Alfa Romeo Giulietta 2014 Handleiding (in Dutch)

Page 141 of 280

72) Controleer of de rugleuning aan
beide zijden goed is vergrendeld
(rode strepen B fig. 108
onzichtbaar) om te voorkomen dat
de rugleuning bij bruusk remmen
naar voren kan klappen en zo
de inzittenden kan verwonden.
S.B.R. SYSTEEM
(Seat Belt
Reminder)Dit systeem bestaat uit een akoestisch
waarschuwingssignaal dat, tegelijk
met het knipperende lampje
op het
instrumentenpaneel, de bestuurder
en de passagier voorin waarschuwt
wanneer hun veiligheidsgordel niet
is omgelegd.
Bij sommige versies is er ook een
paneeltje (ter vervanging voor de
lampjes op het instrumentenpaneel)
boven de achteruitkijkspiegel voorzien
dat de passagiers voorin en achterin
met geluids- en lichtsignalen
waarschuwt wanneer hun
veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om deze zoemer
permanent te laten uitschakelen.
De zoemer kan te allen tijde via het
Setup-menu opnieuw worden
ingeschakeld (zie "Menuopties" in de
paragraaf “Kennismaking met de auto”).
De waarschuwingslampjes kunnen
rood of groen zijn en ze werken als
volgt:
❒1 = linker voorstoel (toestand
bestuurder voor versies met stuur
links);❒2 = links op de achterbank
(passagier);
❒3 = middelste zitplaats achterbank
(passagier);
❒4 = rechts op de achterbank
(passagier);
❒5 = rechter voorstoel (toestand
passagier voor versies met stuur
links).
109
A0K0075
137

Page 142 of 280

VOORSTOELEN
(waarschuwingslampje
nr. 1 = bestuurder en nr.
5 = passagier)
Bestuurder
Als de bestuurder de enige inzittende is
en de veiligheidsgordel is niet
omgelegd, dan wordt bij het
overschrijden van 20 km/h of wanneer
langer dan 5 seconden met een
snelheid van 10 à 20 km/h wordt
gereden een akoestische signaalcyclus
voor de voorstoelen gestart (6
seconden durend geluidssignaal
gevolgd door een extra biepsignaal van
90 seconden). Het lampje knippert.
De lampjes blijven continu branden aan
het einde van de cyclus tot de motor
is afgezet. Het geluidssignaal houdt
meteen op wanneer de bestuurder zijn
gordel omlegt en het lampje wordt
groen.
De waarschuwingscyclus (akoestisch
en visueel) wordt herhaald zoals
voorheen beschreven en het rode
lampje gaat knipperen als de
veiligheidsgordel tijdens het rijden wordt
losgemaakt.Passagier
Een gelijkaardig mechanisme is van
toepassing voor de passagier voorin,
met het verschil dat het lampje groen
wordt en dat het geluidssignaal wordt
afgebroken wanneer de passagier
uit de auto stapt.
Als op beide voorstoelen de
veiligheidsgordel tijdens het rijden
worden losgemaakt, heeft het
geluidssignaal betrekking op de laatste
handeling en werken beide lampjes
onafhankelijk voor elke stoel.
ACHTERBANK (lampjes
nr.2,nr.3ennr.4)
De waarschuwingscyclus treedt voor
de achterbank alleen in werking als een
veiligheidsgordel wordt losgemaakt
(rood knipperend lampje).
In deze omstandigheid gaat het (rode)
lampje dat aangeeft dat de
veiligheidsgordel is losgemaakt rood 30
seconden knipperen. Er wordt ook
een geluidssignaal voortgebracht.
Voor elke veiligheidsgordel die wordt
losgemaakt wordt een apart visueel
signaal (rood knipperend lampje)
ingeschakeld. Het lampje wordt groen
als de betreffende veiligheidsgordel
terug wordt omgelegd.Ongeveer 30 seconden na het laatste
signaal gaan de lampjes (rood of groen)
voor de achterbank uit, ongeacht of
de gordel is omgelegd of niet.
BELANGRIJK
Wanneer de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en de veiligheidsgordels
(voor- en achterin) al zijn omgelegd,
blijven alle lampjes gedoofd.
Alle lampjes gaan branden wanneer
minstens een veiligheidsgordel wordt
omgelegd of losgemaakt.
138
VEILIGHEID

