Alfa Romeo Brera/Spider 2010 Instructieboek (in Dutch)
Page 131 of 263
129
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENHANDMATIG
UITSCHAKELEN
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE, KNIE
PASSAGIERSZIJDE
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
EN DE ZIJ-AIRBAG AAN DE
PASSAGIERSZIJDE
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de
passagiersstoel vóór te vervoeren, moeten de
frontairbag en de knie-airbag (voor uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) aan passagiers-
zijde en de zijairbags worden uitgeschakeld. De airbags worden uitgeschakeld als de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem is verwij-
derd, via de sleutelschakelaar (voor uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) op het rechter-
uiteinde van het dashboard Afb. 13. De scha-
kelaar kan alleen worden bereikt als het por-
tier is geopend. Als het portier is geopend, kan
de metalen baard van de sleutel in beide stan-
den uit de sleutelschakelaar worden gehaald of
erin worden gestoken.
WAARSCHUWINGBedien de schakelaar
alleen als de motor is uitgezet en de contact-
sleutel is uitgenomen.
De sleutelschakelaar kan in twee standen wor-
den gezet:
❒frontairbag, knie-airbag (voor uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) en zijair-
bags passagierszijde ingeschakeld (stand
ON
P): het lampje Fop het paneel
van het plafondlampje is uit; het is abso-
luut verboden kinderen op de voorstoel
te vervoeren;
❒frontairbag, knie-airbag (voor uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) en zijair-
bags passagierszijde ingeschakeld (stand
OFF
F): het lampje Fop het paneel
van het plafondlampje brandt; kinderen
kunnen op de voorstoel worden vervoerd
als zij beschermd worden met een daar-
voor bestemd systeem.
A0G0062mAfb. 13
Het lampje Fop het paneel van het pla-
fondlampje blijft constant branden, totdat de
airbags aan passagierszijde weer worden in-
geschakeld.
Page 132 of 263
130
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
ZIJ-AIRBAGS
(sidebag)
De auto is uitgerust met zij-airbags voor (sidebags
voor) aan bestuurders- en aan passagierszijde
voor bescherming van borst-bekken.
De zij-airbags beschermen de inzittenden bij
middelzware en zware zijdelingse aanrijdingen,
door het opblazen van een luchtkussen tussen
de inzittende en de interieurdelen aan de zij-
kant van de auto.
Als de zij-airbags niet worden geactiveerd bij
andere soorten botsingen (frontaal, van achter,
over de kop slaan enz.), betekent dit niet dat
het systeem niet goed functioneert.
Bij een zijdelingse aanrijding zorgt de centrale
regeleenheid ervoor, indien nodig, dat het kus-
sen opblaast. Het kussen blaast onmiddellijk op,
waardoor het lichaam van de inzittenden wordt
opgevangen en de kans op letsel wordt beperkt.
Direct daarna loopt het kussen weer leeg.
De zij-airbags vervangen de veiligheidsgordels
niet, maar zijn een aanvulling op de gordels;
draag dus altijd gordels. Dit is bovendien wet-
telijk verplicht in Europa en in veel landen bui-
ten Europa.
ZIJ-AIRBAGS VOOR
BESCHERMING BORST-
BEKKEN (SIDEBAGS)
Deze bestaan uit twee snel opblaasbare type
kussens in de rugleuning van de voorstoelen
Afb. 14 ; deze kussens beschermen de borst
en het bekken van de inzittenden bij een flank-
botsing met een bepaalde omvang.
WAARSCHUWINGAls de airbag in werking
treedt, ontsnapt een beetje rook. Deze rook is
niet schadelijk en duidt niet op brand; boven-
dien kan het oppervlak van het opgeblazen kus-
sen en het interieur van de auto bedekt zijn met
een laagje poeder: dit poeder kan de huid en
de ogen irriteren. Als u hiermee in aanraking
bent gekomen, moet u zich met neutrale zeep
en water wassen.
De geldigheidsduur van de pyrotechnische lading
en die van het spiraalmechanisme zijn vermeld
op het betreffende plaatje op het bestuurder-
sportier. Wend u zich voor het verstrijken van de-
ze termijnen het systeem tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk voor de vervanging.
