Alfa Romeo Giulietta 2011 Instructieboek (in Dutch)

Page 51 of 297

47
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DIEFSTALALARM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Het diefstalalarm wordt in de volgende gevallen geactiveerd:
❍bij het onbevoegd openen van de portieren, de motorkap en
de achterklep (omtrekbeveiliging);
❍bij een illegale startpoging (contactsleutel in stand MAR);
❍als de kabels van de accu worden onderbroken;
❍als er bewegende voorwerpen in het interieur aanwezig zijn
(volumetrische beveiliging);
❍bij het optillen/kantelen van de auto (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten).
Het inschakelen van het diefstalalarm wordt aangegeven met een
akoestisch en zichtbaar signaal (de richtingaanwijzers gaan enkele
seconden knipperen). De wijze waarop het systeem in werking
treedt, hangt af van het land waarin gereden wordt. Toch is een
maximum aantal cycli voorzien voor de akoestische en zichtbare
signalen. Na een alarmsignalering schakelt het systeem over naar
de normale bewakingsfunctie.
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de Alfa
Romeo CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
BELANGRIJK De werking van het diefstalalarm verschilt per land.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en contactslot
in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de sleutel met af-
standsbediening in de richting van de auto. Druk op de knop
Á
en laat de knop los. Er is een zichtbaar en akoestisch signaal (be-
halve bij uitvoeringen voor bepaalde markten) en de portieren wor-
den vergrendeld. Het inschakelen van het alarm wordt voorafge-
gaan door een zelfdiagnose: als er een storing is, geeft het systeem
nogmaals een akoestisch en/of optisch signaal via het lampje op
het dashboard. Als ongeveer 4 seconden na het inschakelen van
het alarm een tweede akoestisch signaal en/of zichtbaar signaal
via het lampje op het dashboard wordt gegeven, dan moet het sys-
teem worden uitgeschakeld door op knop
Ëte drukken. Contro-
leer of de portieren, de motorkap en de achterklep goed gesloten
zijn en schakel het alarm opnieuw in met de knop
Á.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep het sys-
teem een akoestisch signaal uitzendt, dan is er een storing ge-
signaleerd in de werking van het systeem: wendt u in dat geval
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
ZELF-INSCHAKELEND ALARM
(voor versies/markten, daar waar aanwezig)
Als het alarm niet ingeschakeld werd met behulp van de afstands-
bediening, als er ongeveer 30 seconden verstreken zijn nadat de con-
tactsleutel op STOP werd gedraaid en een deur of de achterklep voor
het laatst geopend en gesloten werd, wordt het alarm automatisch
ingeschakeld. Dit wordt aangegeven door het knipperen van de led
op knop A-fig. 20 en de hiervoor beschreven aanwijzingen voor in-
schakeling. Om het alarm uit te schakelen op de toets met het
Ëop
de afstandsbediening drukken. Het alarm wordt ook ingeschakeld als
de deuren worden afgesloten met de metalen baard van de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier. Als het systeem zichzelf inscha-
kelt, worden de deuren niet afgesloten.

Page 52 of 297

48
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop Ë. Het volgende gebeurt (met uitzondering van
bepaalde markten):
❍de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
❍u hoort twee korte akoestische signalen;
❍de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de metalen sleutel centraal wor-
den ontgrendeld, schakelt het alarm niet uit.
VOLUMETRISCHE BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van het systeem moeten de ruiten en
het eventuele opendak (voor bepaalde uitvoeringen/markten) ge-
heel gesloten zijn.
Voordat het diefstalalarm wordt ingeschakeld kan met knop
A-fig. 20 de functie worden uitgeschakeld. Als de functie wordt uit-
geschakeld, knippert het lampje op de knop A enkele seconden.
Het buiten werking stellen van de volumetrische beveili-
ging/kantelsensor moet telkens worden herhaald als het instru-
mentenpaneel uitgeschakeld is geweest.
ALARM BUITEN GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten gebruik wilt stellen (bijv. als de au-
to langere tijd niet wordt gebruikt), dan moet u de auto afsluiten
door de metalen baard van de sleutel met afstandsbediening in het
portierslot te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing is in het diefstalalarm, dan kunt
u het alarm buiten werking stellen door de contactsleutel in het
contactslot te steken en in stand MAR te draaien.
fig. 20A0K0130m

