Abarth 124 Spider 2021 Instructieboek (in Dutch)
Page 101 of 244
Gewichtsgroep Formaatklasse SpanklemStoelstanden
ISOFIX-posities in voertuig
Passagiersstoel
GROEP19kg–18kgD ISO/R2 X
C ISO/R3 X
B ISO/F2 IUF
B1 ISO/F2X IUF
A ISO/F3 X
(1) IL (2)
GROEP 2 15 kg – 25 kg (1) IL (3)
GROEP 3 22 kg – 36 kg (1) IL (3)
(1) Voor de CRS zonder ISO/XX-formaatklasse-identificatie (A tot G), voor de geldende gewichtsgroep, zal de autofabrikant de
specifieke ISOFIX-kinderzitjes aangeven die worden aanbevolen voor elke stand.
IUF = Geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in de rijrichting van de universele categorie, goedgekeurd voor gebruik met deze
gewichtsklasse.
IL = Geschikt voor de specifieke ISOFIX-kinderzitjes (CRS) aangegeven op de bijgevoegde lijst.
Deze ISOFIX CRS zijn de kinderzitjes in de categorieën “specifiek voertuig”, “beperkt” of “semi-universeel”.
(1) Een CabrioFix-kinderzitje, bevestigd op een onderstel EasyFix, beiden verkocht door
MAXI-COSI®
, kan geïnstalleerd
worden.
(2) Een Pearl-kinderzitje, bevestigd op een onderstel FamilyFix, beiden verkocht door
MAXI-COSI®
, kan geïnstalleerd worden.
(3)
BRITAX RÖMER®
KIDFIX kan geïnstalleerd worden (KIDFIX wordt niet meer geproduceerd).
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor het ISOFIX-kinderzitje van deze gewichtsklasse en/of deze grootte.
99
Page 102 of 244
i-Size kinderzitjes
Een i-Size-kinderzitje kan als volgt op de aangegeven stoel worden geïnstalleerd.
Passagiersstoel
i-Size kinderzitjes X
X = zitpositie niet geschikt voor i-Size “universele” kinderzitjes.
BELANGRIJK Een i-Size-kinderzitje verwijst naar een kinderzitje met een i-Size-certificering voor de verordening UNECE 129.
100
VEILIGHEID
Page 103 of 244
Kinderzitjes die met de veiligheidsgordel worden bevestigd
Systeemgroep Leeftijdsgroep GewichtsgroepType
kinderzitjesPassagiersstoel
Zonder
passagiers
detectie
systeem
(Airbag
ingeschakeld)(Airbag
uitgeschakeld)
GROEP 0Tot ongeveer
9 maanden oudTot 10 kg Babyzitje X X U
GROEP 0+Tot ongeveer
2 jaar oudTot 13 kg Babyzitje X X U
GROEP 1Van ongeveer
8 maanden tot
4 jaar oud9 kg - 18 kg Kinderzitje L UF U
GROEP 2Van ongeveer
3 tot 7 jaar oud15 kg - 25 kg Stoelverhoger L UF U
GROEP 3Van ongeveer
6 tot 12 jaar oud22 kg - 36 kg Stoelverhoger L UF U
U = geschikt voor "universele" kinderzitjes in deze gewichtsgroep.
UF = geschikt voor "universele" kinderzitjes die in de rijrichting worden gemonteerd en die goedgekeurd zijn voor gebruik in
deze gewichtsgroep.
Raadpleeg de catalogus van de accessoires voor geschikte kinderzitjes.
L = raadpleeg voor kinderzitjes ingedeeld in deze gewichtsgroep een deskundige reparateur; wij adviseren u een erkende
dealer.
X = Ongeschikte zitplaats voor kinderen in deze gewichtsgroep.
101
Page 104 of 244
KINDERZITJES
INSTALLEREN
111) 112) 113) 114) 115)
Verankeringen
Het voertuig is voorzien van
verankeringen voor het bevestigen van
kinderzitjes. Lokaliseer de positie van
de verankering.
