Alfa Romeo Giulietta 2014 Handleiding (in Dutch)
Page 161 of 280
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van de auto: dan kunt u zien hoe u het
potentieel van de auto optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u de auto in
elke situatie kunt besturen, zodat de
auto een echte "maatje" voor u kan zijn,
waarbij het comfort en de portefeuille
niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ...................158
PARKEREN .....................................159
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK ......................160
ALFA TCT .......................................161
BRANDSTOFBESPARING ...............169
TREKKEN VAN AANHANGERS .......171
WINTERBANDEN ............................172
SNEEUWKETTINGEN .....................173
DE AUTO LANGDURIG STALLEN ...173
157
Page 162 of 280
DE MOTOR STARTENSTARTPROCEDURE
VOOR BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
BELANGRIJKE INFORMATIE
100) 101)
102)
❒Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel
naar de stand STOP alvorens de
procedure te herhalen.
❒Als, met de contactsleutel in de stand
MAR, het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel (of
het symbool op het display) samen
met het waarschuwingslampjeblijft branden, draai dan de
sleutel naar STOP en weer terug naar
MAR. Als het waarschuwingslampje
(of het symbool op het display) blijft
branden, probeer dan met de andere
sleutels die bij de auto zijn geleverd.
Neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de motor
nog steeds niet gestart kan worden.❒Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand bij afgezette motor.
STARTPROCEDURE
VOOR DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel naar MAR: de
waarschuwingslampjes
en
op het instrumentenpaneel gaan
branden (voor bepaalde versies/
markten);
❒wacht tot de waarschuwingslampjes
doven;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV
zodra het waarschuwingslampjedooft. Als te lang wordt
gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs. Laat de
sleutel los zodra de motor start.
DE GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien
zonder bruusk te accelereren;❒verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet men
hem even stationair laten draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
BELANGRIJK
100) Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten
draaien. De motor verbruikt
zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
101) De rembekrachtiging werkt niet
zolang de motor niet is gestart;
om die reden is meer kracht dan
normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
158
STARTEN EN RIJDEN
1)
17)
1)19) 6
8
Page 163 of 280
102) Probeer de motor nooit te
starten door de auto te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
16) Tijdens de eerste
gebruiksperiode adviseren wij om
overmatige belasting van de auto
te voorkomen (bijvoorbeeld hard
accelereren, lang rijden met de
maximumsnelheid, abrupt
remmen, enz.).
17) Laat bij afgezette motor de
sleutel in het contactslot niet op
MAR staan, om te voorkomen dat
de accu leeg raakt.
18) Even snel gas geven voordat de
motor wordt uitgezet heeft geen
enkel nut, verspilt brandstof en is,
vooral voor motoren met
turbocompressor, schadelijk.19) Als het waarschuwingslampje
na het starten of tijdens
langdurig "aanzwengelen" 1
minuut knippert, duidt dit op een
defect van de voorgloeibougies.
Als de motor start kan de auto
zoals gewoonlijk gebruikt worden,
maar moet zo snel mogelijk
contact worden opgenomen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
PARKERENVerwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten.
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
❒schakel een versnelling in (1e
versnelling als op een helling omhoog
wordt geparkeerd en achteruit bij
een helling omlaag) en zet de wielen
iets gedraaid;
❒zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan
met wiggen of stenen.
Bij versies uitgerust met ALFA TCT
transmissie: wacht tot de letter P wordt
weergegeven, voordat het rempedaal
wordt losgelaten.
BELANGRIJK Laat de autoNOOITmet
de versnellingsbak in de vrijstand (of,
bij versies met Alfa TCT transmissie,
zonder eerst de keuzehendel op P
te hebben geplaatst).
159
Page 164 of 280
HANDREM
Trek, om de handrem in te schakelen,
de hendel A fig. 126 omhoog totdat de
auto is geblokkeerd.
Bij aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR, gaat
het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden.
