knop B op de gewenste snelheid.
Snelle verwarming
Ga voor een snelle verwarming als volgt te werk:
❍draai knop A in het rode vlak;
❍druk op knop D om de luchtrecirculatie in te schakelen;
❍draai knop C in stand ©;
❍draai knop B in stand 4 -(maximale aanjagersnelheid).
Stel vervolgens de knoppen in om het gewenste comfort te hand-
haven en druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(lampje op de knop gedoofd); hierdoor wordt voorkomen dat de
ruiten beslaan.
BELANGRIJK Bij een koude motor duurt de snelle opwarming en-
kele minuten.
Page 67 of 262
66WEGWIJS IN UW AUTO
SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN VOOR
(VOORRUIT EN ZIJRUITEN)
De airconditioning kan goed gebruikt worden om de ruiten sneller
te ontwasemen. Stel de bedieningsknoppen in zoals hiervoor be-
schreven en schakel de airconditioning in door knop E in te drukken.
Ga als volgt te werk:
❍draai knop A in het rode vlak;
❍draai knop B in stand 4 -(maximale aanjagersnelheid);
❍draai knop C in stand -;
❍druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen (lamp-
je op de knop gedoofd);
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, moeten de knoppen ingesteld
worden om het gewenste comfort opnieuw in te stellen.
Beslaan van de ruiten voorkomen
De airconditioning is zeer bruikbaar om het beslaan van de ruiten
te voorkomen bij een hoge luchtvochtigheid.
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen in interieur- en buitentemperatuur, raden wij u de vol-
gende procedure aan om het beslaan van de ruiten te voorkomen:
❍draai knop A in het rode vlak;
❍druk op knop D om de luchtrecirculatie uit te schakelen (lamp-
je op de knop gedoofd);
❍draai knop C in stand -met de mogelijkheid om stand ®in
te schakelen als de ruiten niet zijn beslagen;
❍draai knop B op de 2esnelheid.
Page 68 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO67
1
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
Druk op de knop F (() om deze functie in of uit te schakelen.
De functie wordt in ieder geval na 20 minuten automatisch uit-
geschakeld.
Als u op knop
(drukt (voor bepaalde uitvoeringen/markten),
wordt ook de verwarming van de buitenspiegels, de voorruit (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) en de ruitensproeiermonden (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) ingeschakeld.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de elektrische
weerstandsdraden aan de binnenzijde van de achterruit, om be-
schadiging van de achterruitverwarming te voorkomen.
LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op knop D (T) zodat het lampje op de knop gaat bran-
den. Het verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie in te scha-
kelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te laten werken, om-
dat anders, vooral als u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhankelijk van
de werking van het systeem („verwarming” of „koeling”), de ge-
wenste omstandigheden sneller bereikt worden. Het is echter niet
raadzaam deze functie in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk snel-
ler kunnen beslaan.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand gedu-
rende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Alfa Romeo Servicenetwerk con-
troleren.
Page 69 of 262
68WEGWIJS IN UW AUTO
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
EFGABC
L
D
NHIM
A0J0037mfig. 32
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 32
A drukknop voor inschakelen functie MONO (voor gelijkstelleningestelde temperaturen) bestuurder/passagier;
B drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor;
C drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie; D display;
E drukknop voor uitschakelen airconditioning;
F drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF (snelle ontdooiing/
ontwaseming voorruit en zijruiten voor);
Page 70 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO69
1
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z. dat u
het systeem kunt regelen door naar wens een of meer functies te
selecteren en te wijzigen. Op deze manier worden de functies die
handmatig zijn gewijzigd niet langer automatisch door het systeem
geregeld. Het systeem grijpt alleen in om veiligheidsredenen.
De handmatige instellingen hebben altijd voorrang boven de au-
tomatische instellingen en blijven in het geheugen opgeslagen tot-
dat de knop AUTO wordt ingedrukt, behalve in de gevallen dat het
systeem om veiligheidsredenen ingrijpt.
Als handmatig een functie wordt aangepast, blijven de andere func-
ties echter automatisch geregeld. De luchtopbrengst in het interi-
eur is onafhankelijk van de snelheid van de auto, omdat de lucht-
opbrengst elektronisch geregeld wordt door de aanjager. De
luchttemperatuur in het interieur wordt altijd automatisch geregeld
op basis van de ingestelde temperatuur op het display (behalve
als het systeem is uitgeschakeld of onder enkele omstandighe-
den als de compressor is uitgeschakeld).
De volgende functies kunnen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
❍luchttemperatuur bestuurderszijde/passagierszijde voor;
❍aanjagersnelheid (traploze regeling);
❍luchtverdeling in 7 standen (bestuurder/passagier);
❍inschakelen van de compressor;
❍niet gescheiden/gescheiden regeling;
❍snelle ontwaseming/ontdooiing;
❍luchtrecirculatie;
❍achterruitverwarming;
❍uitschakelen van het systeem.
G drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming;
H drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-
king) en draaiknop voor regelen temperatuur aan passa-
gierszijde;
I drukknop voor instellen luchtverdeling aan passagierszijde;
L verhogen/verlagen aanjagersnelheid;
M drukknop voor instellen luchtverdeling aan bestuurderszijde;
N drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer- king) en draaiknop voor regelen temperatuur aan bestuur-
derszijde.