Volg voor het installeren van een
kinderzitje altijd de instructiehandleiding
bij het kinderzitje.
Locatie verankering
Gebruik de aangegeven
verankeringslocaties fig. 70 bij het
installeren van een kinderzitje dat is
uitgerust met een hoofdsteunriem.
BELANGRIJK Houd de achterzijde van
de stoel met uw hand vast terwijl u de
stoelen naar voor en achter schuift. Als
de achterzijde van de stoel niet wordtvastgehouden, verplaatst de stoel zich
plotseling hetgeen letsel kan
veroorzaken.
Ga als volgt te werk:
open de kap;
schuif de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achter en schuif deze
vervolgens ongeveer 100 mm naar
voren zodat u uw hand erachter kunt
plaatsen;
verwijder de afdekkingfig. 71. Let
erop dat u deze niet kwijtraakt;
plaats het kinderzitje op de
passagiersstoel;
breng de hoofdsteunriem onder de
hoofdsteun en bevestig deze aan de
haak fig. 72. Raadpleeg de instructies
van de fabrikant voor de
bevestigingsmethode van de
hoofdsteunriem.
De veiligheidsgordel gebruiken
BELANGRIJK Houd de achterzijde van
de stoel met uw hand vast terwijl u de
stoelen naar voor en achter schuift. Als
de achterzijde van de stoel niet wordt
vastgehouden, verplaatst de stoel zich
plotseling hetgeen letsel kan
veroorzaken.
Volg de installatie-instructies bij het
product voor het installeren van een
kinderzitje.
Open tevens de kap, schuif de stoel zo
ver mogelijk naar achter en breng de
rugleuning zover mogelijk omlaag.
ISOFIX-bevestiging gebruiken
BELANGRIJK Houd de achterzijde van
de stoel met uw hand vast terwijl u de
stoelen naar voor en achter schuift. Als
de achterzijde van de stoel niet wordt7003030401-222-001AB
7106070809-121-001AB
7206070807-12A-001AB
102
VEILIGHEID
Page 105 of 244
vastgehouden, verplaatst de stoel zich
plotseling hetgeen letsel kan
veroorzaken.
Ga als volgt te werk:
open de kap;
controleer of het contact is
uitgeschakeld;
schuif de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achter. U moet misschien
de stoel enigszins naar voren bewegen
en de rugleuning naar achteren
kantelen om het kinderzitje goed te
kunnen plaatsen;
controleer of de rugleuning goed is
vergrendeld door deze terug te duwen
tot dat deze niet verder gaat;
vergroot de ruimte tussen de
stoelzitting en de rugleuning enigszins
om de locaties voor de ISOFIX-
bevestiging te controleren.
BELANGRIJK De markeringen boven
de ISOFIX-bevestigingen geven de
locaties aan van de ISOFIX-
bevestigingen voor het aansluiten van
een kinderzitje.
bevestig het kinderzitje met de
ISOFIX-bevestiging volgens de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje;
schakel het contact naar ON en
controleer of het lampje OFF van de
deactivering van de airbag van de
passagierfig. 74 brandt na de installatie
van het kinderzitje op de
passagiersstoel (zie de paragraaf
“Lampjes deactivering airbag
passagier”). Als het lampje OFF van de
deactivering van de airbag niet brandt,
verwijder dan het kinderzitje, draai het
contact naar OFF en installeer het
kinderzitje opnieuw.
als uw kinderzitje is geleverd met een
verankering van de hoofdsteunriem, is
het waarschijnlijk voor de veiligheid van
het kind zeer belangrijk om de
hoofdsteunriem correct te bevestigen.
Volg nauwgezet de instructies van de
fabrikant van het kinderzitje bij de
installatie van hoofdsteunriemen.
BELANGRIJK
94)Gebruik het juiste formaat kinderzitje.
Voor een effectieve bescherming bij
auto-ongelukken en een noodstop moet
een kind goed vastzitten met een
veiligheidsgordel of in een kinderzitje, naar
gelang de leeftijd en lengte van het kind.
