alarm Alfa Romeo 4C 2021 Instructieboek (in Dutch)
Page 9 of 156
KENNISMAKING MET DE AUTO
DASHBOARD ................................................................................................................ 8
SLEUTELS........................................................................................................................9
CONTACTSLOT.......................................................................................................... 10
ALFA ROMEO-CODESYSTEEM........................................................................ 11
ALARM ........................................................................................................................... 11
PORTIEREN ................................................................................................................. 12
ZITPLAATSEN ........................................................................................................... 13
STUURWIEL ................................................................................................................ 14
ACHTERUITKIJKSPIEGELS ................................................................................. 15
BUITENVERLICHTING .......................................................................................... 16
INTERIEURVERLICHTING ................................................................................... 18
RUITENWISSERS/-SPROEIER ......................................................................... 19
KLIMAATREGELING ............................................................................................... 20
ELEKTRISCHE RUITEN ......................................................................................... 23
ACHTERKLEP/MOTORKAP ............................................................................... 24
KOPLAMPEN .............................................................................................................. 25
“Alfa DNA”-SYSTEEM ............................................................................................ 27
Grondige kennis van uw nieuwe voertuig begint hier.
Het onderhavige instructieboek geeft een eenvoudige en directe
uitleg van hoe het in elkaar zit en hoe het werkt.
We adviseren u daarom om het te lezen terwijl u comfortabel
in uw auto zit, zodat u de weergegeven
functies direct kunt controleren.
Page 12 of 156
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 verschillende
standen worden gedraaid, fig. 5:
❒ STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden, stuur geblokkeerd.
Sommige elektrische apparaten
(bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.) kunnen
blijven werken;
❒ MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
❒ AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3)
5A0L0010
KENNISMAKING MET DE AUTO
10
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
BATTERIJ VERVANGEN
Procedure
1)
❒ druk op de knop 1 fig. 4 en klap de
metalen baard 2 uit naar de
openingsstand; draai de schroef 3 naar :
met een kleine schroevendraaier;
❒ trek de batterijhouder 4 naar buiten
en vervang de batterij 5 met
inachtneming van de juiste polariteit;
plaats de batterijhouder 4 weer in de
sleutel en draai schroef 3 naar Á.
4A0L0008
1)Druk knop 2 alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen
die snel beschadigen (bijvoorbeeld
kleding) is verwijderd. Laat de sleutel
nooit onbewaakt achter om te voorkomen
dat iemand (in het bijzonder kinderen) per
ongeluk op de knop drukt.
BELANGRIJK
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze
moeten overeenkomstig de wet in
speciale bakken gedeponeerd worden. Ze
kunnen ook ingeleverd worden bij het Alfa
Romeo Servicenetwerk dat voor hun
verwerking zal zorgen.
WAARSCHUWINGEN
1)De elektronische onderdelen in de
sleutel kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
WAARSCHUWINGEN
Page 13 of 156
11
STUURSLOT
Inschakelen
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen 4) 5)
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), laat het dan
controleren bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens te gaan rijden.
3)Neem de sleutel altijd mee als het
voertuig wordt verlaten, om te voorkomen
dat iemand onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen maakt. Vergeet niet
de elektrische parkeerrem in te schakelen.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in het
voertuig achter.
4)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij
montage van een alarmsysteem) zijn ten
strengste verboden. Dergelijke
werkzaamheden kunnen de prestaties
van het systeem, de garantie en de
veiligheid in gevaar brengen waardoor
het voertuig niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
5)Neem nooit de mechanische sleutel uit
het slot tijdens het rijden. Het stuurwiel
zal automatisch vergrendeld worden
zodra eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook
voor auto’s die gesleept worden.
BELANGRIJK
ALFA ROMEO CODE SYSTEEM
De Alfa Romeo Code verhindert
ongeautoriseerd gebruik van het
voertuig, door het starten van de motor
onmogelijk te maken.
Werking
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR te
draaien, stuurt de regeleenheid van het
Alfa Romeo CODE systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als de
regeleenheid van het Alfa Romeo CODE
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.
Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt het
Alfa Romeo CODE-systeem de functies
van de Powertrain Control Module uit.
