Alfa Romeo MiTo 2019 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2019, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2019Pages: 220, PDF Size: 5.19 MB
Page 31 of 220
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
15)
2)
Deze werken met de contactsleutel in de
stand MAR en gedurende circa 3 minuten
nadat de contactsleutel naar de stand
STOP is gedraaid of verwijderd is als een
van de portieren geopend is.
Knelbeveiliging
Er wordt een knelbeveiliging
ingeschakeld wanneer de ruiten worden
gesloten. Dit veiligheidssysteem
detecteert de aanwezigheid van een
obstakel tijdens het sluiten van de ruit en
grijpt in door de slag van de ruit te
stoppen en, afhankelijk van de stand van
de ruit, om te keren. De knelbeveiliging is
actief tijdens een handmatige en
automatische bediening van de ruit.
BEDIENINGSELEMENTEN
Voorportier bestuurderszijde1 fig. 26: linker voorruit
openen/sluiten
2: rechter voorruit openen/sluitenRuit openen
Druk op de knoppen om de gewenste ruit
te openen. Wanneer een van de twee
knoppen kort wordt ingedrukt, beweegt
de ruit in "stappen"; als de knop ingedrukt
wordt gehouden, wordt de "continue
automatische" werking geactiveerd. Als
er opnieuw op de knop wordt gedrukt,
stopt de ruit in de gewenste stand. Als de
knop enkele seconden ingedrukt wordt
gehouden, gaat de ruit automatisch open
of dicht (alleen met de contactsleutel in
de stand MAR).
Ruit sluiten
Trek de knoppen omhoog om de
gewenste ruit te sluiten.
Portier passagierszijde
Het portier aan de passagierszijde is
uitgerust met een knop waarmee u het
openen en sluiten van de ruit aan de
passagierszijde kunt bedienen.Initialisatie elektrische ruitbediening
Als de accu werd losgekoppeld of als de
zekering is doorgebrand, moet het
systeem opnieuw worden geïnitialiseerd.
Voer de volgende initialisatieprocedure
uit:
sluit de ruit volledig om handmatig te
initialiseren;
houd, nadat de ruit de eindaanslag
heeft bereikt, de knop "naar boven"
minstens 1 seconde ingedrukt.
Bij sommige versies of voor sommige
markten moet, na een
stroomonderbreking van de
regeleenheden (accu vervangen of
losgekoppeld of zekeringen van de
regeleenheden voor elektrische
ruitbediening vervangen), de
automatische ruitbediening opnieuw
geïnitialiseerd worden.
De initialisatieprocedure moet met
gesloten portieren uitgevoerd worden,
zoals hieronder beschreven:
open de ruit van het
bestuurdersportier volledig en houd de
bedieningstoets minstens drie seconden
ingedrukt nadat de (onderste)
eindaanslag bereikt is;
sluit de ruit van het bestuurdersportier
volledig en houd de knop minstens
3 seconden ingedrukt nadat de
(bovenste) eindaanslag bereikt is;
26A0J0023C
29
Page 32 of 220
herhaal stappen 1 en 2 ook voor de ruit
van de passagier;
controleer na afronding van de
initialisatieprocedure of de automatische
ruitbediening goed werkt.
BELANGRIJK
2)Het systeem voldoet aan de 2000/4/EG
richtlijn inzake de bescherming van de
inzittenden die uit het interieur leunen.
BELANGRIJK
15)Oneigenlijk gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen van de ruit altijd
of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruit of door
voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als de auto wordt
verlaten om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van de elektrische ruitbediening
gevaar oplevert voor de achtergebleven
passagiers.
(indien aanwezig)
16)
3)
Het groot beglaasde schuifdak bestaat
uit een bewegend glaspaneel en een
zonnescherm.
Dankzij het glazen paneel kan, wanneer
het gesloten is, licht van buiten naar
binnen komen en geeft het zicht naar
buiten vanuit het interieur.
WERKING
Het schuifdak kan alleen bediend worden
als de contactsleutel in de stand MAR
staat. Met de knoppen 1 en 2, op de
bekleding naast de voorste
plafondverlichting kunnen de functies
voor het openen/sluiten van het
schuifdak bediend worden.Open het schuifdak
Druk op knop 1.