Als dit niet gebeurt, kan het kind ernstig
verwond raken of zelfs overlijden bij een
ongeluk.
7306070808-12A-001AB
7406070432-121-001AB
103
Page 106 of 244
95)Volg de instructies van de fabrikant en
zorg ervoor dat de riemen in het zitje zijn
bevestigd. Het is gevaarlijk als de riemen
van het kinderzitje niet zijn bevestigd. Bij
een noodstop of een botsing kan het zitje
verplaatsen en ernstig letsel of het
overlijden van kinderen of andere
passagiers veroorzaken. Zorg ervoor dat
het kinderzitje correct is bevestigd volgens
de instructies van de fabrikant van het
kinderzitje. Als het zitje niet in gebruik is,
verwijder het dan uit de auto, bevestig het
met de veiligheidsgordel of vergrendel het
met BEIDE ISOFIX-bevestigingen en
bevestig de bijbehorende hoofdsteunriem.
96)Bevestig een kind altijd correct in een
kinderzitje. Het is zeer gevaarlijk om een
kind in uw armen te houden terwijl de auto
rijdt. Het maakt niet uit hoe sterk iemand is;
bij een noodstop of een botsing is niemand
in staat een kind vast te houden en dit kan
leiden tot ernstig letsel of overlijden van het
kind of andere passagiers. Zelfs bij een
licht ongeluk kan het kind worden
blootgesteld aan de kracht van de airbag
dat kan leiden tot ernstig letsel of overlijden
van het kind, of het kind wordt met kracht
tegen een volwassene geduwd, hetgeen
letsel van zowel het kind als de volwassene
kan veroorzaken.97)Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagier brandt bij gebruik van een
kinderzitje. Het is zeer gevaarlijk een kind in
een kinderzitje op de passagiersstoel te
zetten als het deactivatielampje UIT van de
airbag niet brandt. Bij een ongeluk kan de
airbag worden geactiveerd en leiden tot
ernstig letsel of zelfs overlijden van het kind
in het kinderzitje. Zorg er altijd voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagiersstoel brandt.
98)Zeer gevaarlijk! Zet nooit een naar
achteren gericht kinderzitje op de
passagiersstoel met een airbag die kan
worden geactiveerd: Gebruik NOOIT een
kinderzitje dat achterstevoren geplaatst
moet worden, op een voorstoel met een
GEACTIVEERDE FRONTAIRBAG; hierdoor
kan het KIND ERNSTIG of DODELIJK
LETSEL oplopen. Voertuigen met een
passagiersairbag hebben een
waarschuwingslabel op de zonneklep aan
de passagierszijde (raadpleeg de paragraaf
"Frontairbag passagierszijde en
kinderzitjes"). Dit waarschuwingslabel
wordt in overeenstemming met de
wettelijke voorschriften aangebracht.
99)Zelfs bij een licht ongeluk kan een
kinderzitje worden geraakt door een
opgeblazen airbag en met kracht naar
achteren worden geduwd, hetgeen kan
leiden tot ernstig letsel of overlijden van het
kind. Als uw voertuig is uitgerust met een
passagiersdetectiesysteem, zorg er dan
altijd voor dat het deactivatielampje UIT van
de airbag van de passagier brandt als er
een kinderzitje tegen de rijrichting op de
passagiersstoel wordt geïnstalleerd.100)Verplaats de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achter voordat u een
kinderzitje op de passagiersstoel installeert.
Het kan zijn dat de meest achteruit
geplaatste stand niet geschikt is voor
enkele kinderzitjes. Bij een botsing kan de
kracht van een geactiveerde airbag leiden
tot ernstig letsel of overlijden van het kind.
Zorg er voor dat het deactivatielampje UIT
van de airbag van de passagiersstoel
brandt.