Inschakeling van waarschuwingslampje
tijdens het rijden
❒ Als het digitale waarschuwingslampje
Ygaat branden, betekent dit dat het
systeem een zelfdiagnose uitvoert (bijv.
bij een spanningsval).
❒ Als het digitale waarschuwingslampje
Yblijft branden, neem dan contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
ALARMSYSTEEM
(waar aanwezig)
WERKING VAN HET ALARM
De inschakeling van het alarm wordt
aangegeven door een akoestisch en een
visueel signaal (het knipperen van de
richtingaanwijzers gedurende enkele
seconden). De inschakelwijzen van het
alarm kunnen variëren naargelang de
markt. Er is een maximum aantal cycli
voorzien voor de geluidssignalen en de
alarmknipperlichten. Wanneer het
maximum is bereikt, gaat het systeem
weer normaal werken.
BELANGRIJK Het alarm is aangepast
door de Fabrikant om te voldoen aan de
eisen in de verschillende landen waar het
voertuig op de markt wordt gebracht.
HET ALARM INSCHAKELEN
Richt, bij gesloten portieren en
achterklep en met de sleutel in de stand
STOP of verwijderd, de sleutel met
afstandsbediening op de auto, druk op de
toets Áen laat de toets los.
Bij bepaalde versies laat het systeem
een geluidssignaal horen en wordt de
portiervergrendeling ingeschakeld.
Page 14 of 156
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop Á
van de afstandsbediening of steek en
draai de metalen baard (van de sleutel) in
het slot van het portier. De led 1 fig. 6 op
de knop ≈op het dashboard gaat
branden om aan te geven dat de
portieren vergrendeld zijn.
De portiervergrendeling vindt plaats als
alle portieren gesloten zijn, onafhankelijk
van het feit of de achterklep geopend of
gesloten is.
6A0L0007
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop Ëvan de
afstandsbediening of steek en draai de
metalen baard (van de sleutel) in het slot
van het bestuurdersportier.
De portieren ver-/ontgrendelen van
binnenuit
Druk op knop ≈. De knop is voorzien
van een led-lampje dat aangeeft wanneer
de portieren worden ver-/ontgrendeld.
Led aan: portieren vergrendeld.
Led uit: portieren ontgrendeld.
NOODVERGRENDELING
PORTIEREN
Portier passagierszijde
Het passagiersportier is uitgerust met
een inrichting om het portier zonder
stroom te vergrendelen.
KENNISMAKING MET DE AUTO
12
HET ALARM UITSCHAKELEN
Druk op de toets Ë.
BELANGRIJK Als het centrale
portiersvergrendelingssysteem
uitgeschakeld wordt met de metalen
baard van de sleutel, wordt het alarm
niet uitgeschakeld.
HET ALARM UITSLUITEN
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijv. als het voertuig
lang niet wordt gebruikt), het voertuig
afsluiten door de metalen baard van de
sleutel in het slot om te draaien.
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING/
HELLINGSHOEKDETECTIE
Om de juiste werking van de beveiliging
te garanderen, de zijruiten volledig
sluiten.
Om de volumetrische beveiliging uit te
schakelen, de contactsleutel twee keer
achter elkaar van STOP naar MAR
draaien, schakel daarna het alarm binnen
15 seconden in, door op de toets Áop de
afstandsbediening te drukken.
Om ook de hellingshoekdetectie uit te
schakelen, de contactsleutel drie keer
achter elkaar van STOP naar MAR
draaien, schakel daarna het alarm binnen
15 seconden in, door op de toets Áop de
afstandsbediening te drukken.
Page 17 of 156
15
ACHTERUITKIJKSPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Verstellen
Gebruik de hendel 1 fig. 11 om de spiegel
in twee standen te zetten: normaal of
anti-verblindingsstand.
BUITENSPIEGELS
Elektrisch verstellen
De spiegels kunnen alleen worden
versteld met de contactsleutel in stand
MAR.
Selecteer de spiegel die u wilt verstellen
met knop 3 fig. 12:
❒ knop in stand 1:
linker spiegel gekozen;
11A0L0013
❒ knop in stand 2: rechter spiegel
gekozen.
Hierna kan de gekozen spiegel worden
versteld door knop 4 in te drukken in de
vier richtingen van de pijlen.
11)
BELANGRIJK Draai na het afstellen
systeem 3 in stand 0 om onverwachtse
bewegingen te voorkomen.
