display Alfa Romeo MiTo 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2012, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2012Pages: 262, PDF Size: 5.31 MB
Page 6 of 262
1
WEGWIJS IN UW AUTO5
Dashboard........................................................................\
....................... 7
Instrumentenpaneel en instr umenten ........................................................... 8
Display ........................................................................\
............................ 26
Menu-onderdelen ........................................................................\
.............. 32
Trip Comput er .....................................................................\
...................... 42
Symbolen ........................................................................\
........................ 46
Alfa Romeo Code ...................................................................\
................... 46
De sleutels ........................................................................\
....................... 47
Diefstalalarm ........................................................................\
................... 53
Start-/contactslot ........................................................................\
............. 55
Zitplaatsen ........................................................................\
....................... 56
Hoofdsteun ........................................................................\
...................... 59
Stuurwiel ...................................................................\
............................. 60
Spiegels ........................................................................\
.......................... 61
Klimaatbeheersing ........................................................................\
............ 63
Verwarming/Klimaatregeling ...................................................................... 64
Airconditioning, automatisch met gescheiden regeling ..................................... 68
Buitenverlichting ........................................................................\
............... 76
Ruiten reinigen ........................................................................\
................. 79
Cruise-control ........................................................................\
................... 81
Interieurverlichting ........................................................................\
............. 83
Bedieningsorganen ........................................................................\
............ 86
Page 9 of 262
8WEGWIJS IN UW AUTO
INSTRUMENTENPANEEL
AC
DE
B
UITVOERINGEN MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A Snelheidsmeter
B Multifunctioneel display
C Toerenteller
D Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve
E Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
mcLampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen he\
eft de toerenteller een schaal tot 6000 toeren/min.
BELANGRIJK De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per uitvoering verschillen.
A0J0349mfig. 2
Page 10 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO9
1
UITVOERINGEN MET INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A Snelheidsmeter
B Instelbaar multifunctioneel display
C Toerenteller
D Brandstofmeter met waarschuwingslampje brandstofreserve
E Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje voor te hoge koelvloeistoftemperatuur
mcLampjes alleen aanwezig op dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen he\
eft de toerenteller een schaal tot 6000 toeren/min.
BELANGRIJK De achtergrondkleur en de vormgeving van de instrumenten kunnen per uitvoering verschillen.
A0J0263mfig. 3
Page 12 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO11
1
CONTROLE-/WAARSCHUWINGSLAMPJES
OP INSTRUMENTENPANEEL
Algemene opmerkingen
Als een lampje gaat branden, verschijnt bij bepaalde uitvoeringen
ook een bijbehorende melding op het instrumentenpaneel en/of
klinkt er een akoestisch signaal. Deze meldingen zijn beknopt en
uit voorzorg en moeten als een aanvulling worden gezien en niet
als alternatief voor de informatie in dit instructieboekje. Wij ra-
den u daarom aan dit instructieboekje goed door te lezen. Houdt
u bij een storing altijd aan de aanwijzingen die in dit hoofdstuk be-
schreven worden.
Te laag remvloeistofniveau (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Het lampje (of het symbool op het display)
gaat branden als het remvloeistofniveau in het reservoir onder
het minimum niveau is gedaald, bijvoorbeeld door een lekkage in
het remsysteem.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Aangetrokken handrem (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het lampje doven. Het lampje (of
het symbool op het display) gaat branden als de handrem wordt
aangetrokken. Als de auto in beweging is, hoort u ook een akoe-
stisch signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens het rijden gaat branden, con-
troleer dan of de handrem niet is aangetrokken.