101)Onder bepaalde omstandigheden is
het gevaarlijk om een kinderzitje te
installeren op de passagiersstoel. Uw
voertuig is uitgerust met een
classificatiesensor voor inzittenden. Zelfs
met een classificatiesensor voor inzittenden
wordt onder de volgende omstandigheden
bij gebruik van de passagiersstoel met een
kind in een kinderzitje het gevaar van een
airbag die wordt geactiveerd verhoogd; dit
kan leiden tot ernstig letsel of overlijden van
het kind. Het deactivatielampje UIT van de
airbag van de passagier brandt niet
wanneer een kind in het kinderzitje wordt
gezet / Bagage of andere voorwerpen
worden op de stoel gelegd terwijl het kind
in het kinderzitje zit / De stoel is gewassen /
Er is vloeistof gemorst op de stoel / De
passagiersstoel is naar achteren
verschoven en drukt tegen bagage of
andere voorwerpen / Bagage of andere
voorwerpen worden tussen de
passagiersstoel en de bestuurdersstoel
geplaatst / Er is een elektrisch apparaat op
de passagiersstoel gelegd / Er is een extra
elektrisch apparaat, zoals stoelverwarming,
op de passagiersstoel gemonteerd.
104
VEILIGHEID
Page 107 of 244
102)Laat een kind niet uit of tegen de
zijruit hangen van een voertuig met
zijairbags. Het is voor iedereen gevaarlijk uit
of tegen een zijruit te hangen. Dit is het
gebied van de passagiersstoel van waaruit
de zijairbags worden geactiveerd, zelfs als
een kinderzitje wordt gebruikt. De impact
van een geactiveerde zijairbag kan leiden
tot ernstig letsel of overlijden van een kind
dat niet in de juiste positie zit. Bovendien
kan het leunen op of tegen een portier de
zijairbags blokkeren en de voordelen van
deze extra beveiliging wegnemen.
Aangezien de zijairbags worden
opgeblazen via het schoudergedeelte van
de stoel moet u verhinderen dat een kind
over of tegen de zijruit leunt, ook als het
kind in een kinderzitje is geplaatst.
103)Gebruik nooit één veiligheidsgordel
voor meerdere personen. Het is gevaarlijk
één veiligheidsgordel voor meerdere
personen te gebruiken. Een
veiligheidsgordel die op deze manier wordt
gebruikt, kan de kracht van een botsing
niet spreiden en de twee passagiers
kunnen worden samengedrukt en ernstig
letsel oplopen of overlijden. Gebruik een
veiligheidsgordel nooit voor meer dan één
persoon en zorg er altijd voor dat elke
inzittende in de rijdende auto goed is
vastgesnoerd.
104)Gebruik de hoofdsteunriem en de
bijbehorende bevestiging voor een
kinderzitje. Bevestigingen van kinderzitjes
zijn alleen bestand tegen de belasting van
een correct geïnstalleerd kinderzitje. Deze
mogen in geen enkel geval worden
gebruikt als veiligheidsgordel voor
volwassenen, als tuigjes of om andere
voorwerpen in het voertuig te bevestigen.105)Installeer een babyzitje tegen de
rijrichting in altijd in de juiste stoelstand.
Het is gevaarlijk om een babyzitje tegen de
rijrichting in te installeren zonder eerst de
tabel "Geschikt kinderzitje voor
verschillende stoelstanden" te raadplegen.
Een babyzitje tegen de rijrichting in dat in
de verkeerde stoelstand is geïnstalleerd,
kan niet goed worden vastgezet. Bij een
botsing kan het kind tegen iets of iemand in
het voertuig aankomen en ernstig letsel
oplopen of overlijden.
106)Installeer een junior zitje altijd in de
juiste stoelstand. Het is gevaarlijk om een
stoelverhoger te installeren zonder eerst de
tabel "Geschikt kinderzitje voor
verschillende stoelstanden" te raadplegen.
Een stoelverhoger die in de verkeerde
stoelstand is geïnstalleerd, kan niet goed
worden vastgezet. Bij een botsing kan het
kind tegen iets of iemand in het voertuig
aankomen en ernstig letsel oplopen of
overlijden.