Page 143 of 280

GORDELSPANNERSDe veiligheidsgordels voor zijn voorzien
van gordelspanners die bij een heftige
frontale botsing de gordel enige
centimeters aantrekt. Op die manier
worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging ingeperkt.
Wanneer de gordelspanners hebben
gewerkt; rolt de gordel niet meer op.
De auto is ook uitgerust met een
tweede gordelspanner (nabij de
dorpellijst). Wanneer die wordt
ingeschakeld, wordt de metalen kabel
verkort.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er een wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.De gordelspanner behoeft geen
onderhoud of smering: elke verandering
van de oorspronkelijke conditie zal de
werking ervan benadelen. Als de
gordelspanner door uitzonderlijke
natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.) met
water en/of modder in contact is
geweest, neem dan contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk om hem
te laten vervangen.
KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming van
de inzittenden bij een ongeval, zijn
de oprolautomaten van de gordels voor
voorzien van een krachtbegrenzer die
bij een frontale aanrijding de
piekbelasting op de borst en schouders
beperken.
73)15)
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
VOOR HET GEBRUIK
VA N D E
VEILIGHEIDSGORDELS
Neem alle plaatselijke wettelijke
voorschriften met betrekking tot het
gebruik van veiligheidsgordels in acht
en zorg ervoor dat ook de overige
inzittenden dit doen. Leg de
veiligheidsgordel altijd om alvorens weg
te rijden.
74) 75) 76)
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren
kind wordt het risico op verwondingen
bij een ongeval fors ingeperkt als de
gordel wordt gedragen.
Natuurlijk moeten zwangere vrouwen
wel het onderste deel van de gordel
lager omleggen, zodat de gordel over
het bekken en onder de buik komt
fig. 110.
139

Page 144 of 280

Zorg dat de gordelband nooit gedraaid
is. Het bovenste gordelgedeelte moet
over de schouder en schuin over de
borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken
fig. 111 en dus niet over de buik van de
inzittende liggen. Steek nooit
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.Elke gordel kan slechts een enkele
persoon beschermen. Vervoer nooit
kinderen op de schoot van inzittenden
met één veiligheidsgordel voor beiden
fig. 112. Steek geen enkel voorwerp
tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
❒Zorg er altijd voor dat de gordel goed
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat
niet haperend werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd.
Vervang de gordels ook steeds als de
gordelspanners werden geactiveerd;❒gebruik water en neutrale zeep om
de gordels met de hand te wassen.
Spoel de gordels en laat ze in de
schaduw drogen. Gebruik nooit
agressieve, blekende of kleurende
middelen of andere producten die het
weefsel van de gordel kunnen
aantasten;
❒zorg ervoor dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede
werking ervan is alleen gegarandeerd
als hij droog blijft;
❒vervang de gordels als ze sporen van
slijtage of beschadiging vertonen.
BELANGRIJK
73) De gordelspanner kan slechts
één maal gebruikt worden. Neem
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om hen na
activering te laten vervangen.
110
A0K0250
111
A0K0012
112
A0K0013
140
VEILIGHEID