BESCHRIJVING
De automatische airconditioning met gescheiden regeling regelt de
temperatuur en de luchtverdeling in het interieur in twee zones:
bestuurders- en passagierszijde. Het systeem houdt het comfort
in het interieur constant en compenseert eventuele wijzigingen in
de weersomstandigheden buiten, ook zonnestraling (gesignaleerd
door een zonnestralingsensor).
De automatisch gecontroleerde parameters en functies zijn:
❍luchttemperatuur bij de luchtroosters aan bestuurderszij-
de/passagierszijde voor;
❍luchtverdeling via de luchtroosters aan bestuurderszij-
de/passagierszijde voor;
❍aanjagersnelheid (traploze regeling van de luchtstroom);
❍inschakeling van de compressor (voor koelen en drogen van
de lucht);
❍luchtrecirculatie.
Page 71 of 262
70WEGWIJS IN UW AUTO
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem kunt u
op ieder moment de ingestelde temperaturen, de luchtverdeling
en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de desbetreffende knop-
pen: het systeem zal automatisch de eigen instellingen wijzigen
en aanpassen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledig automatische werking (FULL AUTO) de lucht-
verdeling en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de
inschakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt
het opschrift FULL.
Op deze manier blijft het systeem alle functies automatisch rege-
len, behalve de functies die handmatig zijn gewijzigd. De aanja-
gersnelheid is voor alle zones in het interieur gelijk.
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de knoppen N of H naar rechts of naar links om de lucht-
temperatuur respectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop
N) en rechtsvoor (draaiknop H) van het interieur te regelen.
De ingestelde temperaturen worden weergegeven op het display.
Druk op de knop MONO om de luchttemperatuur in beide zo-
nes gelijk te stellen: draai draaiknop N om dezelfde temperatuur
in te stellen.
De gescheiden regeling van de temperatuur en de luchtverdeling
wordt automatisch weer hervat als u de draaiknop N of H draait
of nogmaals op de knop MONO drukt als het lampje op de knop
brandt.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of links draait, wordt re-
spectievelijk de functie HI (maximale verwarming) of LO (maxi-
male koeling) ingeschakeld. Voor het uitschakelen van deze func-
ties moet u de temperatuurknop draaien en de gewenste
temperatuur instellen.
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingeschakeld:
wij raden u echter aan een van de AUTO-knoppen in te drukken en
de draaiknop te draaien om de gewenste temperatuur in te stel-
len. U kunt voor de bestuurder en de passagier verschillende tem-
peratuurwaarden instellen. Het maximaal toegestane verschil is 7°C.
Op deze wijze regelt het systeem de temperatuur, de luchthoe-
veelheid, de luchtverdeling in het interieur, de recirculatiefunctie en
het inschakelen van de aircocompressor volledig automatisch.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem moeten
alleen de volgende functies eventueel handmatig worden inge-
schakeld:
❍MONO, om de ingestelde temperatuur en de luchtverdeling aan
bestuurders- en passagierszijde gelijk te stellen;
❍Tluchtrecirculatie (om de recirculatie altijd in- of uitge-
schakeld te houden);
❍ -voor een snelle ontwaseming/ontdooiing van de ruiten
voor, de achterruit en de buitenspiegels;
❍ (voor het ontwasemen/ontdooien van de achterruit en de
buitenspiegels.
Page 76 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO75
1
HULPVERWARMING
(alleen dieseluitvoeringen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem zorgt voor een snellere verwarming van het interieur
bij koud weer. De hulpverwarming schakelt automatisch uit als
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Airconditioning, automatisch
met gescheiden regeling
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait.
Hulpverwarming en
handbediende airconditioning
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als u de draai-
knop A in het rode gebied draait en de aanjager (draaiknop B) ten
minste op de 1
esnelheid inschakelt.
BELANGRIJKE TIPS
De hulpverwarming werkt alleen bij een lage buitentemperatuur
en een lage koelvloeistoftemperatuur.
De verwarming wordt niet ingeschakeld als de accu niet voldoen-
de is opgeladen.
AIRCONDITIONING UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. Bij uitgeschakelde airconditioning:
❍is de recirculatie ingeschakeld, waarbij geen lucht van buiten bin-
nenkomt;
❍is de compressor uitgeschakeld;
❍is de aanjager uitgeschakeld;
❍kan de achterruitverwarming worden in-/uitgeschakeld.
BELANGRIJK De regeleenheid van de klimaatregeling slaat de tem-
peratuurinstelling in het geheugen op voordat het systeem wordt
uitgeschakeld. Als u vervolgens op een willekeurige knop van
het systeem drukt (behalve op knop G), worden de functies weer
hersteld. Als de functie van de ingedrukte knop niet was inge-
schakeld voor de uitschakeling, dan wordt deze functie ook ge-
activeerd; als deze daarentegen was ingeschakeld, blijft de func-
tie gehandhaafd.
Om de volledig automatische werking van het systeem weer in te
schakelen, moet de knop AUTO worden ingedrukt.