alarm Alfa Romeo MiTo 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2013Pages: 312, PDF Size: 11.43 MB
Page 200 of 312

DIESELUITVOERINGEN
196WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
km x 100035 70 105 140 175
Maanden24 48 72 96 120
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, interieur,
bagageruimte, lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.●●●●●
Werking van de ruitenwisser/ruitensproeier controleren●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de werking van rembloksli-
jtagesensor controleren●●●●●
Remblokken van schijfremmen achter op conditie en slijtage controleren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen
en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber elementen (hoezen - balgen - bussen enz.)●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren, schoonmaken en mechanis-
men smeren●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, hydraulisch rem- koppelingssys-
teem, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●
De slag van de handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Uitlaatgasemissie controleren.●●●●●
Conditie van aandrijfriemen hulporganen visueel controleren●●
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Aandrijfriemen hulporganen vervangen●
Page 202 of 312

PERIODIEKE CONTROLESElke 1.000 km of vóór een lange reis controleren en eventueel
bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof, remvloeistof en ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning banden;
❒werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en stand/slijtage wisserbladen
voor/achter.
Elke 3.000 km controleren en eventueel bijvullen: motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK VAN DE
AUTOAls vooral een intensief gebruik van de auto wordt gemaakt, zoals:
❒het trekken van aanhangers of caravans;
❒het rijden op stoffige wegen;
❒talrijke korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij buitentemperaturen
onder het vriespunt;
❒vaak lang stationair draaiende motor of lange afstanden bij lage
snelheden of als de auto lang niet wordt gebruikt;
dan moeten de volgende controles vaker worden uitgevoerd dan is
aangegeven in het Geprogrammeerd onderhoudsschema:
❒remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage
controleren;
❒slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, schoonmaken en mechanismen smeren;
❒visueel de toestand controleren van: motor, versnellingsbak,
transmissie, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem)
en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.);
❒laadtoestand accu en niveau accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒conditie van aandrijfriemen hulporganen visueel controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en zo nodig vervangen;
❒pollenfilter controleren en zo nodig vervangen;
❒luchtfilter controleren en zo nodig vervangen.
198WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 212 of 312

LUCHTFILTER/POLLENFILTER/
DIESELFILTERNeem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de filters te
laten vervangen.
ACCUAccu F (zie vorige bladzijden) vereist niet dat de elektrolyt met
gedestilleerd water wordt bijgevuld. Een periodieke controle bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk is echter noodzakelijk om de efficiëntie te
verifiëren.ACCU VERVANGENVervang indien nodig de accu door een andere originele accu met
dezelfde specificaties. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de
accu voor het onderhoud.NUTTIG ADVIES OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGENNeem de volgende aanwijzingen in acht om het snel ontladen van de
accu te voorkomen en de levensduur te verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd, controleer dan of de portieren,
de motorkap en de achterklep goed gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval uitgerust
met een systeem voor automatische uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio, alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool op de accu los;
BELANGRIJK Als het ladingsniveau gedurende langere tijd onder 50%
blijft, raakt de accu door sulfatering beschadigd. Hierdoor
verminderen de capaciteit en het startvermogen.
208WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 213 of 312

De accu is in dit geval ook gevoeliger voor bevriezing (dit kan reeds
bij temperaturen van -10°C gebeuren). Als de auto langere tijd niet
gebruikt wordt, zie dan "Langdurige stilstand van de auto” in het
hoofdstuk "Starten en rijden".
Als men na aanschaf van het voertuig accessoires wil monteren die
constante elektrische voeding nodig hebben (diefstalalarm, enz.)
of veel stroom verbruiken, dient men contact op te nemen met het
gespecialiseerde personeel van het Alfa Romeo Servicenetwerk. Zij
kunnen het totale benodigde stroomverbruik beoordelen.
Accuvloeistof is giftig en corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en bronnen van vonken
uit de buurt van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.Als de accu met onvoldoende vloeistof werkt, kan dit
de accu onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.Verkeerde installatie van elektrische en elektronische
apparatuur kan ernstige schade aan de auto toebrengen.
Als men na aanschaf van de auto accessoires wil monteren
(alarm, mobiele telefoon enz.), wordt geadviseerd contact op te nemen
met het Alfa Romeo Servicenetwerk, dat de meest geschikte apparaten
zal aanraden en zal controleren of een accu met een grotere capaciteit
gemonteerd moet worden.
Accu’s bevatten stoffen die zeer gevaarlijk zijn voor het
milieu. Neem steeds contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de accu te laten vervangen.Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt onder
extreem koude weersomstandigheden, dan moet de
accu worden verwijderd en op een verwarmde plaats
worden bewaard om bevriezing te voorkomen.Bij werkzaamheden aan de accu of in de buurt van de
accu, moeten de ogen altijd met een speciale bril
beschermd worden.
209WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 277 of 312