Page 53 of 297

49
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 21:
❍STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. autoradio,
centrale portiervergrendeling, diefstalalarm enz.);
❍MAR: contact aan. Alle elektrische installaties kunnen werken;
❍AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de mo-
tor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terug-
draaien in stand STOP en nogmaals starten.
fig. 21A0K0063m
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv. bij een
poging tot diefstal) moet u, voordat u weer met de
auto gaat rijden, de werking van het slot laten con-
troleren bij het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Neem altijd de sleutel uit het contactslot als de au-
to wordt verlaten, om onvoorzichtig gebruik van
de bedieningsknoppen te voorkomen. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel de 1
eversnelling in
als de auto op een helling omhoog staat en de achteruit
bij een helling omlaag (gezien in de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, neem de sleutel uit het contactslot en
draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in stand
MAR draait.
Het is streng verboden om demontage-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigin-
gen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist
zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging). Hier-
door kunnen de prestaties van het systeem, de garantie
en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet
de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als
de auto nog in beweging is. Bij de eerste stuur-
uitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit geldt
in alle gevallen, ook als de auto gesleept wordt.

Page 54 of 297

50
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Hoogteverstelling
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Plaats de hendel B omhoog of omlaag voor de gewenste zithoogte.
BELANGRIJK De verstelling is alleen mogelijk als u op de bestuur-
dersstoel zit.
Rugleuning verstellen
Draai de knop C totdat de gewenste stand is bereikt.
ZITPLAATSEN
VOORSTOELEN fig. 22
fig. 22A0K0076m
Alle afstellingen mogen uitsluitend bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd.
Verstellen in lengterichting
Zet de hendel A omhoog en schuif de stoel naar voren of naar
achteren: als u rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn en de
handen op de stuurwielrand steunen.
Als u de hendel hebt losgelaten, controleer dan
of de stoel goed geblokkeerd is door hem naar vo-
ren en naar achteren te schuiven. Als de stoel niet
goed geblokkeerd is, kan deze onverwachts verschuiven,
waardoor u de controle over de auto kunt verliezen.
Voor maximale veiligheid moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuning aan gaan zitten en
de gordel goed laten aansluiten op borst en bekken.

Page 55 of 297

51
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Elektrische stoelverwarming
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk met de sleutel in stand MAR, op de knop A-fig. 23 om de
functie in of uit te schakelen. Bij inschakeling gaat het lampje op
de knop branden.
Elektrische lendensteunverstelling
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk met de sleutel in stand MAR, op de knop B-fig. 23 om de
functie in of uit te schakelen. Bij inschakeling gaat het lampje op
de knop branden.
fig. 23A0K0213m
ZITPLAATSEN VOOR MET ELEKTRISCHE
VERSTELLING fig. 24
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De bedieningsknoppen voor de stoelinstelling zijn:
Multifunctionele knop A:
❍hoogte stoel instellen (verticale verstelling van de stoel);
❍in lengterichting verplaatsen van de stoel;
B: Rugleuning en lendensteun verstellen;
C: Knoppen voor het opslaan van de stand van de bestuurders-
stoel.
BELANGRIJK De elektrische verstelling van de stoel is mogelijk na-
dat de contactsleutel in stand MAR is gedraaid en nog circa
1 minuut nadat de sleutel in stand STOP is gedraaid. U kunt de
stoel ook verstellen gedurende ongeveer 3 minuten na het openen
van een portier of na het sluiten van het portier.
fig. 24A0K0214m

Page 56 of 297

52
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Stoelverwarming
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Draai, als de contactsleutel in stand MAR staat, de draaiknop
A-fig. 25 voor in-/uitschakeling van de functie. De verwarming kan
op 3 niveaus worden ingesteld (0 = stoelverwarming uitgeschakeld).
fig. 25A0K0215m
De stand van de bestuurdersstoel
Met de knoppen C kunnen drie verschillende standen van de be-
stuurdersstoel en de buitenspiegels worden opgeslagen en opge-
roepen. Opslaan en oproepen is alleen mogelijk als de elektroni-
sche sleutel is het contact is geplaatst.
Een opgeslagen stand kan ook worden opgeroepen tot ongeveer
3 minuten nadat het portier is geopend en tot ongeveer 1 minuut
na het verwijderen van de elektronische sleutel uit het contact.
Stel een stand met behulp van de bedieningsorganen in en druk
om een stand van de stoel op te slaan een paar seconden op de
knop waaronder u de stand wilt opslaan.
Druk om een opgeslagen stand op te roepen kort op de bijbeho-
rende knop.
Als er een nieuwe stand moet worden opgeslagen, wordt auto-
matisch de hiervoor opgeslagen stand onder dezelfde knop gewist.