A0G0093mAfb. 14
Page 133 of 263
131
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHUWINGNa een ongeval waar-
bij een of meerdere veiligheidssystemen zijn
geactiveerd, dient u contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk om de geacti-
veerde systemen te laten vervangen en de wer-
king van het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en de
vervanging van de airbag moeten door het Alfa
Romeo Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur van uw
auto, moet u contact opnemen met het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk om het systeem buiten
werking te laten stellen. Bovendien moet bij
verkoop van de auto de nieuwe eigenaar op de
hoogte gesteld worden van het gebruik en de
instructies, en moet hij het instructieboekje ont-
vangen.
Steek nooit het hoofd, de
armen of de ellebogen uit
het raam.
OPGELET
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst en
het lampje
¬gaat niet branden of
blijft branden tijdens het rijden (in
combinatie met een op het display
weergegeven bericht), is er mogelijk
een storing in de veiligheidssyste-
men; in dat geval kunnen de airbags
of gordelspanners niet bij een onge-
val worden geactiveerd of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, niet op
de juiste manier worden geactiveerd.
Voordat u verder rijdt, dient u con-
tact op te nemen met het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk om het systeem
direct te laten controleren.
OPGELET
Bedek de rugleuning van de
zitplaatsen niet met hoezen
of kleden die niet zijn voorbereid op
het gebruik met Side-bags.
OPGELETWAARSCHUWINGHet in werking treden
van de gordelspanners, de frontairbags en de
zij-airbags voor wordt door de elektronische re-
geleenheid bepaald, afhankelijk van het type
ongeval. Als een van deze onderdelen niet in
werking treedt, dan duidt dat niet op een sto-
ring in het systeem.
Reis niet met voorwerpen
op schoot of voor de borst
en houd vooral geen pijp, potlood
enz. in de mond. Bij een ongeval
waarbij de airbag in werking treedt,
kan dit ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Rijd altijd met beide handen
op de stuurwielrand, zodat
bij het in werking treden van de air-
bag, het systeem niet wordt gehin-
derd door obstakels. Rijd niet met
voorover gebogen lichaam, maar ga
goed rechtop zitten en steun tegen
de rugleuning.
OPGELET
Page 134 of 263
Laat bij diefstal of een po-
ging tot diefstal, bij bescha-
diging of als de auto bij een overs-
troming onder water is geweest, het
airbagsysteem door het Alfa Romeo
Servicenetwerk controleren.
OPGELET
Als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst, kan,
ook bij uitgezette motor, de airbag
inschakelen als de auto stilstaat en
de auto wordt aangereden door een
andere auto die met voldoende snel-
heid rijdt. Daarom mogen, ook als
de auto stilstaat, absoluut geen kin-
deren op de passagiersstoel voor
worden geplaatst. Als de sleutel niet
in het startsysteem is geplaatst,
wordt bij een ongeval geen enkel
beveiligingssysteem (airbag of gor-
delspanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking treedt, be-
tekent dit niet dat het systeem niet
goed werkt.
OPGELET
132
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De stoelen mogen niet met
water worden afgenomen
of met stoom worden gereinigd
(met de hand of in een automatisch
wasapparaat).
OPGELET
Als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst, gaat
het lampje
F(als de sleutelschake-
laar voor de airbags aan en passa-
gierszijde in de stand ON staat) ge-
durende enige seconden branden en
vervolgens knipperen om aan te ge-
ven dat de frontairbag, de knie-air-
bag aan de passagierszijde en de zij-
airbags aan de passagierszijde bij een
ongeval worden geactiveerd. Hierna
moet het lampje doven.
OPGELET
De frontairbag treedt in
werking bij een zwaardere
botsing dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen die twee
drempelwaarden in liggen, treden
alleen de gordelspanners in werking.
OPGELET
De airbag is geen vervan-
ging voor de veiligheidsgor-
dels, maar een aanvulling. Omdat de
frontairbags niet worden geactiveerd
bij frontale botsingen bij lage snel-
heid, bij zijdelingse aanrijdingen en
als de auto van achter wordt aan-
gereden of over de kop slaat, wor-
den in deze gevallen de inzittenden
uitsluitend door de veiligheidsgordels
beschermd. De gordels moeten dus
altijd gedragen worden.
OPGELET
Page 135 of 263
133
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
S S
T T
A A
R R
T T
E E
N N
E E
N N
R R
I I
J J
D D
E E
N N
MOTOR STARTEN .............................................. 134
PARKEREN ....................................................... 139
GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK ................... 140
BRANDSTOF BESPAREN ..................................... 141
TREKKEN VAN AANHANGERS .............................. 143
WINTERBANDEN ............................................... 144
SNEEUWKETTINGEN.......................................... 145
AUTO LANGERE TIJD STALLEN .............................. 146
Page 136 of 263
134
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Wij raden u aan om geduren-
de de eerste kilometers niet
de maximale prestaties van
uw auto te eisen (bijvoorbeeld snel ac-
celereren, langdurig rijden met hoge
toerentallen en krachtig remmen).