Page 145 of 280

74) Het demonteren of aanpassen
van onderdelen van de
veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste
verboden. Werkzaamheden aan
deze onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd en
erkend personeel. Neem altijd
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
75) Voor optimale bescherming moet
de rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de
gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels, zowel voor- als
achterin! Rijden zonder
veiligheidsgordels doet bij een
ongeval het risico op ernstige
verwondingen toenemen en kan
zelfs de dood tot gevolg hebben.
76) Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld
(bijvoorbeeld bij een ongeval),
moet de gordel compleet met de
verankeringen,
bevestigingsschroeven en de
gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade
is, kan de gordel toch verzwakt
zijn.
BELANGRIJK
15) Werkzaamheden die leiden tot
stoten, trillingen of plaatselijke
verhitting in de zone rondom de
gordelspanners (meer dan 100°C
gedurende ten hoogste 6 uur)
kunnen de gordelspanners
beschadigen of in werking doen
treden. Neem contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk voor
eventuele werkzaamheden aan
deze componenten.
VEILIG KINDEREN
VERVOERENOm een optimale bescherming bij een
ongeval te kunnen garanderen, moeten
alle inzittenden neerzitten en gebruik
maken van goedgekeurde
beveiligingssystemen, ook
pasgeborenen en kinderen!
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese
richtlijn 2003/20/EG.
Vergeleken met volwassen is het hoofd
van kleine kinderen in verhouding met
de rest van het lichaam groter en
zwaarder, maar de spieren en
de botstructuur van kinderen zijn nog
niet volledig ontwikkeld. Daarom zijn
correcte veiligheidssystemen, naast
veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in
geval van een aanrijding, remmen of
plotselinge manoeuvre, zo veel mogelijk
te beperken.
141

Page 146 of 280

Kinderen moeten veilig en comfortabel
op hun zitplaats blijven. Voor zover
de eigenschappen van de gebruikte
kinderzitjes dit toelaten, is het
raadzaam om kinderzitjes zo lang
mogelijk tegen de rijrichting in te
monteren (tot het kind minstens 3–4
jaar oud is), omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
77) 78)
Om het meest geschikte kinderzitje te
kiezen, moet rekening worden
gehouden met het gewicht van het
kind; er zijn verschillende types
kinderzitjes en men dient steeds het
type te kiezen dat het meest geschikt is
voor het kind.
Kinderen langer dan 1,50 m worden
voor wat betreft beveiligingssystemen
gelijkgesteld met volwassenen en
moeten de standaard veiligheidsgordels
dragen.In Europa vallen de eigenschappen van
kinderzitjes onder de richtlijn ECE-R44,
ze zijn onderverdeeld in vijf
gewichtsgroepen:
Groep GewichtsgroepGroep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22-36 kg
Alle beveiligingssystemen moeten de
typegoedkeuring hebben, alsook een
goed vastgehecht plaatje met het
controleteken dat nooit niet mag
worden verwijderd.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-
assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het
gebruik van deze kinderzitjes wordt ten
zeerste aanbevolen, omdat ze speciaal
voor Alfa Romeo voertuigen ontworpen
zijn.
BELANGRIJK
77) ERNSTIG GEVAAR. Plaats NOOIT
een kinderzitje achterstevoren op
de passagiersstoel van auto's
met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook,
kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van de baby tot
gevolg hebben. Het is raadzaam
kinderen altijd in kinderzitjes
op de achterbank te vervoeren: bij
een ongeval biedt de achterbank
de meeste bescherming.
78) Op de zonneklep is een etiket
met symbolen aangebracht dat
eraan herinnert dat de airbag
verplicht uitgeschakeld moet
worden als een naar achteren
gericht kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd
de aanwijzingen op de zonneklep
aan passagierzijde in acht (zie
de paragraaf “Frontairbag”).
142
VEILIGHEID