Trek, om de handrem los te zetten,
hendel A iets omhoog, druk knop B in
en laat de hendel zakken: het lampje
op het instrumentenpaneel dooft.103) 104)
BELANGRIJK Tijdens deze handelingen
moet het rempedaal ingetrapt blijven.BELANGRIJK Bij auto's met een
armsteun voor, moet deze armsteun
worden opgetild om te voorkomen dat
deze de werking van de hendel in de
weg zit.
BELANGRIJK
103) Laat kinderen nooit zonder
toezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten en neem de sleutel mee.
104) De auto moet geblokkeerd
worden na enkele klikken van de
handrem; indien niet, neem dan
contact op met het Alfa
Servicenetwerk om hem te laten
afstellen. Parkeer de auto altijd op
veilige wijze, zoals aangegeven
in de wegenverkeerswetgeving en
zoals hierboven beschreven.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAKTrap, om de versnellingen in te
schakelen, het koppelingspedaal
volledig in en plaats de
versnellingspook in de gewenste stand
(het schakelschema is aangegeven
op de pookknop
105)).
Om de 6
eversnelling in te schakelen,
de pook naar rechts duwen om te
voorkomen dat per ongeluk de
4e versnelling wordt ingeschakeld.
Hetzelfde geldt voor het schakelen van
de 6
enaar de 5
eversnelling.
20)
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling (R) in te schakelen
de ring A fig. 127 op en verplaats
tegelijkertijd de pook naar links en
vervolgens naar voren.
126
A0K0615
127
A0K0616
160
STARTEN EN RIJDEN
Page 165 of 280
BELANGRIJK De achteruit kan
uitsluitend bij stilstaande auto worden
ingeschakeld.
BELANGRIJK
105) Trap het koppelingspedaal
helemaal in om op juiste wijze te
schakelen. Het is daarom van
fundamenteel belang dat er niets
onder het pedaal ligt: let erop
dat de matten vlak liggen en dat
ze de slag van de pedalen niet
hinderen.
BELANGRIJK
20) Rijd niet met de hand op de
pookknop doordat de
uitgeoefende druk, hoe licht ook,
na verloop van tijd slijtage van
de interne onderdelen van de
versnellingsbak kan veroorzaken.
ALFA TCT(voor bepaalde versies/markten)
IN HET KORT
De auto kan uitgerust zijn met een
elektronisch geregelde automatische
Alfa TCT 6-versnellingsbak die
automatisch de versnellingen
inschakelt op basis van de
momentane gebruiksparameters van
de auto (rijsnelheid, weghelling en
stand gaspedaal).
De nieuwe versnellingsbak is een
absolute innovatie aangezien het
Start&Stop systeem gecombineerd
wordt met het nieuwste alternatief
voor traditionele automaten met
ingebouwde koppelomvormer.
Er kan nog steeds handmatig
geschakeld worden dankzij de
sequentiële stand van de
keuzehendel.
KEUZEHENDEL
De hendel fig. 128 (versies met stuur
links) of fig. 129 (versies met stuur
rechts) kan in de volgende standen
worden geplaatst:
❒P= Parkeren❒R= Achteruitversnelling
❒N= Vrijstand
❒D= Drive, (automatische
vooruitversneling)
❒+= Sequentieel opschakelen
❒−= Sequentieel terugschakelen
Als de hendel in sequentiële modus
gebruikt wordt en verplaatst wordt van
D naar links, zijn de standen naar +
of – instabiel.
128 - Versies met stuur links
A0K0617
129 - Versies met stuur rechts
A0K0618
161
Page 166 of 280
De hendel is voorzien van een knop A,
die ingedrukt moet worden om de
hendel van P naar R te verplaatsen.
DISPLAY
Op het display kan het volgende
worden weergeven:
❒in automatische rijmodus,de
gekozen versnelling (P, R, N, D). Met
de hendel in de stand D (Drive),
toont het display D en de
ingeschakelde versnelling (bijv. D3 -
zie fig. 130).
❒in sequentiële rijmodus,de
handmatige inschakeling van een
(lagere of hogere) versnelling, met het
betreffende nummer fig. 131;STANDEN VAN DE
HENDEL
Parkeren (P)
Stand P komt overeen met de vrijstand
van de versnellingsbak en blokkeert
de aandrijfwielen mechanisch.