Page 57 of 297

53
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HOOFDSTEUNEN
VOOR
Deze zijn in hoogte verstelbaar en vergrendelen automatisch in de
gewenste stand:
❍omhoog verplaatsen: trek de hoofdsteun omhoog totdat hij
hoorbaar vergrendelt
❍omlaag verplaatsen: druk op de knop A-fig. 26 en duw de
hoofdsteun omlaag.
fig. 26A0K0064m
De hoofdsteunen moeten zo worden ingesteld dat
ze het hoofd ondersteunen en niet de nek. Alleen
in deze positie bieden ze bescherming.
Hoofdsteunen verwijderen:
❍zet de hoofdsteunen in de hoogste stand;
❍druk de knoppen A en B-fig. 26 in en trek de hoofdsteunen
omhoog uit de rugleuning.
„Anti-Whiplash”-functie
De hoofdsteunen zijn uitgerust met het „Anti-Whiplash”-systeem.
Dit systeem vermindert de afstand tussen het hoofd en de hoofd-
steun bij een aanrijding van achteren, waardoor klachten die ont-
staan door de zogenaamde „zweepslag” beperkt worden.
Door met het lichaam of de hand op de rugleuning te drukken, kan
de verplaatsing van de hoofdsteun worden gecontroleerd: dit is nor-
maal en duidt niet op een storing in het systeem.

Page 58 of 297

54
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACHTER
Voor de zitplaatsen achter zijn twee in hoogte verstelbare hoofd-
steunen voorzien (zie voor de afstelling de vorige paragraaf).
Op enkele uitvoeringen is er ook een hoofdsteun voor de middel-
ste zitplaats.
Hoofdsteunen verwijderen:
❍zet de hoofdsteunen in de hoogste stand;
❍druk de knoppen A en B-fig. 27 in en trek de hoofdsteunen
omhoog uit de rugleuning.
STUURWIEL
Het stuurwiel kan zowel in lengterichting als in hoogte worden
versteld.
Ontgrendel de hendel A-fig. 28 door hem naar voren te duwen
(stand 1) en stel het stuur af. Vergrendel de hendel A door hem
naar het stuur te trekken (stand 2).
fig. 27A0K0065mfig. 28A0K0077m
Het stuur mag alleen worden versteld als de auto
stilstaat en de motor is uitgezet.
Het is streng verboden om demontage-/monta-
gewerkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzi-
gingen in de stuurinrichting of de stuurkolom ver-
eist zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem, de ga-
rantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en vol-
doet de auto niet meer aan de typegoedkeuring.

Page 59 of 297

55
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 29A0K0079m
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Met het hendeltje A-fig. 29 kan de spiegel in twee standen wor-
den gezet: normaal of anti-verblindingsstand.
Elektronisch dimbare binnenspiegel
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen zijn voorzien van een elektronisch dimbare
binnenspiegel fig. 30. Als u de achteruit inschakelt, wordt de spie-
gel altijd ingesteld op daggebruik.
fig. 30A0K0119m

Page 60 of 297

56
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Spiegel elektrisch inklappen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op knop C-fig. 31 om de spiegels in te klappen. Druk opnieuw
op de knop om de spiegels in de rijstand te plaatsen.
Spiegel handmatig inklappen fig. 32
Indien nodig kunnen de spiegels van stand 1 in stand 2 wor-
den geklapt.
BELANGRIJK Tijdens het rijden moeten de spiegels altijd in stand
1 staan.
Spiegelverstelling
De verstelling en het inklappen van de spiegels is alleen mogelijk
met de contactsleutel in stand MAR.
Kies met de keuzeschakelaar A-fig. 31 de gewenste spiegel:
❍keuzeschakelaar in stand 1: keuze linker spiegel;
❍keuzeschakelaar in stand 2: keuze rechter spiegel.
Druk de knop B in een van de vier door de pijlen aangegeven rich-
tingen om de spiegel af te stellen.
BELANGRIJK Draai na het verstellen de keuzeschakelaar A in stand
0 om te voorkomen dat de spiegel per ongeluk versteld wordt.
fig. 31A0K0066mfig. 32A0K0052m
BUITENSPIEGELS
De spiegel aan bestuurderszijde is bol, waardoor
de afstandswaarneming enigszins wordt beïnvloed.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 300 next >