Het is zeer gevaarlijk om de
motor in afgesloten ruimten
te laten draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere giftige gas-
sen.
OPGELET
Laat de elektronische sleutel
niet in het startsysteem als de
motor stilstaat, zodat de accu
niet onnodig wordt ontladen.
PROCEDURE VOOR
BENZINE-UITVOERINGEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒trap het koppelingspedaal helemaal in, zon-
der het gaspedaal in te trappen;
❒zet de versnellingshendel in de vrijstand;
❒steek de elektronische sleutel na het stoppen
in het startsysteem;
❒druk kort op de knop START/STOP.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische start-
blokkering: zie bij startproblemen de paragraaf
„Alfa Romeo CODE-systeem” in het hoofdstuk
„Dashboard en bediening”.
WAARSCHUWINGAls het startsysteem on-
juist wordt behandeld, kan dit het ongewenst
blokkeren van het stuur tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING Als de elektronische
sleutel geheel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, moet deze vergrendelen.
WAARSCHUWING Bij een rijdende auto
mag de elektronische sleutel niet uit het start-
systeem worden verwijderd, behalve in nood-
gevallen (zie de paragraaf „elektronische sleu-
tel in noodgevallen verwijderen”); als de sleu-
tel is geplaatst, dan is het stuurslot uitgescha-
keld als de auto rijdt (bijvoorbeeld als de auto
wordt gesleept).
Page 137 of 263
135
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De startmotor wordt automatisch ingeschakeld,
totdat de motor is gestart.
Als de motor is uitgeschakeld en de elektronische
sleutel is in het startsysteem geplaatst, dan kan
de motor automatisch worden gestart door kort
op de START/STOP-knop te drukken en het
koppelingspedaal ingetrapt te houden.
WAARSCHUWINGDe motor kan worden
gestart als het rempedaal in plaats van het kop-
pelingspedaal wordt ingetrapt. In dat geval
wordt de motor niet automatisch gestart. Druk
in dat geval de START/STOP-knop in en laat
deze los zodra de motor is gestart.De startmotor wordt automatisch ingeschakeld,
totdat de motor is gestart.
Als de motor is uitgeschakeld en de elektroni-
sche sleutel is in het startsysteem geplaatst, dan
kan de motor automatisch worden gestart door
kort op de START/STOP-knop te drukken en
het koppelingspedaal ingetrapt te houden.
Bij zeer lage temperaturen moet u altijd wach-
ten, totdat het lampje
mis gedoofd, voor-
dat de motor wordt gestart.
WAARSCHUWINGDe motor kan worden ge-
start, als alleen het rempedaal is ingetrapt. In dat
geval wordt de motor niet automatisch gestart.
Druk in dat geval de START/STOP-knop in en
laat deze los zodra de motor is gestart.
PROCEDURE VOOR
DIESELUITVOERINGEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒trap het koppelingspedaal helemaal in, zon-
der het gaspedaal in te trappen;
❒zet de versnellingshendel in de vrijstand;
❒steek de elektronische sleutel na het stop-
pen in het startsysteem. Op het instrumen-
tenpaneel gaat het lampje
mbranden;
❒wacht tot het lampje mgedoofd is. Hoe
warmer de motor, hoe sneller het lampje
dooft;
❒druk kort op de knop START/STOPme-
teen nadat het lampje
muit gaat. Als
u te lang wacht, zijn de voorgloeibougies
weer afgekoeld.
Page 138 of 263
Storing bij het starten van de
motor
Het systeem kan herkennen dat de motor niet
aanslaat of dat de motor afslaat.
In dat geval wordt de elektronische sleutel ont-
grendeld, zodat de bestuurder de volgende han-
delingen kan uitvoeren:
❒schakel het instrumentenpaneel uit met be-
hulp van de START/STOP-knop of door
de elektronische sleutel uit het startsysteem
te verwijderen;
❒start de motor door het koppelings-/rem-
pedaal in te trappen en de START/
STOP-knop in te drukken.
