brake Alfa Romeo Giulia 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 70 of 204

ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Het voertuig kan voorzien zijn van de
volgende actieve
veiligheidsvoorzieningen:
ABS (antiblokkering van de wielen);
DTC (Regeling aandrijflijn);
ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
TC (Traction Control) (Tractieregeling);
PBA (Hydraulic Brake Assist)
(Hydraulische remondersteuning);
HSA (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op een
helling);
AST (Alfa™ Steering Torque);
ATV (Alfa™ Active Torque Vectoring).
Zie de volgende pagina's voor de
beschrijving van de werking van deze
systemen.
ABS (Anti-lock Braking System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen
onder controle gehouden kan worden en
de remweg wordt geoptimaliseerd.
Het systeem grijpt in tijdens het remmen
wanneer de wielen dreigen te blokkeren
tijdens paniekremmen of onder slechteadhesiecondities, waarbij blokkering
vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van het
voertuig wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van de
remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
Inwerkingtreding van het systeem
De ABS uitgerust op dit voertuig is
voorzien van de "Brake-by-wire"-functie
(Remsysteem - IBS). Wanneer dit
systeem wordt de rempedaalbesturing
gegeven door het intrappen van het
rempedaal niet hydraulisch maar
elektronisch overgebracht, daarom is de
lichte pulsatie die gevoeld kon worden op
het pedaal bij het traditionele systeem,
niet langer voelbaar.
30) 31) 32) 33) 34) 35)
DTC-SYSTEEM (Regeling aandrijflijn)(indien aanwezig)
Sommige versies van dit voertuig zijn
uitgerust met een vierwielaandrijving
(AWD), geactiveerd op aanvraag, die u
een optimale rijmanier geven voor
ontelbare rijcondities enwegoppervlakken. Het systeem
reduceert slippen van de banden tot een
minimum, herverdeelt automatisch het
koppel naar de voorste en achterste
wielen, waar nodig.
Om brandstofbesparing tot een
maximum te verhogen, gaat het voertuig
met AWD automatisch over op
achtervierwielaandrijving (RWD)
wanneer de weg en de
milieuomstandigheden zodanig zijn dat
de banden daardoor niet gaan slippen.
Wanneer de weg en de
milieuomstandigheden betere tractie
vereisen, gaat het voertuig automatisch
in de AWD-modus.
36)
De rijmodus, RWD of AWD, wordt
getoond op het
instrumentenpaneeldisplay.
BELANGRIJK Als het storingssymbool
van het systeem inschakelt na het
starten van de motor of tijdens het rijden,
betekent dit dat het AWD-systeem niet
goed werkt. Het waarschuwingsbericht
activeert vaak, het wordt aanbevolen om
de onderhoudswerkzaamheden te
verrichten.
37)
68
VEILIGHEID

Page 71 of 204

ESC-SYSTEEM (Electronic Stability
Control)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van de auto door
de remkracht naar de juiste wielen te
sturen. Ook het door de motor geleverde
koppel kan verlaagd worden om de
controle over het voertuig te behouden.
Het ESC-systeem maakt gebruikt van de
in de auto gemonteerde sensoren om de
baan te bepalen die de bestuurder wil
volgen en vergelijkt deze met de
werkelijke baan van de auto. Wanneer de
werkelijke baan afwijkt van de gewenste
baan, grijpt het ESC-systeem in om het
overstuur of onderstuur van het voertuig
te corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer de auto
meer draait dan overeenkomstig de hoek
van het stuurwiel zou moeten.
Onderstuur: treedt op wanneer het
voertuig minder draait dan
overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.
Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje ESC op het instrumentenpaneel,om de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van het voertuig
kritiek zijn.
38) 39) 40) 41) 42)
TC-SYSTEEM (Traction Control)
Het systeem grijpt automatisch in als één
of beide aandrijfwielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en bij het optrekken op glad, besneeuwd
of met ijzel bedekt wegdek. Afhankelijk
van de slipomstandigheden kunnen twee
verschillende regelsystemen worden
geactiveerd:
als beide aangedreven wielen
doorslippen, grijpt het ASR-systeem in
door het door de motor doorgegeven
vermogen te reduceren;
als slechts één aangedreven wiel slipt,
wordt de BLD-functie (Brake Limited
Differential) geactiveerd, waardoor het
wiel dat slipt automatisch afgeremd
wordt (de werking van een
zelfblokkerend differentieel wordt
gesimuleerd). Hierdoor wordt het
motorkoppel dat overgebracht wordt op
het wiel dat niet slipt verhoogt.
Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje ESC op het instrumentenpaneel,
om de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van het voertuig
kritiek zijn.
43) 44) 45) 46) 47)
PBA-SYSTEEM (Panic Brake Assist)
Het PBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het systeem detecteert het
noodremmen door de snelheid en de
kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past
vervolgens de optimale remdruk toe. Dit
kan de remweg verkorten en dus vormt
het PBA-systeem een aanvulling op het
ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
PBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu, dus
niet intermitterend, ingetrapt worden
tijdens het remmen, om zo veel mogelijk
uit het systeem te halen. Verminder niet
de druk op het rempedaal zolang geremd
moet worden.
Het PBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt losgelaten.
48) 49) 50)
HSA-SYSTEEM (Hill Start Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op een
helling)
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ESC-systeem en assisteert de
bestuurder bij het wegrijden op hellingen
in de volgende gevallen:
69