Knop langer indrukken: "automatisch"
openen schuifdak. Van een volledig
gesloten stand, wordt het voorste
glaspaneel in “spoilerstand” gezet. Als de
knop is ingedrukt, schuift het paneel naar
achter totdat het volledig geopend is. Na
de eerste openingsopdracht, kan het
glazen paneel in tussenstanden worden
stopgezet door nogmaals op de knop te
drukken.
Knop kort indrukken: "handmatig"
openen schuifdak. Het voorste
glaspaneel beweegt vanuit de volledig
gesloten stand en stopt in de stand waar
u de knop loslaat. In dit geval opent het
paneel door het indrukken van de
feitelijke knop. Deze functie maakt het
mogelijk om het voorpaneel in
tussenstanden te plaatsen t.o.v. degenen
die geproduceerd zijn om automatisch te
openen.
Sluit het zonnedak
Druk op knop 2.
Knop langer indrukken: "automatisch"
sluiten schuifdak. Houd, met het dak
volledig open, de knop ingedrukt, het
voorste glaspaneel wordt in de
"spoilerstand" gezet. Als de knop is
ingedrukt, schuift het paneel naar voren
totdat het volledig gesloten is. Na de
eerste openingsopdracht, kan het glazen
27A0J0329C
30
WEGWIJS IN UW AUTO
ELEKTRISCH SCHUIFDAK
Page 33 of 220
paneel in tussenstanden worden
stopgezet door nogmaals op de knop te
drukken
Knop kort indrukken: "handmatig"
sluiten schuifdak. Als de knop kort wordt
ingedrukt, beweegt het voorste
glaspaneel vanuit de volledig geopende
stand en stopt in de stand waar u de knop
loslaat. In dit geval sluit het paneel door
de knop in te drukken. Deze functie
maakt het mogelijk om het voorste
glaspaneel in tussenstanden te plaatsen
t.o.v. degenen die geproduceerd zijn om
automatisch te sluiten.
BELANGRIJK Het zonnedak moet dicht
blijven als een imperiaal gemonteerd is.
KNELBEVEILIGING
Het schuifdak is uitgerust met een
knelbeveiliging die tijdens het sluiten van
het dak een eventueel obstakel kan
herkennen; wanneer dit gebeurt, stopt
het systeem en wordt de beweging
onmiddellijk omgedraaid.
BELANGRIJK De knelbeveiliging wordt
uitgeschakeld door constant op knop 2 te
drukken.INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu werd losgekoppeld of als de
zekering is doorgebrand, moet het
schuifdak opnieuw worden
geïnitialiseerd. Voer de volgende
procedure uit:
houd knop 2 ingedrukt tot het
schuifdak helemaal gesloten is. Laat
daarna de knop los;
druk op knop 2 en houd deze minstens
10 seconden ingedrukt en/of tot het
glazen paneel vooruit vastklikt. Laat de
knop vervolgens los;
binnen 5 seconden na de vorige
operatie knop B indrukken en ingedrukt
houden: het voorste glazen paneel zal een
volledige openings- en sluitingscyclus
voltooien. Laat de knop pas na afloop van
deze cyclus los.
ONDERHOUD/NOODGEVALLEN
Bij noodgevallen of onderhoud kan het
dak handmatig worden verschoven
wanneer er geen stroomvoorziening is
(openen/sluiten van het glazen
voorpaneel) door het verrichten van de
volgende werkzaamheden:
verwijder de beschermdop 1 fig. 28 op
de binnenbekleding, tussen de twee
zonneschermen;
neem de meegeleverde Allensleutel 2
(die zich in de documentatiehouder
bevindt aan boord of in de
gereedschapskist in de kofferruimte);
steek de betreffende sleutel in zitting
3 en draai hem rechtsom om het
schuifdak te openen of linksom om het
schuifdak te sluiten.
BELANGRIJK
3)Open het schuifdak niet als er sneeuw of
ijs op ligt: risico op beschadiging.