Deze mag alleen ingeschakeld worden
als de auto stil staat en de handrem
moet, indien nodig, worden
aangetrokken.
Als, met de contactsleutel op MAR of
draaiende motor, of wanneer de motor
wordt afgezet, de keuzehendel niet
juist in P is gezet, gaat de sierlijst van
de keuzehendel ter hoogte van de letter
P knipperen.
Plaats in dit geval de handel correct in
de stand P.
21)
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de hendel in stand P staat.
Het verplaatsen van de hendel van P
naar D mag alleen gebeuren bij
stilstaande auto en stationair draaiende
motor.
Het verplaatsen van de keuzehendel
van stand P naar elke andere stand,
met de contactsleutel in de stand MAR,
mag alleen gebeuren met ingetrapt
rempedaal en met behulp van de knop
op de keuzehendel (zie paragraaf
"Keuzehendel").
Als de accu leeg is moet u, om de
hendel te ontgrendelen, de manchet
verwijderen en hendel A bedienen
fig. 132.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT
voordat de versnellingspook in P is
gezet.
130
A0K1540
131
A0K1541
132
A0K0619
162
STARTEN EN RIJDEN
Page 167 of 280
Achteruitversnelling (R)
De motor kan niet gestart worden
als de hendel in stand R staat.
De overgang van R naar N of D is vrij,
terwijl voor de overgang van R naar
P op de knop op de keuzehendel
gedrukt moet worden terwijl de motor
stationair draait.
22)
Vrijstand (N)
Deze komt overeen met de vrijstand
van een standaard handgeschakelde
versnellingsbak. De motor kan gestart
worden als de hendel in stand N staat.
Schakel N in als er langdurig stilgestaan
wordt.
Neem, om de hendel uit stand N te
verplaatsen, de voet van het gaspedaal
af en controleer of de motor stationair
draait.
De overgang van N naar D is vrij, terwijl
schakelen van N naar R of P alleen
mogelijk is met de knop op de
versnellingspook.Drive (D) - Automatische
vooruitversnelling
Dit is de stand van de keuzehendel
onder normale rijomstandigheden.
De overgang van D naar N is vrij, terwijl
voor de overgang van D naar R of P
op de knop op de keuzehendel gedrukt
moet worden.
Sequentiële modus (+/-)
Als de hendel van stand D opzij gezet
wordt in stabiele stand, wordt de
versnellingsbak in sequentiële modus
gebruikt.
Als de hendel in onstabiele stand (+ of
−) wordt gezet, wordt er geschakeld.
Belangrijke informatie
BELANGRIJK Alle verplaatsingen van
de keuzehendel mogen alleen gebeuren
bij stilstaande auto en stationair
draaiende motor.
De aandrijfwielen worden mechanisch
geblokkeerd in stand P.
De overgang van P naar R is mogelijk
met ingetrapt rempedaal en knop op de
keuzehendel ingedrukt.
De overgang van R naar N en van N
naar D is vrij.De overgang van D naar de Sequentiële
Modus is vrij.
De overgang van de Sequentiële
Modus naar D is vrij.
De overgang van D naar N is vrij.
De overgang van N naar R is mogelijk
met de knop op de keuzehendel
ingedrukt.
De overgang van R naar P is alleen
mogelijk met de knop op de
keuzehendel ingedrukt.
DE MOTOR STARTEN
Het starten van de motor is alleen
toegestaan met de keuzehendel in
stand P of N (met of zonder ingetrapt
rempedaal).
Bij het starten is het systeem ingesteld
op N of P (deze laatste komt overeen
met de vrijstand, maar met de wielen
mechanisch geblokkeerd).
Start&Stop systeem
Bij stilstaande auto en ingeschakeld
Start&Stop systeem, wordt de motor
uitgeschakeld als de keuzehendel
in een andere stand dan R staat.
Het Start&Stop systeem werkt niet als
de keuzehendel in R staat, om
parkeermanoeuvres makkelijker te
maken.