107)Installeer een babyzitje altijd in de
juiste stoelstand. Het is gevaarlijk om een
babyzitje te installeren zonder eerst de
tabel "Geschikt kinderzitje voor
verschillende stoelstanden" te raadplegen.
Een babyzitje dat in de verkeerde
stoelstand is geïnstalleerd, kan niet goed
worden vastgezet. Bij een botsing kan het
kind tegen iets of iemand in het voertuig
aankomen en ernstig letsel oplopen of
overlijden.108)Gebruikt nooit een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in wordt geïnstalleerd
op een passagiersstoel met een airbag.
Zeer gevaarlijk! Gebruik geen kinderzitje dat
tegen de rijrichting in wordt geïnstalleerd
op een stoel met een airbag ervoor! Het
kinderzitje kan worden geraakt door de
opgeblazen airbag en van de plaats
worden geslingerd. Een kind in het
kinderzitje zou ernstig gewond kunnen
raken of gedood kunnen worden. Als uw
voertuig is uitgerust met een
classificatiesysteem voor inzittenden, zorg
er dan altijd voor dat het deactivatielampje
UIT van de airbag van de passagier brandt
als er een kinderzitje tegen de rijrichting op
de passagiersstoel moet worden
geïnstalleerd.
109)Installeer nooit een babyzitje in de
rijrichting in de incorrecte stoelstand: Het is
gevaarlijk om een babyzitje in de rijrichting
te installeren zonder eerst de tabel
"Geschikt kinderzitje voor verschillende
stoelstanden" te raadplegen. Een babyzitje
in de rijrichting dat in de verkeerde
stoelstand is geïnstalleerd, kan niet goed
worden vastgezet. Bij een botsing kan het
kind tegen iets of iemand in het voertuig
aankomen en ernstig letsel oplopen of
overlijden. Zorg er voor dat het
deactivatielampje UIT van de airbag van de
passagiersstoel brandt.
110)Verplaats de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren voordat u een
kinderzitje op de passagiersstoel installeert:
Bij een botsing kan de kracht van een
geactiveerde airbag leiden tot ernstig letsel
of overlijden van het kind. Zorg er voor dat
het deactivatielampje UIT van de airbag
van de passagiersstoel brandt.
105
Page 108 of 244
111)Bevestig de hoofdsteunriem altijd aan
de juiste hoofdriembevestiging. Het is
gevaarlijk om de hoofdsteunriem aan de
incorrecte bevestiging vast te maken. Bij
een botsing kan de hoofdsteunriem
loskomen zodat het kinderzitje los komt te
zitten. Als het kinderzitje verplaatst kan dit
resulteren in ernstig letsel of overlijden van
het kind.
112)Leid de hoofdsteunriem altijd tussen
de hoofdsteun en de achterzijde van de
stoel door. Het is gevaarlijk de
hoofdsteunriem bovenlangs de hoofdsteun
te laten passeren. Bij een botsing kan de
hoofdsteunriem los glippen zodat het
kinderzitje los komt te zitten. Het kinderzitje
kan worden verplaatst hetgeen kan
resulteren in ernstig letsel of overlijden van
het kind.
113)Volg de instructies van de fabrikant
voor het gebruik van het kinderzitje. Het is
gevaarlijk als de riemen van het kinderzitje
niet zijn bevestigd. Bij een noodstop of een
botsing kan het zitje verplaatsen en ernstig
letsel of het overlijden van kinderen of
andere passagiers veroorzaken. Zorg
ervoor dat het kinderzitje correct is
bevestigd volgens de instructies van de
fabrikant.
