display Alfa Romeo 156 2006 Instructieboek (in Dutch)

Page 22 of 291

21
P4U00024
fig. 25
INSTRUMENTEN(fig. 25)
A.Snelheidsmeter
B. Kilometertellerdisplay (totaalstand,
dagstand en weergave
buitentemperatuur
(alleen auto’s met airconditioning)
C. Checkpanel
D. Toerenteller
E. Brandstofmeter
F. Klokje
G. Koelvloeistoftemperatuurmeter
H. Controle-/waarschuwingslampjes
BELANGRIJK Afhankelijk van de uit-
voering van de auto kunnen de wijzer-
platen van het instrumentenpaneel zijn
uitgevoerd in lichtgrijs of zwart en kun-
nen het rode gebied van de toerenteller
en de snelheidsmeter een ander bereik
en schaalverdeling hebben.

Page 71 of 291

70
BELANGRIJKAfhankelijk van de uit-
voering kunnen de wijzerplaten van de in-
strumenten zijn uitgevoerd in lichtgrijs of
zwart. De zwarte wijzerplaten zijn altijd
verlicht als de contactsleutel in stand
MAR staat.
A - Snelheidsmeter
BELANGRIJK Het meetbereik van de
snelheidsmeter is afhankelijk van de
motoruitvoering van de auto.
B - Kilometerteller met display
met dubbele functie (totaal en
dagstand) en weergave buiten-
temperatuur (alleen bij uitvoerin-
gen met airconditioning)
Op het display wordt weergegeven:
– op de eerste regel (6 cijfers) de totaal-
stand;
– op de tweede regel (4 cijfers) de dag-
stand of de buitentemperatuur (indien van
toepassing).
Houd om de dagteller op nul te zetten
de drukknop (A-fig. 74) even inge-
drukt.
BELANGRIJK Als de accu wordt los-
gekoppeld, wordt de dagstand uit het ge-
heugen gewist. Druk voor weergave van de buitentempe-
ratuur (indien aanwezig) kort op knopje
( A ); als u opnieuw de knop indrukt, ver-
schijnt weer de dagtellerstand.
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager is dan 3°C geeft het display auto-
matisch de buitentemperatuur weer en
verschijnt het symbool (waarschuwing
voor mogelijke gladheid).De aanduiding
knippert gedurende 10 seconden en
wordt na 20 seconden herhaald.
Als u tijdens deze waarschuwingsfase
knopje (A ) indrukt, wordt de waarschu-
wingscyclus onderbroken.
C - Checkpanel (fig. 75)
Het checkpanel geeft eventuele defecten
of onregelmatigheden aan die de werking
van de auto of de veiligheid negatief kun-
nen beïnvloeden. Het checkpanel controleert het volgende:
1) Werking van de controle-/waarschu-
wingslampje.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaan de lampjes branden. Na enkele
seconden doven de volgende lampjes:
A - Storing in ABS
B - Storing in airbag
C - Startblokkering Alfa Romeo CODE
D - Te laag remvloeistofniveau en/of
handrem aangetrokken
2) Portieren of kofferdeksel geopend.
Als u de sleutel in stand MAR draait en
één van de lampjes met het auto-symbool
( E ) gaat branden, dan betekent dit dat
het betreffende portier en het kofferdeksel
niet goed zijn gesloten.
P4U00093P4U00094
fig. 74 fig. 75