28A0J0328C
31
Page 34 of 220
BELANGRIJK
16)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten
om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van het schuifdak gevaar oplevert
voor de achtergebleven passagiers.
Oneigenlijk gebruik van het schuifdak kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of iemand kan worden
verwond door het bewegende schuifdak of
door voorwerpen die door het mechanisme
worden meegesleept of geraakt.
MOTORKAP
17) 18) 19)
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek hendel 1 fig. 29 in de richting van
de pijl;
trek hendel 2 in de richting van de pijl;
zet de motorkap omhoog en
ontgrendel tegelijkertijd de steun 3 uit de
vergrendeling, plaats vervolgens het
uiteinde in de behuizing 4 en zorg ervoor
dat de steun in de kleinste opening van de
bevestigingsklem valt.
BELANGRIJK Verzeker u ervan, voordat u
de motorkap opent, dat de armen van de
ruitenwissers tegen de ruit liggen en dat
ze niet werken.SLUITEN
Ga als volgt te werk:
houd de motorkap met één hand
omhoog, verwijder met de andere hand
stang 3 fig. 30 uit de zitting 4 en zet hem
terug in de vergrendeling;
laat de motorkap tot op ongeveer
20 centimeter van de motorruimte
zakken en laat hem dan vallen. Controleer
of de motorkap volledig gesloten is en
niet alleen met de beveiliging is
vergrendeld door te proberen hem op te
tillen. Als de motorkap niet perfect
gesloten is, probeer dan niet erop te
drukken maar open hem opnieuw en
herhaal de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de
motorkap goed vergrendeld is om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
open gaat.
29A0J0085C
32
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 35 of 220
BELANGRIJK
17)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
motorkap goed gesloten en vergrendeld is.
Mocht u tijdens het rijden merken dat de
motorkap niet goed vergrendeld is, stop dan
onmiddellijk en sluit de motorkap op de
correcte manier.
18)Verricht deze handelingen uitsluitend bij
stilstaande auto.19)De motorkap kan plotseling omlaag
vallen als de steunstang niet correct
geplaatst is.
BAGAGERUIMTE
De ontgrendeling van de bagageruimte
gebeurt elektrisch en is uitgeschakeld
wanneer de auto rijdt.
OPENEN
Indien ontgrendeld, kan de bagageruimte
van buitenaf geopend worden met het
elektrische embleem fig. 31 tot de klik
van het ontgrendelen wordt gehoord of
met behulp van de
knop op de
afstandsbediening.
Wanneer de achterklep wordt geopend,
knipperen de richtingaanwijzers twee
keer en gaat de bagageruimteverlichting
branden. Wanneer de achterklep wordt
gesloten, gaat de verlichting automatisch
uit. De verlichting gaat ook uit wanneer
de bagageruimte een paar minuten open
wordt gelaten.
30A0J0086C
31A0J0058C
33
Page 36 of 220
Achterklep van binnenuit openen in
geval van nood
On de achterklep in geval van nood te
openen: verwijder de achterste
hoofdsteunen, klap de zittingen volledig
om (zie de paragraaf "Bagageruimte
uitbreiden") en druk op hendel 1 fig. 32.
SLUITEN
Laat de achterklep zakken en druk in de
buurt van het slot totdat het vastklikt.
Aan de binnenkant van de achterklep
zorgt een lipje ervoor dat de achterklep
gemakkelijker open gehouden en
gesloten kan worden.
BELANGRIJK Controleer of u in het bezit
van de sleutels bent voordat de
achterklep wordt gesloten. De achterklep
wordt namelijk automatisch vergrendeld.INITIALISATIE BAGAGERUIMTE
BELANGRIJK Als de accu is losgekoppeld
of een zekering is doorgebrand, dan moet
de vergrendeling van de achterklep
opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga
hiervoor als volgt te werk:
sluit alle portieren en de achterklep;
Druk op knopvan de sleutel;
Druk op knopvan de sleutel;
BAGAGERUIMTE UITBREIDEN
De bagageruimte kan gedeeltelijk (1/3 of
2/3) of volledig worden uitgebreid door
de achterbank te scheiden.