Page 147 of 280

"UNIVERSEEL"
KINDERZITJE
MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)GROEP 0 en 0+
80)
Baby's tot 13 kg moeten in kinderzitjes
worden vervoerd die achterstevoren
zijn geplaatst, zoals afgebeeld in fig.
113 waarbij het achterhoofd wordt
gesteund en bij plotseling remmen de
nek niet wordt belast.
Het kinderzitje wordt op zijn plaats
gehouden door de veiligheidsgordels
van de auto, zoals getoond in fig. 113,
en moet het kind beschermen met
de eigen gordels.GROEP 1
79) 80)
Kinderen met een gewicht van 9 tot 18
kg mogen in een in de rijrichting
gemonteerd kinderzitje vervoerd
worden fig. 114.
GROEP 2
80)
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van de auto
gebruiken fig. 115.Het kinderzitje is in dit geval nodig om
het kind correct ten opzichte van de
gordels te plaatsen, zodat het
diagonale gordelgedeelte schuin over
de borst en nooit langs de nek ligt; het
onderste gordelgedeelte moet over
het bekken en niet over de buik liggen.
113
A0K0014
114
A0K0129
115
A0K0016
143

Page 148 of 280

GROEP 3
80)
Voor kinderen met een gewicht tussen
22 en 36 kg bestaan er geschikte
beveiligingssystemen om de
veiligheidsgordel correct te kunnen
omleggen.
fig. 116 wordt een voorbeeld gegeven
van de juiste positie van het kind op
de achterbank.
Kinderen langer dan 1,50 m kunnen de
veiligheidsgordels net zoals
volwassenen dragen.
BELANGRIJK
79) Er zijn kinderzitjes met Isofix
bevestigingen beschikbaar,
waarmee ze veilig met de stoel
verankerd kunnen worden zonder
de veiligheidsgordels van de auto
te gebruiken. Zie de paragraaf
"Montage van een Isofix
kinderzitje" voor montage-
instructies.
80) De afbeelding dient slechts ter
illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.
116
A0K0017
144
VEILIGHEID

Page 149 of 280

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET UNIVERSELE
KINDERZITJE
In overeenstemming met de Europese Richtlijn 2000/3/EG is de geschiktheid van elke passagiersstoel voor de montage van
universele kinderzitjes in de volgende tabel weergegeven:Groep Gewichtsgroep Passagiersstoel voorAchterstoelen (zijkant en
midden)Groep 0, 0+ tot 13 kgU (*) U
Groep 1 9-18 kgU (*) U
Groep 2 15-25 kgU (*) U
Groep 3 22-36 kgU (*) UU (*)Met in hoogte verstelbare stoel, breng de rugleuning in een verticale stand.
U= Geschikt voor "Universele" kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven "Groepen".
145

Page 150 of 280

INBOUWVOORBEREIDINGUNIVERSEEL
"ISOFIX"
KINDERZITJEDe auto is uitgerust met ISOFIX
verankeringspunten, een nieuwe
standaard die het monteren van een
kinderzitje snel, eenvoudig en veilig
maakt.
Isofix systemen en conventionele
kinderzitjes kunnen in dezelfde auto op
verschillende stoelen worden
gemonteerd.
fig. 117 Toont een voorbeeld van een
Universeel Isofix kinderzitje voor
gewichtsgroep 1.
81)
Voor andere gewichtsgroepen zijn
specifieke Isofix-kinderzitjes voorzien;
deze kunnen alleen gebruikt worden als
ze speciaal voor deze auto getest zijn
(zie overzicht auto’s met bijbehorend
kinderzitje).
BELANGRIJK De zitplaats midden op
de achterbank is ongeschikt voor
gebruik van alle types Isofix kinderzitjes.MONTAGE UNIVERSEEL
ISOFIX KINDERZITJE
Ga als volgt te werk:
❒maak het kinderzitje vast met de
speciale onderste metalen ringen
B fig. 118 op de achterkant van de
rugleuning van de achterbank (til
scharnier A op om toegang te krijgen
tot de ringen).❒bevestig de bovenste riem (bij het
kinderzitje geleverd) aan de speciale
bevestigingen C fig. 119 op de
achterkant van de rugleuning.
117
A0K0018
118
A0K0510
119
A0K0511
146
VEILIGHEID

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 280 next >