Page 96 of 291

95
De ingeschakelde versnelling wordt aan-
gegeven op het display van de toeren-
teller (A-fig. 97).
De symbolen op het display zijn:
N =V rijstand;
1 =eerste versnelling;
2 =tweede versnelling;
3 =derde versnelling;
4 =vierde versnelling;
5 =vijfde versnelling;
R =Achteruit.
Bij een storing of bij voor de auto of de
versnellingsbak schadelijke bedrijfs-
omstandigheden gaat het waarschuwings-
lampje (B-fig. 97) branden en hoort u
een geluidssignaal (bijv. bij een overver-
hitte koppeling). Selespeed maakt het gebruik van de
auto aanzienlijk eenvoudiger, vermindert
de vermoeidheid als in de stad wordt ge-
reden of als vaak geschakeld moet wor-
den, en levert tegelijkertijd uitstekende
prestaties. Na ongeveer een seconde wordt op het
display de ingeschakelde versnelling weer-
gegeven (N ,1 ,2 ,3 ,4 ,5 , R ) en dooft
het waarschuwingslampje. Dit betekent
dat het hydraulische systeem in werking
is. Vanaf dat moment kunt u Selespeed
gebruiken om te schakelen.
BELANGRIJK Als na 10 seconden op
het multifunctionele display niet de inge-
schakelde versnelling wordt weergegeven
of het storingslampje blijft branden, draai
dan de contactsleutel in stand STOPen
wacht tot het display dooft. Schakel ver-
volgens het systeem opnieuw in. Als de
storing blijft bestaan, wendt u dan tot de
Alfa Romeo-dealer.
P4U00308
fig. 97
B
A
SYSTEEM INSCHAKELEN
BELANGRIJK Als u het bestuurders-
portier opent, dan schakelt Selespeed het
hydraulische deel van het systeem in, zo-
dat het systeem gereed is als de motor
wordt gestart. Deze functie kan worden
waargenomen door het draaien van de
pomp. De functie wordt uitgeschakeld als
na 10 keer openen/sluiten van het por-
tier het systeem niet met de contact-
sleutel is ingeschakeld.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, dan gaan alle onderdelen van het
display (A-fig. 97), het waarschuwings-
lampje voor storing in versnellingsbak ( B-
fig. 97) en het opschrift CITYbranden.

Page 97 of 291

96
WERKING BIJ STILSTAANDE
MOTOR
BELANGRIJKVoordat u de selector-
hendel gebruikt, moet op het display be-
slist de ingeschakelde versnelling ( N,1,
2 , 3, 4, 5, R ) worden weergegeven.
Als de motor niet draait en de auto stil-
staat, kunnen alle versnellingen worden
ingeschakeld.
Als de auto stilstaat en het rempedaal is
ingetrapt, kunt u alleen overschakelen met
de selectorhendel op de middenconsole.
Om een versnelling in te schakelen moet u
het rempedaal ingetrapt houden en:
– om op te schakelen (+ ) (fig. 98) de
hendel “naar voren” drukken (als de
auto in de eerste versnelling staat, wordt
de tweede ingeschakeld, in de tweede
wordt de derde ingeschakeld en zo verder
tot de vijfde versnelling).
Als het systeem in de vrijstand (N ) of
achteruit (R) staat, dan wordt de eerste
versnelling (1) ingeschakeld als de hen-
del naar voren wordt gedrukt. –
om terug te schakelen (– )(fig.
98) moet u de hendel naar achteren
drukken (als de auto in de vijfde versnel-
ling staat, wordt de vierde ingeschakeld,
in de vierde wordt de derde ingeschakeld
en zo verder tot de eerste versnelling).
Om de vrijstand (N ) in te schakelen
moet u bij stilstaande auto en ingetrapt
rempedaal de selectorhendel naar rechts
(fig. 99) verplaatsen. V
anuit iedere versnelling (N ,1, 2, 3,
4 , 5) en bij stilstaande auto kunt u de
achteruit inschakelen door de selector-
hendel naar rechts en vervolgens naar
achteren te drukken. (fig. 100).
Als de auto rijdt, dan kan de achteruit
niet worden ingeschakeld; wacht tot de
auto stilstaat en schakel de achteruit op-
nieuw in.
BELANGRIJK Als een versnelling
wordt ingeschakeld, moet de selectorhen-
del onmiddellijk worden losgelaten, nadat
de versnelling is ingeschakeld. Als de hen-
del langer wordt bediend (langer dan 10
seconden), dan gaat lampje
tbranden,
klinkt er een geluidssignaal en schakelt de
automatische werking CITYin. De waar-
schuwingssignalen worden opgeheven als
de selectorhendel wordt losgelaten.
fig. 98
P4U00309
fig. 100
P4U00311
fig. 99
P4U00310