Zie de beschrijvingen in "Achterstoelen"
over hoe de bagageruimte te kunnen
uitbreiden.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen is
belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder en alle
overige weggebruikers. Dit wordt
bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten op de juiste wijze
gericht zijn om de beste zichtcondities
voor alle bestuurders te garanderen.
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling van de koplampen.
MISTLAMPEN AFSTELLEN(indien aanwezig)
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling van de koplampen.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET
BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik
in het land waar de auto oorspronkelijk is
gekocht. Als gereden wordt in landen
waar op de andere weghelft wordt
gereden, moeten, om verblinding van
tegenliggers te voorkomen, delen van de
koplamp worden afgedekt
overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het land
waarin u aan het rijden bent.
32A0J0178C
34
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 37 of 220
Alfa DNA-SYSTEEM
(dynamische controle van de
auto)
Dit systeem wordt bediend met hendel 1
fig. 33 (op de tunnelconsole) hiermee
kunnen vier verschillende rijmodi
geselecteerd worden overeenkomstig de
rijstijl en de conditie van het wegdek:
d=Dynamic(sportieve rijmodus);
n=Natural(modus voor rijden in
normale omstandigheden);
a=All Weather(modus voor rijden in
omstandigheden van weinig grip, zoals
regen en sneeuw).
Hendel 1 beschikt over een stabiele
stand. Met andere woorden, de
schakelaar blijft altijd in de middelste
stand.
De gekozen rijmodus wordt aangegeven
met een brandende led op het paneel eneen indicatie op het display. Wanneer de
modus “Natural” is gekozen, worden er
geen berichten of symbolen op het
display weergegeven.
Het systeem werkt ook op de
dynamische regelsystemen van het
voertuig (motor, stuurinrichting,
ESC-systeem, instrumentenpaneel).
“Dynamic” MODUS AAN/UIT
SCHAKELEN
4)
Inschakelen
Breng hendel 1 omhoog (naar de letter
"d") en houd hem 0,5 seconden in deze
stand tot de betreffende led gaat
branden of tot het woord "Dynamic" op
het display verschijnt.
Uitschakelen
Beweeg hendel 1 naar de stand "Natural".
1.4 Turbo MultiAir-versies
Door de bedrijfsmodus "Dynamic" te
kiezen, wordt de overboostfunctie van de
turbocompressor ingeschakeld. De
motorregeleenheid maakt het - in
verhouding tot de stand van het
gaspedaal en gedurende korte tijd -
mogelijk dat er binnenin de
turbocompressor maximale drukniveaus
bereikt kunnen worden, waardoor een
groter motorkoppel verkregen wordt in
vergelijking met wat normaal gesproken
mogelijk is.Deze functie is met name handig wanneer
maximale prestaties gevraagd worden
voor een korte tijd (bijv. bij het inhalen).
BELANGRIJK Tijdens het accelereren,
wanneer de "Dynamic"-functie wordt
gebruikt, kan het stuur enigszins trillen,
wat kenmerkend is voor een sportieve
instelling.
"All Weather"-MODUS AAN/UIT
SCHAKELEN
Inschakelen
Breng hendel 1 omlaag (naar de letter "a")
en houd hem 0,5 seconden in deze stand
tot de betreffende led gaat branden of
tot het woord "All Weather" op het
display verschijnt.
Uitschakelen
Om de "All Weather"-modus uit te
schakelen (en terug te keren naar de
"Natural"-modus), op dezelfde wijze te
werk gaan als voor de "Dynamic"-modus,
maar beweeg de hendel 1 naar "a".
BELANGRIJK
4)"FAST" VERSIE: Gezien de hoge niveaus
van de prestaties van het voertuig wordt
aanbevolen de "Dynamic" modus niet te
gebruiken bij het rijden van de eerste
kilometers met het voertuig, zoat de
mechanische onderdelen de noodzaklijke
inrijperiode hebben.
33A0J0090C
35
Page 38 of 220
DYNAMIC SUSPENSION (actief
schokdempersysteem)
Dit systeem heeft een wisselwerking met
het "Alfa DNA"-systeem. De hendel van
het "Alfa DNA"-systeem biedt u de
mogelijkheid om afhankelijk van het type
route en het wegoppervlak (zie de
paragraaf "Alfa DNA-systeem") te kiezen
tussen drie verschillende rij-instellingen.