WAARSCHUWING Als de motor afslaat en
de auto rijdt, kan om veiligheidsredenen, de
elektronische sleutel niet uit het startsysteem
worden verwijderd. Druk om de sleutel te ver-
wijderen op de START/STOP-knop met in-
getrapt rem- of koppelingspedaal en bij stil-
staande auto.
136
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Bij eventuele problemen met het startsysteem
gaat het lampje
Yop het instrumentenpa-
neel branden (bij sommige uitvoeringen wordt
er ook een bericht op het display weergege-
ven). Wend u zich in dit geval tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als na het indrukken van de START/STOP-
knop de motor niet start, herhaal dan de start-
procedure, maar trap het andere pedaal in (kop-
pelings- of rempedaal). WAARSCHUWINGEN
Als u tijdens het starten de motor uit moet scha-
kelen, is het voldoende om voor het opnieuw
starten van de motor het koppelings- of rem-
pedaal in te trappen en vervolgens op de
START/STOP-knop te drukken.
Als het starten moeizaam verloopt, blijf dit dan
niet langdurig proberen, maar wend u zich tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de motor draait, wordt de elektronische sleu-
tel in het startsysteem vergrendeld en kan de-
ze alleen uit het startsysteem worden verwijderd
als de motor wordt uitgeschakeld. Als de auto
rijdt en de elektronische sleutel is vergrendeld,
kan het startsysteem worden beschadigd als de
sleutel geforceerd wordt verwijderd.
Page 139 of 263
137
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENIn noodgevallen of om vei-
ligheidredenen kan de motor
bij een rijdende auto worden uitge-
schakeld door een aantal malen (drie
keer binnen 2 seconden) de
START/STOP-knop in te drukken en
vervolgens de knop enige seconden
ingedrukt te houden. In dat geval kunt
u geen gebruik meer maken van de
stuurbekrachtiging.
OPGELET
MOTOR OPWARMEN NA
HET STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet met ho-
ge toerentallen draaien en trap het gaspe-
daal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen maxi-
male prestaties. Wij raden u aan te wach-
ten tot de wijzernaald van de koelvloei-
stoftemperatuurmeter begint te bewegen.WAARSCHUWINGZet de motor na een
zware rit niet onmiddellijk uit, maar laat de mo-
tor even stationair draaien. Hierdoor kan de
temperatuur in de motorruimte dalen.
WAARSCHUWINGAls de auto wordt uit-
geschakeld, worden de elektronische beveili-
gingssystemen uitgeschakeld en de buitenver-
lichting gedoofd.
WAARSCHUWINGAls de motor wordt uit-
geschakeld en de auto rijdt, kan om veilig-
heidsredenen, de elektronische sleutel niet uit
het startsysteem worden verwijderd. Schakel,
om de sleutel te verwijderen, het instrumen-
tenpaneel aan en uit door op de START/
STOP-knop te drukken bij losgelaten rem- of
koppelingspedaal en stilstaande auto.
MOTOR UITZETTEN
Druk bij stilstaande auto de START/STOP-
knop in. Als de motor is uitgeschakeld, kan de
elektronische sleutel uit het startsysteem worden
verwijderd.
Page 140 of 263
138
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHUWINGPlaats in opening
A-Afb. 1geen andere voorwerpen dan de
metalen baard B van de elektronische sleutel.
WAARSCHUWINGZet de auto stil voordat
de elektronische sleutel op deze manier wordt
verwijderd, omdat als de sleutel bij een draai-
ende motor wordt verwijderd, de motor en het
instrumentenpaneel uitgeschakeld en het stuurs-
lot niet ingeschakeld worden.
ELEKTRONISCHE SLEUTEL IN
NOODGEVALLEN
VERWIJDEREN
Als er een probleem is met het uitschakelen van
de auto of het ontgrendelmechanisme van de
elektronische sleutel, ga dan als volgt te werk:
❒druk de ontgrendelknop in om de meta-
len baard uit te laten klappen (zie de pa-
ragraaf „Elektronische sleutel” in het hoofd-
stuk „Dashboard en bediening”);
❒steek de metalen baard B-Afb. 1van de
elektronische sleutel in de opening A;
❒verwijder de elektronische sleutel uit het
startsysteem.
Het heeft geen enkel nut gas
te geven voordat u de motor
uitschakelt; dit is verspilling
van brandstof en is schadelijk, voor-
al voor motoren met turbocompres-
sor.
A0G0043mAfb. 1