Page 98 of 291

97
BELANGRIJK Als u de auto parkeert
op een helling en een versnelling wilt in-
schakelen om wegrijden te voorkomen,
moet u beslist op het multifunctionele dis-
play controleren of de nieuwe versnelling
wordt weergegeven en vervolgens twee
seconden wachten voordat het rempedaal
wordt losgelaten. Hierdoor heeft de kop-
peling de tijd om volledig aan te grijpen.MOTOR STARTEN
U kunt de motor starten zowel bij een
ingeschakelde versnelling als bij een ver-
snellingsbak in de vrijstand ( N).
BELANGRIJK Houd het rempedaal in-
getrapt tijdens het starten. Als het rem-
pedaal herhaaldelijk wordt ingetrapt bij
een afgezette motor, is er meer kracht
vereist. In een dergelijke situatie moet
voor het starten van de motor het rem-
pedaal krachtiger worden ingetrapt.
Na het starten schakelt de versnellings-
bak automatisch de vrijstand in, verschijnt
op het display de letter ( N) en schakelt
het systeem de sequentiële (handmatige)
werking in.
MOTOR UITZETTEN EN
SYSTEEM UITSCHAKELEN
A ls u de contactsleutel in stand STOP
zet, dan gaat de motor uit, maar blijft
Selespeed ingeschakeld, totdat de auto ge-
heel stilstaat; na ongeveer 2 tot 4 secon-
den nadat de contactsleutel in stand
STOP is gezet, wordt het hydraulische
deel uitgeschakeld en wordt ook de weer-
gave op het display beëindigd. Pas nu is
Selespeed uitgeschakeld.
De ingeschakelde versnelling op het mo-
ment dat de motor wordt uitgezet, blijft
ingeschakeld.
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
versnellingsbak in de vrijstand staat, dan
klinkt een geluidssignaal om de bestuur-
der er op te attenderen dat voor de veilig-
heid de eerste versnelling 1 of de achter-
uit Rmoet worden ingeschakeld. Zet in
dat geval de contactsleutel in stand
MAR en schakel, bij ingetrapt rempe-
daal, de eerste versnelling (1) of de ach-
teruit (R) in.
Als de motor niet aan-
slaat en een versnelling
is ingeschakeld, dan
klinkt een geluidssignaal en
wordt een mededeling op het
multifunctionele display weerge-
geven om de bestuurder er op te
attenderen dat er mogelijk een
gevaarlijke situatie ontstaat,
omdat de versnellingsbak auto-
matisch in de vrijstand wordt ge-
zet.

Page 99 of 291

98
WEGRIJDEN
Bij draaiende motor en stilstaande auto,
kunt u alleen de eerste ( 1), de tweede
(2) en/of de achteruit ( R) inschakelen.
De versnellingen kunnen bij ingetrapt
rempedaal alleen met de selectorhendel
op de middenconsole worden inge-
schakeld. De knoppen op het stuurwiel
werken alleen bij een snelheid boven
10 km/h.
BELANGRIJK De achteruit (R) kan
vanuit de volgende versnellingen worden
ingeschakeld: vrij (N ), eerste (1) of
tweede (2) versnelling. Als de auto rijdt,
dan wordt de achteruit niet ingeschakeld;
wacht tot de auto stilstaat en schakel de
achteruit (R) opnieuw in.
Als de achteruit wordt ingeschakeld, dan
verschijnt het symbool op het multifunctio-
nele display in het instrumentenpaneel en
klinkt een geluidssignaal.
BELANGRIJK Als u vanuit de achter-
uit (R) de eerste versnelling (1) of van-
uit de vrijstand ( N)de eerste versnelling
( 1 ) inschakelt en het inschakelen lukt
niet, dan wordt automatisch de tweede
versnelling (2) ingeschakeld. Dit is geen storing, maar is een onder-
deel van de werking van het systeem.
Om dezelfde reden wordt, als het inscha-
kelen van de achteruit niet direct lukt, de
koppeling iets bediend, zodat de achteruit
kan inschakelen; in dat geval wordt de
achteruit (R ) iets minder soepel inge-
schakeld.
Voor het wegrijden moet u het rem-
pedaal loslaten en het gaspedaal geleide-
lijk intrappen. Naarmate het gaspedaal
dieper wordt ingetrapt, is meer koppel be-
schikbaar om weg te rijden.
Ver
wijder de contact-
sleutel nooit als de auto
rijdt. Selespeed werkt
niet juist zolang de auto niet stil-
staat, maar bovendien blokkeert
het stuurslot bij de eerste stuur-
beweging.
Het is beslist noodza-
kelijk om het rempedaal
ingetrapt te houden als
de motor wordt uitgezet en Sele-
speed uitschakelt: laat het pe-
daal pas los als het multifunctio-
nele display op de toerenteller is
gedoofd.N adat bij stilstaande
auto is overgeschakeld,
moet u altijd op het dis-
play controleren of de gewenste
versnelling is ingeschakeld, voor-
dat het gaspedaal wordt inge-
trapt.
V erlaat de auto NOOIT
als de versnellingsbak
in de vrijstand (N)
staat.