In de modus "Natural" en "All Weather"
zorgt het actief schokdempersysteem
ervoor dat de ophanging van de auto
wordt aangepast aan het type route en de
rijomstandigheden, dus aanzienlijk het
rijcomfort verbetert met name op ruw
terrein.
De modus "Dynamic" produceert een
sportieve rij-instelling gekarakteriseerd
door een betere acceleratiereactie en
een betere prestatie van het stuurwiel,
om een sportief gevoel te geven. Het
schokdempersysteem is ook afgesteld
en verdeeld, om een hogere
nauwkeurigheid en reactie van de auto te
waarborgen, terwijl het hoge
comfortniveau gehandhaafd blijft.
De bestuurder zal merken dat het
voertuig nauwkeuriger reageert in
bochten en sneller bij het veranderen van
richting.
VERSIE MET LPG-SYSTEEM
20) 22)
5) 6) 7) 8) 9) 11)
INLEIDING
De LPG-uitvoering heeft twee
brandstoftoevoersystemen: een voor
benzine en een voor LPG.
PASSIEVE VEILIGHEID/ACTIEVE
VEILIGHEID
Alhoewel het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan als
het voertuig lange tijd niet gebruikt
wordt of als het voertuig verplaatst
wordt in een noodgeval na pech of een
ongeval:
de bevestigingselementen 1 fig. 34 los
te maken en vervolgens het deksel 2 te
verwijderen;
Draai de LPG-kraan dicht door de ring
1 fig. 35 rechtsom te draaien.
Zet het deksel terug en draai de
bevestigingen weer vast.
LPG-TANK
De auto heeft een onder druk staande
tank voor de opslag van LPG in vloeibare
staat. Deze is toroïdaal en is in de ruimte
voor het reservewiel geplaatst en is op
passende wijze beschermd.
Certificatie LPG-TANK
De LPG tank is gecertificeerd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.
In Italië heeft de tank een levensduur van
10 jaar vanaf de
kentekenregistratiedatum van de auto.
Als de auto in een ander land dan Italië is
geregistreerd, kunnen de duur en test- en
inspectieprocedures van de LPG-tank
variëren, afhankelijk van de wettelijke
34A0K0322C
35A0K0323C
36
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 39 of 220
voorschriften die in dat land van kracht
zijn. Ga in ieder geval, als de tijdslimiet in
het betreffende land verstreken is, naar
een Alfa Romeo Servicepunt om de tank
te laten vervangen.
LPG-/BENZINESCHAKELAAR
21)
10)
De fig. 36 benzine-/LPG-schakelaar
bevindt zich op de centrale tunnel en
bevat:
1 fig. 37: LPG-/benzineschakelaar;
2: LPG-meter bevat vijf leds (4 groene
en 1 rode die de reserve aangeeft). De
oranje led gaat branden als er nog maar
één groene led brandt;
3: Indicatie werking op benzine: oranje
led naast de schakelaar 1. Deze functie
wordt rechtstreeks geregeld door de
LPG regeleenheid;
4: Indicator LPG-bedrijfsmodus:
Groene led naast schakelaar 1. Deze
functie wordt rechtstreeks geregeld door
de LPG regeleenheid.
BELANGRIJK Als de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaan alle leds
gedurende ongeveer 4 seconden branden
(controlefunctie).
BELANGRIJK Als de contactsleutel op de
stand STOP gedraaid is, blijft de led voor
de geselecteerde werking gedurende
ongeveer 2 seconden branden (led 3 of
4).
Het starten van de motor vindt altijdplaats op benzine; daarna, afhankelijk van
de stand van schakelaar 1, gebeurt het
volgende:
de schakelaar aan de rechterkant
ingedrukt (aangegeven met het symbool
): geeft de werking op benzine aan,
samen met de inschakeling van de
bijbehorende oranje led 3;
de schakelaar aan de linkerkant
ingedrukt (aangegeven met het symbool
G) geeft de werking op LPG aan, samen
met de inschakeling van de bijbehorende
groene led 4.