12A0L0014
9)De verstelling mag alleen bij stilstaand
voertuig en uitgeschakelde motor
gebeuren.
10)After-market werkzaamheden
waarbij wijzigingen van de stuurinrichting
of de stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij
montage van een alarmsysteem) zijn ten
strengste verboden. Dergelijke
werkzaamheden kunnen de prestaties
van het systeem, de garantie en de
veiligheid in gevaar brengen waardoor
het voertuig niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
BELANGRIJK
Page 42 of 156
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTEN- PANEEL
40
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
LINKER RICHTINGAANWIJZER
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt verplaatst of,
samen met de rechter richtingaanwijzer, wanneer de
drukknop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RECHTER RICHTINGAANWIJZER
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst of,
samen met de linker richtingaanwijzer, wanneer de
drukknop voor de alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
GROOTLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht wordt
ingeschakeld.
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht en het
dimlicht worden ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (samen met een bericht op het
display) wanneer deze functie in gebruik is
(zie de paragraaf “Follow me home” in “Buitenverlichting”
in het hoofdstuk “Kennismaking met de auto”).
Page 45 of 156
43
Lampjes op het paneelBetekenisWat te doen
TCT-STORING
Het digitale waarschuwingslampje gaat branden wanneer
de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven.
Het digitale waarschuwingslampje gaat knipperen (samen
met een bericht op het display en een geluidssignaal) om
een storing in de TCT aan te geven.
Het lampje of symbool gaat aan als de versnellingsbak
oververhit is, na zware bedrijfsomstandigheden; de
werking van de motor is in dit geval beperkt.
PORTIER OPE (waar aanwezig)
Het digitale lampje op het display gaat branden als een of
meer portieren niet goed gesloten zijn. Als het voertuig
rijdt en er een portier/de achterklep niet goed gesloten is,
klinkt er een zoemer.
REMBLOKSLIJTAGE (waar aanwezig)
Het digitale lampje gaat branden wanneer de remblokken
voor of achter tekenen van slijtage vertonen.
Het bijbehorende bericht wordt op het display
weergegeven.Vervang het remblok zo snel mogelijk.
STORING ALFA ROMEO-CODESYSTEEM
(waar aanwezig)
Het digitale lampje (of symbool op het display) gaat
branden (op bepaalde versies met een bericht op het
display) om een storing van het Alfa Romeo-codesysteem
of een alarmfout aan te geven.Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
Als u de motor moet starten met een defecte
versnellingsbak, volg dan de procedure vermeld in de
paragraaf “TCT-versnellingsbak met dubbele koppeling”,
in het gedeelte “De motor starten” van het hoofdstuk
“Starten en rijden”.
Page 83 of 156
NOODGEVALLEN
ALARMKNIPPERLICHTEN ................................................................................... 82
EEN LAMP VERVANGEN ...................................................................................... 82
LAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN .............................................. 84
ZEKERINGEN VERVANGEN................................................................................ 87
LEKKE BAND ............................................................................................................... 90
FIX&GO AUTOMATIC-KIT .................................................................................... 94
NOODSTART ............................................................................................................... 97
BRANDSTOFAFSLUITSYSTEEM .................................................................... 98
SLEPEN VAN HET VOERTUIG ........................................................................... 99
Een lekke band of een doorgebrande lamp?
Soms kan een probleem onze reis hinderen.
De pagina’s over noodgevallen kunnen u helpen zelfstandig en
rustig om te gaan met kritieke situaties.
Wij adviseren u om in een noodsituatie het gratis telefoonnummer te bellen dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis landelijke of internationale
universele telefoonnummer bellen om
het dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicenetwerk te vinden.
Page 84 of 156
NOODGEVALLEN
82
ALARMKNIPPERLICHTEN
WERKING
Druk op schakelaar 1 fig. 54 om de
lichten in/uit te schakelen.
Waarschuwingslampjes Ÿen Δop het
paneel branden als de
alarmknipperlichten aan zijn.
85)
54A0L0023
EEN LAMP VERVANGEN
86) 87) 88)
9)
ALGEMENE INSTRUCTIES
❒ Als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering niet is
geoxideerd alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofdstuk.
❒ vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒ controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of de
koplampafstelling goed is.