Page 101 of 291

100
AUTO STILZETTEN
Om de auto stil te zetten hoeft u slechts
het gaspedaal los te laten en, zo nodig,
het rempedaal in te trappen.
Onafhankelijk van de gekozen versnel-
ling en de ingeschakelde functie (sequen-
tieel of CITY) ontkoppelt het systeem en
wordt er teruggeschakeld.
Als u weer wilt optrekken voordat de
auto geheel stilstaat, is op deze wijze al-
tijd de meest geschikte versnelling voor
het optrekken ingeschakeld.
Als u de auto tot stilstand brengt, wordt
automatisch de eerste versnelling ( 1) in-
geschakeld.
SEQUENTIËLE WERKING
(HANDMATIG)
Als het systeem “sequentieel” wordt be-
diend, wordt op het display van de toe-
renteller de ingeschakelde versnelling
weergegeven.
Bij deze bedieningswijze ligt de beslis-
sing om over te schakelen bij de bestuur-
der.
Overschakelen kan plaatsvinden met be-
hulp van:
– de selectorhendel op de midden-
console (A-fig. 101); –
de knoppen op het stuur ( fig.
102); deze kunnen alleen worden be-
diend bij een snelheid boven 10 km/h.
De “sequentiële” bediening wordt inge-
schakeld:
– automatisch bij het starten van de
motor;
– als bij ingeschakelde CITY-functie:
– de selectorhendel of de knoppen
op het stuurwiel worden bediend;
–als nogmaals knop CITY (B-
fig. 101) wordt ingedrukt en daarmee
de hiervoor gekozen functie wordt uitge-
schakeld.
P4U00307
fig. 102fig. 101
P4U00306
B
A

Page 102 of 291

101
Tijdens overschakelen hoeft het gas-
pedaal niet losgelaten te worden, omdat
Selespeed direct de motor op de vol-
gende wijze bedient:
– verlagen en vervolgens verhogen van
het motorkoppel;
– aanpassen van het toerental aan de
nieuwe versnelling.
Bij terugschakelen wordt automatisch
het toerental verhoogd, zodat het toeren-
tal is aangepast aan de nieuwe versnel-
ling.
Het systeem kan in de vrijstand (N )
worden gezet bij een snelheid lager dan
20 km/h.
Het systeem kan alleen in de achteruit
( R ) worden gezet als de auto stilstaat.
Als het gaspedaal meer dan 60% van
de totale slag is ingetrapt en bij een toe-
rental hoger dan 5000/min vindt het
overschakelen sneller plaats.
Als de “sequentiële” werking is in-
geschakeld, dan zijn er enige voorzienin-
gen/beveiligingen die het rijden makke-
lijker maken: –
tijdens het afremmen ontkoppelt het
systeem en wordt automatisch terugge-
schakeld, zodat de juiste versnelling is in-
geschakeld als weer moet worden opge-
trokken; als de auto tot stilstand wordt
gebracht, wordt automatisch de eerste
versnelling (1) ingeschakeld;
– als geschakeld wordt naar een ver-
snelling terwijl de motor niet met het ge-
schikte toerental draait (te hoog of te
laag), dan wordt de schakelopdracht niet
uitgevoerd;
– als de motor het maximaal toegestane
toerental bereikt en u gas blijft geven, dan
schakelt het systeem automatisch op;
– als het overschakelen niet direct lukt,
dan probeert het systeem het eerst op-
nieuw en, als het nog niet lukt, schakelt
vervolgens de eerstvolgende hogere ver-
snelling in, zodat de auto niet in de vrij-
stand blijft rijden.
BELANGRIJK Het verdient aanbeve-
ling om het overschakelen geheel te laten
voltooien voordat een nieuwe schakel-
opdracht wordt gegeven. Voorkom dat
snel achter elkaar wordt geschakeld.AUTOMATISCHE WERKING
(CITY)
De automatische werking CITYwordt
ingeschakeld, als u knop ( A-fig. 103)
naast de selectorhendel indrukt.
Op het display in de toerenteller ver-
schijnt naast de ingeschakelde versnelling
het opschrift CITY.
Het systeem schakelt direct over, afhan-
kelijk van het motortoerental en de mate
waarin het gaspedaal wordt ingetrapt.
Als u het gaspedaal snel loslaat, dan
schakelt het systeem geen hogere ver-
snelling in, zodat op de motor kan wor-
den afgeremd.
P4U00312
fig. 103
A