x
Page 13 of 262
12WEGWIJS IN UW AUTO
Storing EBD (rood)/(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Als bij een draaiende motor tegelij- kertijd de waarschuwingslampjes
xen>gaan bran-
den, dan is er een storing in het EBD-systeem of is het
systeem niet beschikbaar; in dat geval kunnen bij hard
remmen de achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde vestiging van het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten controleren.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
x
>
Versleten remblokken (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den als een of meer remblokken versleten zijn; laat ze
in dat geval zo snel mogelijk vervangen. Op het display
verschijnt de bijbehorende melding. Wendt u bij voorkeur tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk om deze werkzaamheden te laten uit-
voeren.d
Storing ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het lampje (of het symbool op het
display) gaat branden als het systeem defect is. In dat
geval blijft het remsysteem normaal werken, maar zonder de mo-
gelijkheden van het ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Op het display
verschijnt de bijbehorende melding.>
Page 14 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO13
1
Storing airbag (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Als het lampje continu blijft branden, geeft
dit een storing in het airbagsysteem aan. Op het display verschijnt
de bijbehorende melding.¬
Als het lampje ¬niet gaat branden als u de con-
tactsleutel in stand MAR draait of blijft branden tij- dens het rijden (er verschijnt ook een melding op
het display), dan is er mogelijk een storing in de veilig- heidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gor-delspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval of,in een zeer beperkt aantal gevallen, niet op de juiste wij-ze geactiveerd worden. Voordat u verder rijdt, dient u con-tact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk omhet systeem direct te laten controleren.
Een defect lampje ¬wordt weergegeven doordat
het lampje voor de uitgeschakelde frontairbag aan passagierszijde
“langer dan de normale 4 secon-
den knippert. Daarnaast worden de airbags aan passa- gierszijde (frontairbag en zij-airbag voor bepaalde uitvoe-ringen/markten) automatisch uitgeschakeld. In dat gevalkan het lampje
¬geen storingen in de airbag-/gordel-
spannersystemen aangeven. Voordat u verder rijdt, dient u contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerkom het systeem direct te laten controleren.
Page 15 of 262
14WEGWIJS IN UW AUTO
Airbag aan passagierszijde/zij-airbag uitgeschakeld (geel)
Het lampje “gaat branden als de frontairbag en
zij-airbag aan passagierszijde worden uitgeschakeld. Als
u bij ingeschakelde airbags aan passagierszijde de contactsleutel
in stand MAR draait, gaat het lampje
“enkele seconden bran-
den en vervolgens enkele seconden knipperen. Hierna moet het
lampje doven.
Een defect lampje “wordt aangegeven door het
branden van het lampje
¬. Bovendien worden de
airbags aan passagierszijde (frontairbag en zij-air-
bag – indien aanwezig) automatisch uitgeschakeld. Voor- dat u verder rijdt, dient u contact op te nemen met het Al-fa Romeo Servicenetwerk om het systeem direct te latencontroleren.
Niet omgelegde veiligheidsgordel(rood)
Het lampje gaat continu branden als bij stilstaande au-
to de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde niet is om-
gelegd. Als de auto rijdt en de veiligheidsgordels voor zijn niet goed
omgelegd, dan gaat het lampje knipperen en klinkt tegelijkertijd
een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld door het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
Het systeem kan weer worden ingeschakeld via het Setup-menu.<
Accu wordt niet voldoende opgeladen (rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het moet doven nadat de motor is aangeslagen
(als de motor stationair draait, kan het voorkomen dat het lamp-
je iets later dooft).
Als het lampje (of het symbool op het display) blijft branden of
knipperen, wendt u dan onmiddellijk tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.w
Page 16 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO15
1
CONTINU BRANDEN:Te lage motoroliedruk
(rood)
KNIPPEREN: Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen dieseluitvoeringen met DPF – rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje bran-
den. Het moet doven zodra de motor is aangeslagen.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en er verschijnt een melding op
het display (voor bepaalde uitvoeringen/markten) als de motor-
oliedruk onvoldoende is.
v
Als het lampje vtijdens het rijden gaat branden
(op enkele uitvoeringen verschijnt ook een mel- ding op het display), zet dan onmiddellijk de mo-
tor uit en wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen dieseluitvoeringen met DPF)
Het lampje gaat knipperen en er verschijnt (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) een bijbehorende melding op het display.
Afhankelijk van de uitvoering knippert het lampje op de volgende
manier:
– elk twee uur 1 minuut;
– telkens 3 minuten, waarbij het lampje telkens 5 seconden dooft,
totdat de olie wordt ververst. Iedere keer als de motor na de eerste melding wordt gestart, blijft
het lampje knipperen op de hierboven beschreven wijze, totdat
de olie wordt ververst. Het display (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) toont naast het lampje de bijbehorende melding.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op een defect aan de au-
to, maar geeft aan dat door het normale gebruik van de auto de
olie moet worden ververst.