Als het LPG op is, schakelt het systeem
automatisch over op benzine: de oranje
led 3 gaat branden en de groene led 4 die
de werking op LPG aangeeft, gaat uit.
Wanneer er weer LPG getankt wordt,
keert het systeem, na een start op
benzine, automatisch terug naar werking
op LPG: de oranje led 3 gaat uit en de
groene led 4 voor werking op LPG gaat
branden.
TANKEN
12)
LPG
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve): 39 liter. Er is bij de waarde
reeds rekening gehouden met de 80%
vullimiet van de tank en de
resthoeveelheid die nodig is voor de
opvoering; deze waarde
36A0J0314C
37A0J0321C
37
Page 40 of 220
vertegenwoordigt de maximum
toelaatbare vulinhoud. Bovendien kan
deze maximuminhoud, na herhaaldelijk
tanken, afwijken wegens verschillen
tussen de toevoerdrukwaarden bij de
tankstations, pompen met verschillende
toevoer-/blokkeringswaarden, of een
tank die niet helemaal leeg is.
BELANGRIJK Om een inconsistente
weergave van de LPG-meter op het
instrumentenpaneel te voorkomen, is het
raadzaam om bij elke tankbeurt minstens
10 liter te tanken.
BELANGRIJK
20)Let wel dat in sommige landen (inclusief
Italië) wettelijke beperkingen gelden voor
het parkeren/stallen van auto's die rijden op
gas dat dichter is dan zuurstof; LPG valt
onder deze categorie.
21)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
22)Als er gaslucht wordt waargenomen,
schakel dan over van werking op LPG naar
werking op benzine en ga onmiddellijk naar
een Alfa Romeo Servicepunt om het voertuig
te laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
BELANGRIJK
5)De auto is uitgerust met een gasvormig
LPG inspuitsysteem dat speciaal ontworpen
is voor deze auto: daarom is het absoluut
verboden de configuratie van het systeem of
de componenten ervan te wijzigen. Het
gebruik van andere componenten of
materialen zou kunnen leiden tot een slechte
werking en verminderde veiligheid; neem dus
in geval van problemen altijd contact op met
het Fiat Servicenetwerk. Volg, om
beschadiging aan onderdelen van het
gassysteem te voorkomen, wanneer het
voertuig wordt gesleept of opgekrikt, de
aanwijzingen op die beschreven zijn in de
paragraaf "Slepen van het voertuig" van het
Instructieboek.
6)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20°C en 100°C.
7)Bij gebruik van een lakoven moet de
LPG-tank uit de auto verwijderd worden en
later weer zorgvuldig worden gemonteerd bij
een Alfa Romeo Servicenetwerk. Alhoewel
het LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan als de
auto langere tijd niet gebruikt wordt of als
het voertuig verplaatst wordt in een
noodgeval na panne of een ongeval: draai de
bevestigingselementen van de LPG-tank los
en verwijder de tank. Draai de LPG-kraan
dicht door de ringmoer rechtsom te draaien
(zie "Passieve/actieve veiligheid"). Zet het
deksel terug en draai de bevestigingen weer
vast.8)Wanneer om omschakeling verzocht
wordt kan er een metaalachtig geluid van de
kleppen gehoord worden als deze het circuit
onder druk zetten. Bij de omschakellogica
zoals hierboven beschreven, is een
vertraging tussen het tikkende geluid van de
kleppen en het uitgaan van het lampje op het
instrumentenpaneel volstrekt normaal.
9)Het strikt verboden is om additieven in
LPG te gebruiken. Het wordt geadviseerd zo
nu en dan (minstens een keer per zes
maanden), de LPG in de tank volledig te
gebruiken en, bij de volgende tankbeurt te
controleren of de maximuminhoud van
39 liter (met een tolerantie van 2 liter) niet
overschreden wordt. Als de waarde de
39 liter overschrijdt (met een tolerantie van
2 liter extra), neem dan onmiddellijk contact
op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
38
WEGWIJS IN UW AUTO