VOLUMEREGELINGDraai aan de ON/OFF knop om het volume te regelen.
Als het volumeniveau wordt gewijzigd tijdens het uitzenden van
verkeersinformatie, dan blijft deze nieuwe instelling slechts
gehandhaafd tot het einde van deze verkeersinformatie.MUTE/PAUSE FUNCTIE
(volume op nul stellen)Druk kortstondig op de
toets op de Mute-functie te activeren. Het
volume zal geleidelijk afnemen en het opschrift “RADIO Mute” zal
getoond worden (bij radiogebruik) of “PAUSE” (bij gebruik van de
CD-speler).
Druk opnieuw op detoets om de Mute-functie uit te schakelen.
Het volume wordt geleidelijk verhoogd tot het eerder ingestelde
niveau.
Wanneer het volumeniveau wordt gewijzigd met de hiervoor
bestemde toetsen, dan wordt de Mute-functie uitgeschakeld en het
volume ingesteld op het nieuwe gekozen niveau.
Bij geactiveerde Mute-functie, wordt deze genegeerd wanneer
verkeersinformatie binnenkomt (als de TA-functie is geactiveerd) of
als een alarmbericht wordt ontvangen. De functie wordt weer
ingeschakeld wanneer het bericht beëindigd is.
GELUIDSINSTELLINGENDe functies van het audiomenu zijn afhankelijk van de
geactiveerde bron: AM/FM/CD/Media Player (alleen bij
Blue&Me™) /AUX (alleen bijBlue&Me™, voor bepaalde
versies/markten).
Druk kortstondig op de AUDIO toets om de audiofuncties te
veranderen.
Na de eerste druk op de AUDIO toets, toont de display de waarde
van het bass-niveau voor de op dat moment ingeschakelde bron
(bijv. bij gebruik van FM, toont de display het opschrift "FM Bass
+2").
Gebruik de
of
toets om door de menufuncties te lopen.
Gebruik voor het wijzigen van de instelling van de gekozen functie
de
of
toets. De huidige status van de gekozen functie
verschijnt op de display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒BASS (regeling van lage tonen);
❒TREBLE (regeling hoge tonen);
❒BALANCE (regeling balans rechts/links);
❒FADER (regeling balans voor/achter);
❒LOUDNESS (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
(inschakelen/uitschakelen functie LOUDNESS);
❒EQUALIZER (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
(inschakeling en selectie fabrieksinstellingen equalizer);
❒USER EQUALISER (behalve uitvoeringen met Bose HI-FI systeem)
(gepersonaliseerde equalizerinstellingen).
273AUTORADIO
Page 290 of 312

ONTVANGST VAN NOODBERICHTENDe autoradio kan in de RDS-modus noodberichten ontvangen in
geval van uitzonderlijke omstandigheden of situaties die gevaar
van algemene aard kunnen opleveren (aardbevingen,
overstromingen enz.), indien deze worden uitgezonden door het
station waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en kan niet worden
uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht verschijnt op de display
het opschrift "Alarm". Het volume van de radio verandert tijdens
dit bericht op dezelfde wijze als bij verkeersinformatie.EON FUNCTIE
(Enhanced Other Network)In sommige landen bestaan circuits die meerdere stations die
verkeersinformatie uitzenden groeperen. In zo'n geval wordt het
programma van het beluisterde station tijdelijk onderbroken voor:
❒ontvangst van verkeersinformatie (alleen bij ingeschakelde TA-
functie);
❒het luisteren naar regionale programma’s, elke keer als deze
worden uitgezonden door een station van hetzelfde circuit.STEREO-UITZENDINGENAls het ontvangstsignaal zwak is, schakelt de weergave
automatisch van Stereo naar Mono over.
CD-SPELERINLEIDINGDit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten voor wat betreft de
werking van de CD-speler: zie voor een beschrijving van de
werking van de autoradio het hoofdstuk “Functies en Instellingen”.KEUZE VAN DE CD-SPELERGa voor het inschakelen van de ingebouwde CD-speler als volgt te
werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat in: het eerste
nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de autoradio in
en druk vervolgens kort op de CD-toets om de “CD” werking te
kiezen: het laatst beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van originele CD's
aangeraden. Als CD-R/RW's worden gebruikt, dan adviseren wij
exemplaren van goede kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CDSteek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat het automatische
laadysteem ingeschakeld wordt dat de CD correct zal plaatsen.
De CD kan ook worden ingebracht bij uitgeschakelde radio en
contactsleutel in de stand MAR: in dit geval blijft de radio
uitgeschakeld. Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, wordt
de laatst beluisterde audiobron vóór het uitschakelen geactiveerd.
286
AUTORADIO
Page 291 of 312