Page 104 of 291

103
PARKEREN
Om de auto veilig te parkeren moet
beslist de eerste versnelling (1 ) of de
achteruit (R) worden ingeschakeld. Als u
op een helling parkeert, moet ook de
handrem worden aangetrokken.
Als de motor wordt uitgezet op een hel-
ling bij een ingeschakelde versnelling,
dan is het beslist nodig om te wachten
tot het display de ingeschakelde versnel-
ling aangeeft voordat het rempedaal
wordt losgelaten. Hierdoor heeft de kop-
peling de tijd om volledig in te schakelen.
Als de versnellingsbak in de vrijstand
( N ) staat en u wilt een versnelling in-
schakelen om te parkeren, dan moet u
het systeem inschakelen, het rempedaal
intrappen en de versnelling ( 1) of (R )
kiezen.
SLEPEN VAN DE AUTO
BELANGRIJK Houdt u bij het slepen
van de auto aan de wettelijke voorschrif-
ten. Controleer of de versnellingsbak in
de vrijstand (N ) staat (controleer of de
auto rolt als er tegen wordt geduwd) en
sleep de auto zoals een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak (zie het
hoofdstuk “Noodgevallen”)
Als de versnellingsbak niet in de vrij-
stand kan worden gezet, dan mag de
auto niet worden gesleept. Wendt u in
dat geval tot de Alfa Romeo-dealer. Start de motor niet als
de auto wordt gesleept.

Page 106 of 291

105
BELANGRIJKDe contactsleutel kan al-
leen in stand STOP uit het contactslot wor-
den genomen als de selectorhendel in stand
P (beveiligingssysteem Key-lock) staat.
In geval van nood (storingen, lege accu,
enz.) kan de sleutel ook uit het contact-
slot worden genomen als de selectorhen-
del niet in stand Pstaat.
Druk met een vinger op de ontgrendel-
knop (A-fig. 107) nabij het start-/con-
tactslot onder de bekleding, en verwijder
gelijktijdig de sleutel.KEUZE VOOR HANDMATIGE
OF AUTOMATISCHE BEDIENING
De belangrijkste eigenschap van deze
versnellingsbak is dat hij automatisch of
handmatig bediend kan worden. De auto-
matische werking wordt ingeschakeld als
de selectorhendel in het rechter gedeelte
wordt geplaatst en de handmatige bedie-
ning als de hendel in het linker gedeelte
geplaatst wordt.
De wijze van werking en de ingescha-
kelde versnelling worden weergegeven
op het display van de toerenteller ( A-
fig. 108).
AUTOMATISCHE WERKING
Selectorhendel
Voor de automatische werking moet de
selectorhendel in het rechter gedeelte
( fig. 109) worden geplaatst in één van
de volgende standen:
P -parkeren (u kunt de motor starten)
R -achteruit
N -vrijstand (u kunt de motor starten)
D -automatisch vooruit rijden.
T rek de schuifring (A-fig. 109) onder
de selectorhendel omhoog voor de vol-
gende verplaatsingen:
– van Pnaar Ren omgekeerd
– van Nnaar R.
P4U00421P4U00318
fig. 107
P4U00317
fig. 108 fig. 109
V
erlang de eerste kilo-
meters geen maximale
prestaties, maar wacht
tot de motor op bedrijfstempera-
tuur is.
A
A
A

Page:   1-10 11-20 next >