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur of
hoge luchtvochtigheid of na hevige regen
of na het wassen, kan de binnenzijde van
de koplamp een beetje beslagen zijn. Dit
is geen defect maar een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
de temperatuur- en
luchtvochtigheidsverschillen tussen de
binnen- en buitenzijde van het glas, en dat
geen negatieve invloed heeft op de
normale werking van de lichten.
Deze aanslag verdwijnt geleidelijk aan
(van het midden tot de randen) zodra de
lichten worden ingeschakeld.
85)Het gebruik van alarmknipperlichten
wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.
BELANGRIJK
86)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrische systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen
veroorzaken die tot brand kunnen leiden.
87) In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
88) Wegens de hoge voedingsspanning
mogen gasontladingslampen (Bi-Xenon)
alleen door gespecialiseerd personeel
vervangen worden: levensgevaar! Neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK
9)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van
de bol met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur van de
lamp reduceren. Als de bol per ongeluk
toch wordt aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
WAARSCHUWINGEN
Page 95 of 156
93
Na voltooiing van de werkzaamheden:
Ga als volgt te werk:
❒ zet het noodreservewiel weer op zijn
plaats;
❒ berg de krik en de andere werktuigen
in de gereedschapshouder op;
❒ berg de houder en gereedschappen op
in de bagageruimte.
95)Het noodreservewiel (waar voorzien)
is specifiek voor het voertuig: monteer
het niet op andere modellen, en monteer
ook geen noodreservewielen van andere
modellen op uw voertuig. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer
dan strikt noodzakelijk en rijd nooit
harder dan 80 km/h. Op het
noodreservewiel is een oranje sticker
aangebracht waarop de belangrijkste
waarschuwingen over het gebruik en de
betreffende beperkingen zijn vermeld.
Deze sticker mag nooit verwijderd of
afgedekt worden. Op de sticker staan de
volgende aanwijzingen in vier talen:
“Waarschuwing!
Alleen voor tijdelijk gebruik! Max. 80
km/u! Vervang het noodreservewiel zo
snel mogelijk door het standaard wiel.
Dek deze aanwijzingen niet af”.
BELANGRIJK
96)Gebruik de alarmknipperlichten, de
gevarendriehoek etc., om de stilstaande
auto overeenkomstig de geldende
voorschriften aan te geven. Alle
inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is, en uit
de buurt van gevaarlijk verkeer wachten
tot het wiel is verwisseld. Blokkeer de
wielen met blokken of andere geschikte
voorwerpen als de auto op een helling of
een slecht wegdek stilstaat.
97) Een gemonteerd reservewiel wijzigt
de rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is
ongeveer 3000 km. Hierna moet de band
vervangen worden door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Monteer
nooit een standaard band op de velg van
een ruimtebesparend reservewiel.
Zorg ervoor dat het verwisselde wiel zo
snel mogelijk wordt gerepareerd en
gemonteerd. Het gebruik van twee of
meer ruimtebesparende reservewielen is
verboden.
Smeer de schroefdraad van de tapbouten
niet voordat u ze monteert: ze zouden
tijdens het rijden naar buiten kunnen
schuiven!98) De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor het
vervangen van een wiel, als een band lek
of beschadigd raakt, op het voertuig
waarbij de krik is geleverd of bij
voertuigen van hetzelfde model.
Elk ander gebruik, bijv. om andere
modellen voertuigen of andere dingen op
te krikken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor onderhoud of
reparaties onder het voertuig of om
winterbanden te verwisselen voor
zomerbanden of andersom. Ga nooit
onder een opgekrikt voertuig liggen.
Indien er werkzaamheden onder het
voertuig nodig zijn, contact opnemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Onjuiste
plaatsing van de krik kan er toe leiden dat
het voertuig eraf valt: gebruik hem alleen
op de aangegeven plaatsen. Gebruik de
krik niet voor zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op de krik.
Start de motor nooit wanneer het
voertuig opgekrikt is. Als het voertuig
meer dan noodzakelijk is opgekrikt, kan
alles onstabieler worden, met het risico
dat het voertuig met een harde klap
omlaag komt. Dus, hef het voertuig
slechts zo hoog op als nodig is om de zone
van het reservewiel te kunnen bereiken.
99) Er kunnen geen sneeuwkettingen op
het noodreservewiel worden gemonteerd.