163
Page 168 of 280
Als de auto heuvelopwaarts tot stilstand
wordt gebracht, dan wordt het
uitschakelen van de motor verhindert
om de "Hill Holder" functie beschikbaar
te houden (die alleen bij draaiende
motor werkt).
De motor wordt automatisch herstart
wanneer:
❒het rempedaal wordt losgelaten (en
de hendel niet in N of P staat)
❒de hendel verplaatst wordt naar een
onstabiele stand: +, – of R
❒de hendel van D naar links in de
"sequentiële modus" verplaatst wordt
❒bij bediening van de "+" of "–"
schakelpeddels op het stuurwiel
(voor bepaalde versies/markten)
Tijdens het uit- en inschakelen van de
motor wordt automatisch de vrijstand
ingeschakeld door het systeem en
toont het display de letter N.BELANGRIJK Onder bepaalde
omstandigheden (bijvoorbeeld op lichte
hellingen en rempedaal niet volledig
ingetrapt), wordt het afzetten van de
motor niet uitgeschakeld. Trap in
dergelijke gevallen het rempedaal
volledig in om de “Hill Holder” functie
beschikbaar te stellen en het herstarten
van de motor toe te staan, en bedien
hierbij de keuzehendel of de
schakelpeddels op het stuurwiel (voor
bepaalde versies/markten), zoals eerder
beschreven.
DE MOTOR AFZETTEN
De motor kan bij elke willekeurige stand
van de keuzehendel worden afgezet.
Versies met Start&Stop
systeem
Om de motor af te zetten, moet de auto
tot stilstand worden gebracht door het
rempedaal goed in te trappen; bij
onvoldoende druk op het rempedaal zal
de motor niet afgezet worden.
Dit kenmerk kan benut worden om te
voorkomen dat de motor afslaat in
bepaalde verkeerssituaties.Contactsleutel
verwijderen
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de hendel in stand P staat:
❒als de motor wordt uitgeschakeld
met de keuzehendel in stand P,
kan de contactsleutel binnen 30
seconden verwijderd worden;
❒als de motor wordt uitgeschakeld
met de keuzehendel in een andere
stand dan P, knippert de letter P
5 seconden op het display en op de
sierlijst van de keuzehendel en klinkt
tegelijkertijd een geluidssignaal.
Plaats de hendel binnen 5 seconden
in stand P; dan kan de contactsleutel
binnen 30 seconden verwijderd
worden.
In beide gevallen wordt de
contactsleutel automatisch geblokkeerd
als de beschreven tijden en
voorwaarden niet in acht worden
genomen.
Draai de contactsleutel naar MAR en
vervolgens naar STOP om hem te
verwijderen.
164
STARTEN EN RIJDEN
Page 169 of 280
WAARSCHUWING Als de accu leeg is
en de contactsleutel is ingebracht,
dan blijft deze in het contactslot
geblokkeerd. Trek, om de sleutel
handmatig te verwijderen, de handrem
aan en steek de bijgeleverde
schroevendraaier in het gat onder het
dashboard A fig. 133 en oefen hierop
een lichte druk uit, totdat de
contactsleutel verwijderd is.
WEGRIJDEN MET DE
AUTO
Trap, om weg te rijden met de auto,
vanuit P het rempedaal in, en druk op
de knop op de keuzehendel om deze in
de gewenste stand (D, R of sequentieel)
te plaatsen.
Op het display verschijnt de
ingeschakelde versnelling.Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, beweegt de auto voor- of
achteruit zodra de manoeuvre is
ingeschakeld ("creeping" effect). In dit
geval hoeft het gaspedaal niet ingedrukt
te worden.
BELANGRIJK Als de ingeschakelde
versnelling (weergegeven op het
display) niet overeenstemt met de stand
van de keuzehendel, wordt dit gemeld
door het knipperen van de betreffende
letter op de sierlijst van versnellingsbak
(er wordt ook een geluidsignaal
afgegeven).
Deze toestand moet niet beschouwd
worden als een werkingsfout, maar
eenvoudigweg als een verzoek van het
systeem om de manoeuvre te herhalen.
BELANGRIJK Bij stationair draaiende
motor en in sequentiële modus wordt
het schakelverzoek voor de 2
e
versnelling niet door het systeem
aanvaard (ongeacht of het rempedaal al
dan niet wordt ingetrapt).