Page 111 of 204

daarentegen op de schakelaar en trap
tegelijkertijd het rempedaal in om de rem
uit te schakelen;
Drive Away Release": (voor bepaalde
versies/markten) de elektrische handrem
wordt automatisch uitgezet als de
veiligheidsgordel van de bestuurder is
omgelegd en als er een door de
bestuurder uitgevoerde handeling wordt
gedetecteerd om het voertuig te
verplaatsen (vooruit- of
achteruitversnelling);
"Safe Hold": wanneer de
voertuigsnelheid lager is dan 3 km/h, bij
voertuigen met automatische versnelling,
de versnellingspook niet in P (Parkeren)
staat en de intentie van de bestuurder om
het voertuig te verlaten wordt
gedetecteerd, wordt de elektrische
parkeerrem automatisch ingeschakeld
zodat het voertuig in veilige
omstandigheden verkeert;
"Auto Park Brake": indien de
voertuigsnelheid lager is dan 3 km/h, zal
de elektrische parkeerrem wordt
automatisch ingeschakeld wanneer de
versnellingspook in de P (Parkeer) positie
is. De LED op de schakelaar op de
tunnelconsole fig. 101 gaat tegelijk
branden met het lampje
op het
instrumentenpaneel wanneer de
parkeerrem is ingeschakeld en op de
wielen is toegepast. Elke automatische
inschakeling van de parkeerrem kangeannuleerd worden door de schakelaar
op de tunnelconsole in te drukken en
tegelijkertijd de versnellingspook voor de
automatische versnellingsbak naar stand
P (Parkeren) te zetten.
VEILIGE GREEP
Dit is een veiligheidsfunctie die
automatisch de elektrische parkeerrem
inschakelt in het geval van een
omstandigheid die gevaarlijk is voor het
voertuig.
Als:
de voertuigsnelheid is lager is dan
3 km/h;
op voertuiten met automatische
versnelling is een andere versnelling dan
P (Parkeren) geactiveerd;
de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is omgelegd;
het bestuurdersportier open staat;
er zijn geen pogingen om druk uit te
oefenen op het rempedaal gedetecteerd.
de elektrische parkeerrem wordt
automatisch ingeschakeld om beweging
van het voertuig te voorkomen.
De functie Safe Hold kan tijdelijk worden
uitgeschakeld door de schakelaar op de
tunnelconsole in te drukken en
tegelijkertijd het rempedaal in te
trappen, als het voertuig stilstaat en het
bestuurdersportier geopend is.
Eenmaal uitgeschakeld zal de functieweer ingeschakeld worden zodra de
voertuigsnelheid 20 km/h bereikt of
wanneer de startinrichting naar STOP en
daarna naar AAN wordt gezet.
BELANGRIJK
103)In geval van parkeermanoeuvres op
wegen met een helling, moeten de
voorwielen naar het trottoir worden
gedraaid (bij het parkeren op een helling
omlaag), of in de tegenovergestelde richting
als het voertuig op een helling omhoog is
geparkeerd. Als de auto op een steile helling
wordt geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
104)Laat kinderen nooit zonder toezicht in
de auto achter; zorg ervoor dat wanneer u
het voertuig verlaat, u de contactsleutel bij u
hebt.
105)De elektrische parkeerrem moet altijd
ingeschakeld zijn als het voertuig verlaten
wordt.
109