Motorolie wordt slechter van kwaliteit door:
– overwegend stadsgebruik van de auto waardoor het regenera-
tieproces van het DPF vaker moet worden uitgevoerd
– gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet
goed op bedrijfstemperatuur komt
– het vaak onderbreken van het regeneratieproces dat wordt aan-
gegeven door het branden van het DPF-lampje.
Als het lampje gaat branden, moet de motorolie
van onvoldoende kwaliteit zo snel mogelijk wor- den ververst; er mag zeker niet nog meer dan
500 km worden doorgereden nadat het lampje voor de eerste keer is gaan branden. Als bovenstaande richtlijnniet wordt opgevolgd, dan kan dat ernstige schade aande motor veroorzaken en het vervallen van de garantietot gevolg hebben. Onthoud dat het branden van dit lamp-je geen betrekking heeft op de hoeveelheid olie in de mo-tor. Als het lampje gaat knipperen, dan is het absoluut nietnodig motorolie bij te vullen.
Page 17 of 262
16WEGWIJS IN UW AUTO
Te hoge koelvloeistoftemperatuur(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als de motor te warm is. Op het
display verschijnt de bijbehorende melding.
Als het lampje gaat branden, moeten de volgende maatregelen
worden genomen:
❍bij normale rij-omstandigheden: stop de auto, zet de motor
uit en controleer of het niveau van de koelvloeistof in het re-
servoir niet onder het MIN-merkteken staat. Als dat wel het ge-
val is, wacht dan enkele minuten zodat de motor kan afkoe-
len, open vervolgens langzaam en voorzichtig de dop, vul
koelvloeistof bij en controleer of de koelvloeistof tussen het
MIN- en MAX-merkteken op het reservoir staat. Controleer ook
of er geen vloeistof weglekt. Als bij het starten van de motor
het lampje opnieuw gaat branden, wendt u dan tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
❍Als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het trekken van een aanhanger bergopwaarts
of met volbeladen auto): verlaag de snelheid en breng, als
het lampje blijft branden, de auto tot stilstand. Wacht 2 tot 3
minuten met draaiende motor en geef iets gas voor een snel-
lere circulatie van de koelvloeistof. Zet vervolgens de motor uit.
Controleer het vloeistofniveau zoals hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden is het raadzaam de
motor enkele minuten te laten draaien met iets ingetrapt gaspe-
daal voordat u de motor uitzet.
u
Storing stuurbekrachtiging (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje (of het symbool op het display) blijft branden, werkt
de elektrische stuurbekrachtiging niet meer en is meer kracht no-
dig voor het draaien van het stuur. Wendt u in dat geval tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk. Op het display verschijnt de bijbe-
horende melding.g
Uitschakeling Start&Stop-systeem (geel)
Het lampje gaat branden wanneer het Start&Stop-
systeem wordt uitgeschakeld door een druk op de knop
op het schakelaarpaneel naast het stuurwiel. Bij sommige uit-
voeringen wordt op het display de bijbehorende melding weer-
gegeven.T
Page 18 of 262
WEGWIJS IN UW AUTO17
1
Storing EOBD-/inspuitsysteem (geel)
Als u onder normale omstandigheden de contactsleu-
tel in stand MAR draait, dan gaat het lampje branden.
Het lampje moet doven als de motor is aangeslagen.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, dan
werkt het inspuitsysteem niet optimaal; als het lampje continu
brandt, dan duidt dit op een storing in het motormanagementsys-
teem; dit kan tot gevolg hebben dat de schadelijke uitlaatgase-
missie toeneemt, de prestaties verminderen, de auto slechter gaat
rijden en het brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op het
display.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden zonder te veel van
de motor te eisen of met hoge snelheid te rijden. Als lang met
een brandend waarschuwingslampje wordt doorgereden, kunnen
beschadigingen ontstaan. Wendt u zo snel mogelijk tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt. De storing wordt door
het systeem in het geheugen opgeslagen.
Portieren niet goed gesloten (rood)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den als een of meer portieren of de achterklep niet
goed gesloten zijn. Als de auto in beweging is met ge-
opende portieren, dan klinkt er een akoestisch signaal. Op enke-
le uitvoeringen gaat het lampje (of het symbool op het display)
ook branden als de motorkap niet goed gesloten is.´
Geopende achterklep
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als de achterklep open is.R
Geopende motorkap
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als de motorkap open is.S
U