Als zich, bij ingeschakelde 1
e
versnelling of de achteruit (R), de
volgende omstandigheden voordoen:
❒hellingsgraad van de weg meer
dan 5%;
❒koppeling oververhit;❒motorkoppel gedurende bepaalde tijd
constant (bijvoorbeeld als de auto
tegen een trottoir aanrijdt of op een
helling naar boven/beneden
geparkeerd wordt);
kan de auto in beweging worden gezet
door het gaspedaal in te trappen.
BELANGRIJK Wees uiterst voorzichtig
bij niet aangetrokken handrem en
losgelaten rempedaal, stationair
draaiende motor en de keuzehendel in
de stand D, R of sequentieel, want
de auto kan ook voortbewegen zonder
dat het gaspedaal wordt bediend.
Deze toestand kan worden benut met
de auto op een vlakke ondergrond
tijdens scherpe parkeermanoeuvres
waarbij alleen het rempedaal wordt
gebruikt.
AUTOMATISCHE
RIJMODUS
De stand D kan vanuit sequentiële
bediening onder alle rijomstandigheden
geselecteerd worden.
In de automatische rijmodus kiest de
elektronische transmissieregeleenheid
de beste overbrengingsverhouding
op basis van snelheid, motorbelasting
(stand gaspedaal) en hellingsgraad
van de weg.
133
A0K0254
165
Page 170 of 280
"Kick Down" functie
Om weer snel snelheid te kunnen
maken, schakelt het regelsysteem van
de versnellingsbak, als het gaspedaal
volledig wordt ingetrapt, naar een
lagere versnelling (kick-downfunctie).
BELANGRIJK Bij het rijden over wegen
met weinig grip (sneeuw, ijs, enz.)
wordt geadviseerd de kick-down
functie niet te gebruiken.
Integratie met "Alfa
DNA" systeem
Met het "Alfa DNA" systeem fig. 134
kunnen drie verschillende rijmodi
geselecteerd worden:
❒“Dynamic”: er wordt bij hogere
toerentallen geschakeld. Dit legt het
accent op een sportieve rijstijl;❒“Natural”: er wordt bij lage
toerentallen geschakeld. Dit legt het
accent op comfort en verlaagt het
verbruik;
❒"All Weather": rijprogramma voor
wegen met weinig grip (bijv. sneeuw,
ijs, modder, enz.).
Schakeladvies
Als men bij versnellingsbak in de
automatische modus (keuzehendel in
stand D), wil schakelen met de
schakelpeddels op het stuurwiel (voor
bepaalde versies/markten), schakelt het
systeem over naar de "sequentiële
modus", met bijbehorende weergave
van de ingeschakelde versnelling
gedurende ongeveer 5 seconden.
Als na deze tijd de schakelpeddels niet
meer bediend worden, keert het
systeem terug naar de automatische
modus (D) (met betreffende weergave
op het display).
SEQUENTIËLE RIJMODUS
In de sequentiële rijmodus werkt de
versnellingsbak als een
handgeschakelde bak.Schakelen met de
keuzehendel
Verplaats de hendel vanuit stand D
opzij (naar links) in de sequentiële
stand:
❒hendel naar "+": inschakeling hogere
versnelling;
❒hendel naar "−": inschakeling lagere
versnelling.
De correcte stand van de hendel in de
sequentiële modus wordt aangegeven
door het oplichten van de symbolen "+"
en "−" en het doven van symbool D
op het display (op het display wordt
alleen de ingeschakelde versnelling
getoond).
Schakelen met de
schakelpeddels op het
stuurwiel
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies kan worden
geschakeld met de schakelpeddels op
het stuurwiel fig. 135.
106)
Om de schakelpeddels op het stuurwiel
te gebruiken, moet de keuzehendel in
de sequentiële stand of stand D staan:
❒schakelpeddel "+" (door de peddel
naar de bestuurder te trekken fig.
136): inschakelen van hogere
versnelling;
134
A0K0612
166
STARTEN EN RIJDEN