114)Zorg ervoor dat het kinderzitje goed
vastzit. Een kinderzitje dat niet goed is
vastgezet, levert gevaarlijke situaties op. Bij
een noodstop of een botsing, kan het zitje
een projectiel worden, iemand raken en
ernstig letsel veroorzaken. Als het zitje niet
in gebruik is, plaats het dan in de kofferbak
of zorg ervoor dat het stevig vastzit met de
ISOFIX-bevestigingen.115)Zorg ervoor dat er geen
veiligheidsgordels of andere voorwerpen in
de buurt van of rond het kinderzitje dat met
de ISOFIX-bevestiging is vastgemaakt,
aanwezig zijn. De niet-naleving van de
aanwijzingen van de fabrikant bij de
installatie van een kinderzitje kan leiden tot
gevaarlijke situaties. Als veiligheidsgordels
of een ander voorwerp verhinderen dat het
kinderzitje veilig kan worden aangesloten
op de ISOFIX-bevestigingen en het
kinderzitje niet correct wordt geïnstalleerd,
dan kan het kinderzitje worden verplaatst
bij een noodstop of botsing en leiden tot
ernstig letsel of overlijden van het kind of
andere inzittenden. Zorg er tijdens het
installeren van een kinderzitje voor dat er
geen veiligheidsgordels of andere
voorwerpen in de buurt van de
ISOFIX-bevestigingen aanwezig zijn. Volg
altijd de instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.
106
VEILIGHEID
Page 109 of 244
AANVULLEND
VEILIGHEIDS
SYSTEEM SRS -
AIRBAG
VOORZORGSMAAT
REGELEN AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS)
116) 117) 118)
De aanvullende veiligheidssystemen
(SRS) aan de voor- en zijkant omvatten
drie verschillende soorten airbags.
BELANGRIJK Verifieer met welk type
airbag uw voertuig is uitgerust door de
locatie-indicatoren van de “SRS AIR
BAG” op te zoeken.
Deze indicatoren zijn zichtbaar in de
zone waar de airbags geïnstalleerd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen
geïnstalleerd:
het stuurwiel (bestuurdersairbag);
het dashboard van de passagier
(passagiersairbag);
de buitenkanten van de rugleuningen
van de stoelen (zijairbags).De airbags van de aanvullende
veiligheidssystemen zijn ontworpen om
in bepaalde situaties extra bescherming
te bieden. Daarom zijn de
veiligheidsgordels altijd belangrijk zoals
hieronder is beschreven.
Zonder het gebruik van
veiligheidsgordels kunnen de airbags bij
een ongeluk niet voldoende
bescherming bieden. De
veiligheidsgordel moet worden gebruikt
om:
te voorkomen dat de inzittende
wordt geworpen in een airbag die wordt
opgeblazen;
mogelijk letsel tijdens een ongeval
waarbij de airbag niet opblaast, zoals
omrollen of een botsing achterop, te
beperken;
mogelijk letsel bij een frontale,
bijna-frontale of zijbotsingen die niet
ernstig genoeg zijn voor de activering
van de airbags te beperken;
de mogelijkheid om uit het voertuig
geworpen te worden te beperken;
mogelijk letsel aan het onderlichaam
en de benen tijdens een ongeval te
beperken aangezien de airbags deze
delen van het lichaam niet beschermen;
de bestuurder in een positie te
houden die een betere controle van het
voertuig waarborgt.Een kind dat te klein is voor het gebruik
van de veiligheidsgordel, moet veilig in
een kinderzitje worden geplaatst.
Beoordeel zorgvuldig welk kinderzitje er
voor uw kind nodig is en volg de
installatieaanwijzingen van deze
gebruikershandleiding, evenals de
aanwijzingen van de fabrikant van het
kinderzitje.
107
Page 110 of 244
ONDERDELEN AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS)
1Opblaassystemen en airbags voor bestuurders en passagiers
2Botssensoren en diagnostische module (SAS-unit)
3Veiligheidsgordels - gordelspanners
4Frontairbagsensoren
5Botssensoren zijkant
6Waarschuwingslampje airbag/gordelspansysteem
7Opblaassystemen en airbags zijkant
8Indicatielampje uitschakeling passagiersairbag
9Passagiersdetectiesensor
10Passagiersdetectiemodule
7503040300-121-002AB
108
VEILIGHEID