air filter Alfa Romeo 4C 2020 Instructieboek (in Dutch)

Page 106 of 156

ONDERHOUD EN ZORG
104
2436486072
x 1000 km
Maanden
40
12
206080100120


  
  




  
 Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren
Toestand van de getande distributieriem controleren
Slag handremhendel controleren en, indien nodig, afstellen
(of om de 12 maanden)
Controle, m.b.v. de diagnoseaansluiting, van de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en het
versnellingsbaksysteem; controle van de verslechtering van de motorolie
Oliepeil van de automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling controleren en eventueel bijvullen
Bougies vervangen (1)
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (2)
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (3)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)
(1) De volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te garanderen en ernstige schade aan de motor te voorkomen: gebruik uitsluitend
bougies van hetzelfde merk en type die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren (zie de paragraaf “Motor” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”); houd u strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde Onderhoudsschema;
geadviseerd wordt contact op te nemen met een Speciaal Alfa Romeo Servicepunt om de bougies te laten vervangen.
(2) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden
(koud klimaat, gebruik in de stad, langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in elk geval om de 5 jaar.
(3) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto en wordt
aangegeven met een brandend lampje of een bericht (waar aanwezig) op het instrumentenpaneel of in elk geval om de 12 maanden.

Page 107 of 156

105
PERIODIEKE CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒ niveau motorkoelvloeistof;
❒ remvloeistof;
❒ ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning banden;
❒ werking verlichting
(koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒ werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserblad.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
BELANGRIJK Om de correcte
oliehoeveelheid te weten te komen, altijd
controleren met gebruik van de peilstok.
Voer de controle uit met het voertuig
geparkeerd op effen terrein.
GEBRUIK VAN DE AUTO ONDER
ZWARE OMSTANDIGHEDEN
Als het voertuig vooral onder de
volgende omstandigheden wordt
gebruikt:
❒ trekken van aanhanger of caravan;
❒ stoffige wegen;
❒ talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒ de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij lage
snelheden of als de auto lang niet wordt
gebruikt;
❒ dan moeten de volgende controles
vaker worden uitgevoerd dan is
aangegeven in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒ remblokken van schijfremmen vóór op
conditie en slijtage controleren;
❒ sloten van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
mechanismen reinigen en smeren;
❒ visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat, brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, balgen, bussen enz.);
❒ laadtoestand accu en
accuvloeistofpeil (elektrolyt)
controleren;❒ visueel de toestand van de
aandrijfriem(en) van de hulporganen
controleren;
❒ motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒ luchtfilter controleren en eventueel
vervangen.
Gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als een uitzondering.
De auto is ontworpen en gebouwd voor
gebruik op de weg.