Page 173 of 204

Gebruik Eigenschappen SpecificatieOriginele vloeistoffen en
smeermiddelenToepassingen
Smeermiddelen en
vetten
voor
krachtoverbrengingenATF synthetisch
smeermiddel9.55550-AV5TUTELA TRANSMISSION
AS 8
Contractuele Technische
Referentie Nr. F139.I11Automatische
versnellingsbak
SAE 70W API
GL-4 synthetisch
smeermiddel9.55550-MZ7TUTELA TRANSMISSION
GEARSYNTH LV
Contractuele Technische
Referentie Nr. F055.N15Handgeschakelde
versnellingsbak
GETRAG G217 / 2.2 JTD
motor
SAE 75W-85 synthetisch
smeermiddel9.55550-DA9TUTELA TRANSMISSION
LS AXLE FLUID
Contractuele Technische
Referentie Nr. F059.N15Differentieel
RDU 230-LSD RDU
210-eLSD RDU 210/215
-LSD / 2.2 JTD motor
SAE 75W-80 API
GL-5 synthetisch
smeermiddel9.55550-DA10TUTELA TRANSMISSION
HYPOIDE GEAR OIL
Contractuele Technische
Referentie Nr. F060.N15AWD Systeem FAD
tussenbak
SAE 75W synthetisch
smeermiddel9.55550-DA11TUTELA TRANSMISSION
TRANSFER CASE
Contractuele Technische
Referentie Nr. F061.N15AWD Systeem
TUSSENBAK
Smeermiddelen en
vetten voor
krachtoverbrengingennlgi 0-1 vet met een lage
wrijvingscoëfficiënt voor
homokinetische
koppelingen9.55580-GRAS IITUTELA STAR 700
Contractual Technical
Reference No. F701.C07Homokinetische
koppelingen aan
differentieelzijde
NLGI 1-2 molybdeen-
disulfide vet voor hoge
temperaturen9.55580-GRAS IITUTELA ALL STAR
Contractual Technical
Reference No. F702.G07Homokinetische
koppelingen aan wielzijde
Remvloeistof DOT 49,55597
MS.90039TUTELA BRAKE FLUID
EXTREME HT
Contractuele Technische
Referentie Nr.
F001.N1515Hydraulisch remsysteem
en koppelingsbediening
171

Page 200 of 204

i-Size kinderzitjes.............93
Identificatiegegevens..........162
Interieurverlichting............30
ISOFIX-kinderzitje (montage)......91
Kinderen veilig vervoeren........87
Kinderslot..................17
Kinderzitjes.................87
Klimaatregeling...............32
KNOPPEN
Samenvattende tabel knoppen
aan het stuur..............184
Samenvattende tabel knoppen op
de tunnelconsole...........181
Lakwerk (reiniging en onderhoud). .159
Lamp buitenverlichting vervangen . .129
Lampen
typen lampen.............127
Lampjes en berichten...........49
Lichtschakelaar..............26
Mistlampen (lamp vervangen).....130
Mistlampen voor..............26
Modificaties/wijzigingen aan het
voertuig..................5
Motor....................163
niveau motorkoelvloeistof.....151
Motorkap..................36
Motorolie
niveau controleren..........151
verbruik................151
Motorruimte...............150
Niveaus controleren...........150
Noodstart.................140
Onderhoudsprocedures........155
Parkeerlichten...............27
Parkeersensorensysteem.......118
Passive Entry (systeem).........15
PBA-systeem (Panic Brake Assist) . . .69
Plafondverlichting voor..........30
Portieren..................14
Prestaties (topsnelheid)........173
RCP-systeem...............73
Regensensor................31
Remmen
remvloeistofniveau..........151
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen)...............130
Richtlijnen voor de behandeling van
het voertuig aan het einde van
de levensduur.............176
Rijbaanwissel................28
Rijhulpsystemen..............72
Rijmodi...................114
Ruitensproeiervloeistof voor
voorruit/koplampen.........151
Ruitenwisser................30
wisserbladen vervangen.......155
Ruitenwisser/-sproeier..........30
"Intelligente" wis-/wasfunctie....31
SBA (Gordelwaarschuwing).......84SBA (Gordelwaarschuwing)
Systeem.................84
SBL-functie.................28
Schemersensor...............26
Slepen van het voertuig.........143
Slepen van voertuig met pech.....143
Sleutels
elektronische sleutel . .........11
Sneeuwkettingen. ............157
Snelheidsbegrenzer...........116
SRS (aanvullend
veiligheidssysteem) . .........99
Stadslicht..................26
Start & Stop-Evo.............115
Starten met een sleutel met lege
batterij..................12
Starten met hulpaccu..........141
Startonderbreking (systeem)......13
Stoelen....................18
Stuurslot. . .................12
Stuurwiel..................23
Symbolen...................4
Systeem Waarschuwing
Rijbaanoverschrijding........121
Tanken...............124 ,169
Tankprocedure..............124
TC-Systeem (Traction Control).....69
TFT-display (3,5") . ............40
TFT-display (7")..............41
ALFABETISCH REGISTER