Wanneer een CD wordt ingebracht, verschijnt op de display het
symbool "CD-IN" en het opschrift "CD Reading". Deze blijven
weergegeven totdat de autoradio de op de CD aanwezige
nummers heeft gelezen. Hierna begint de autoradio automatisch
het eerste nummer af te spelen.
Druk op de
toets bij ingeschakelde radio om het automatisch
uitwerpen van de CD te activeren. Na het uitwerpen wordt de
audiobron ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD werd
afgespeeld.
Als de CD niet uit de autoradio wordt verwijderd, dan wordt de
CD na circa 20 seconden automatisch opnieuw geladen en wordt
afgestemd op de Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen als de autoradio
uitgeschakeld is.
Als de uitgeworpen CD weer in de speler wordt geplaatst zonder
dat hij volledig uit de sleuf is verwijderd, dan schakelt de radio niet
over op de CD-speler.
Mogelijke foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gelezen (bijv. als een CD-ROM
is ingebracht of een CD andersom is ingebracht, of als er een
leesfout is), verschijnt op de display het opschrift "CD Disc error".
Daarna wordt de CD uitgeworpen en hoort men de audiobron die
ingeschakeld was voordat de CD-speler werd gekozen.
Wanneer een externe audiobron is ingeschakeld (TA, ALARM of
Phone), wordt de CD die niet gelezen kan worden niet
uitgeworpen zolang deze functies niet beëindigd zijn. Hierna toont
de display bij ingeschakelde CD-speler enkele seconden het
opschrift "CD Disc error" en wordt de CD uitgeworpen.
DISPLAY-INFORMATIEWanneer de CD-speler werkt, verschijnt op de display de volgende
informatie:
❒"CD Track 5": geeft het tracknummer op de CD aan;
❒"03:42": geeft de verstreken speelduur vanaf het begin van het
nummer aan (als de betreffende menufunctie is ingeschakeld).KEUZE VAN NUMMER
(vooruit/achteruit)Druk kortstondig op de
toets om het vorige CD-nummer en op
knop om het volgende nummer af te spelen.
De nummers worden achter elkaar afgespeeld: het eerste nummer
wordt na het laatste nummer geselecteerd en andersom.
Als het nummer langer dan 3 seconden wordt afgespeeld en op detoets wordt gedrukt, wordt het nummer vanaf het begin
herhaald.
Als men in dat geval het vorige nummer wil beluisteren, drukt men
tweemaal op de toets.
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERSHet snel vooruit-/ terugspoelen wordt onderbroken zodra de toets
wordt losgelaten.
287AUTORADIO
Page 305 of 312

ALFABETISCH REGISTERA
anhangers trekken ........................... 156
– Montage van de trekhaak ................ 156
Aansteker ............................................ 85
ABS .................................................... 102
– Inschakeling van het systeem ............ 102
– Mechanical Brake Assist................... 103
Accu ................................................... 208
– advies voor verlengen levensduur ..... 208
– vervangen ...................................... 208
Accu (opladen) .................................... 190
Achterruitsproeier
– vloeistofniveau achterruitsproeier ...... 207
Achterruitsproeier/-wisser..................... 76
Achterruitwisser
– wisserbladen................................... 211
– wisserblad vervangen ...................... 213
Achteruitkijkspiegels ............................. 55
– Binnenspiegel.................................. 55
– Buitenspiegels ................................. 56
Afmetingen .......................................... 242
Afsluiter van de brandstoftoevoer .......... 83
Alarmknipperlichten ............................. 82
"Alfa DNA"-systeem ........................... 107"Alfa DNA"-systeem
– Inschakeling/uitschakeling “All
Weather” modus ............................. 109
– Inschakeling/uitschakeling
“Dynamic” modus ........................... 108
– “N al” Modus............................. 107
– Rijmodussen.................................... 107
A
lfa romeo code systeem .................... 39
Armsteun voor ..................................... 84
Asbak ................................................. 86
ASR systeem (AntiSlip Regulation) ......... 105
Automatische dual-zone
klimaatregeling .................................. 62
Bagageruimte .................................... 95
– Achterklep openen in geval van
nood .............................................. 95
– Bagageruimte openen...................... 95
– Bagageruimte sluiten ....................... 96
– Bagageruimte uitbreiden .................. 96
– Initialisatie bagageruimte ................. 96
Bagageruimteverlichting
– lamp vervangen .............................. 179
Banden
– Banden met velgbescherming ........... 236
– bandenspanning ............................. 240
– Fix&Go Automatic (kit) .................... 167– standaard banden ........................... 237
– verklaring van de bandcodes ........... 234
– winterbanden.................................. 237
Banden - onderhoud............................. 210
Bedieningselementen ............................ 82
Bedieningsknoppen .............................. 25
Bougies (type) ...................................... 223
Brake Assist ......................................... 105
Brandblusser ........................................ 87
Brandstofbesparing .............................. 154
Brandstofmeter ..................................... 6
Brandstoftoevoer .................................. 229
Brandstofverbruik ................................. 255
Buitenverlichting ................................... 70
– Linker hendel .................................. 70
Carrosserie
– bescherming tegen atmosferische
invloeden........................................ 214
– carrosseriecodes ............................. 221
– garantie ......................................... 215
– onderhoud ...................................... 215
Carrosserieversies ................................ 221
CBC systeem (Cornering Brake
Control) ............................................. 106
Centrale portiervergrendeling................ 83
CO2-emissie ........................................ 257
301WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
atur
Page 306 of 312

Code-card ........................................... 40
Contactslot........................................... 48
– Stuurslot ......................................... 49
Cruise-control ...................................... 76Dagverlichting (DRL) ........................... 70
Dashboardkastverlichting
– lamp vervangen .............................. 180
Dashboard .......................................... 3
De auto langdurig stallen ...................... 158
De motor starten .................................. 149
De motor starten .................................. 159
– Rollend starten ................................ 160
– Starten met hulpaccu ....................... 159
Derde remlicht
– lamp vervangen .............................. 178
De sleutels ........................................... 40
– Code-card ...................................... 40
– Sleutel met afstandsbediening........... 41
– Sleutel zonder afstandsbediening ..... 41
Diefstalalarm ....................................... 46
Dieselfilter ........................................... 208
Dimlicht
– lamp vervangen .............................. 176
Display................................................ 22DST systeem (Dynamic Steering
Torque) .............................................. 106
Dynamic suspension (actief
schokdempersysteem) ......................... 114
Een lamp vervangen ........................... 172
– Algemene instructies ........................ 172
Een wiel vervangen .............................. 160“Electronic Q2” (“E-Q2”) .................... 106Elektrische ruitbediening ...................... 92
– Bedieningselementen ....................... 92
Elektrisch stuurbekrachtiging ................. 116
EOBD-systeem ..................................... 115
Extra verwarming................................. 69Fix&Go Automatic kit .......................... 167"Follow me home" systeem .................. 72Frontairbag bestuurderszijde ............... 144
Frontairbag passagierszijde .................. 144
Frontairbags ........................................ 143G
ear Shift Indicator ............................ 24
Gebruik van de versnellingsbak............. 152
Geprogrammeerd onderhoudsschema ... 194
Gewichten ........................................... 244
Gordelspanners ................................... 131
– Krachtbegrenzers ............................ 131Grootlicht ............................................ 71
– lamp vervangen .............................. 175
Grootlichtsignaal .................................. 71
H
andrem ........................................... 151
Herconfigureerbaar multifunctioneel
display .............................................. 23
Hill Holder ........................................... 104
Hoofdairbags (window bags) ................ 146
Hoofdsteunen....................................... 53
– “Anti-Whiplash” voorziening............ 53
– Hoofdsteunen achter ........................ 54
– Hoofdsteunen voor .......................... 53
Identificatiegegevens
– Chassisnummer ............................... 220
– identificatieplaatje carrosserielak ...... 220
– motorcode ...................................... 220
– typeplaatje met
identificatiegegevens ....................... 219
Imperiaal/skidrager ............................. 100
Inbouwvoorbereiding voor autoradio ..... 116
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar navigatiesysteem ............... 117
Inbouwvoorbereiding voor "Isofix"
kinderzitje ......................................... 139
Installatie van elektrische/
elektronische systemen ........................ 118
302WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER