BMW 2 SERIES COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 265

StoringEr wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Het systeem is geactiveerd of wordt
gestoord.
Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of specialist laten controleren.
OPMERKING
Door het openen van de motorkap bij gej
activeerde voetgangersbescherming kunnen
beschadigingen aan de motorkap of de voetj gangersbescherming optreden. Er bestaat gej
vaar voor schade. De motorkap na de weerj
gave van de Check Control melding niet
openen. Door een Service Partner van de fabrij kant of een andere gekwalificeerde ServicePartner of specialist laten controleren.'

Page 112 of 265

Extrainformatie
In de statusweergave worden bovendien de
actuele bandenspanning en modelspecifieke
bandentemperatuur weergegeven. De gej
toonde waarden zijn de huidige meetwaarden
en kunnen veranderen door het rijden of door
weersomstandigheden.
Resetuitvoeren
Algemeen
In de volgende situaties moet er een reset worj den uitgevoerd:'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning.'yNa het verwisselen van een band of wiel.
Reset
Via iDrive:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Reset uitvoeren"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Bandenspanning resetten: "Resetuitvoeren".6.Wegrijden.
De wielen worden in het grijs weergegeven ende status wordt getoond.
Na een korte tijd rijden met een snelheid boven
30 km/h worden de ingestelde bandenspanj
ningen overgenomen als voorgeschreven
waarden. De reset wordt tijdens het rijden auj
tomatisch afgesloten.
Na een succesvol afgesloten reset worden de
wielen op het Control Display groen weergej geven en "Bandenspanningscontrole (RDC)geactiveerd." wordt getoond.
De rit kan op ieder gewenst moment worden
onderbroken. Het resetten wordt voortgezet
als u verder rijdt.
Meldingen
Algemeen
Bij melding van een lage bandenspanning
wordt eventueel de dynamische stabiliteitsj
controle DSC ingeschakeld.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
geringe bandenspanning of spanningsverlies
heeft een negatieve invloed op de rijeigenj
schappen, bijvoorbeeld het stuur- en remgej drag. Banden met noodloopeigenschappenkunnen nog een bepaalde stabiliteit instandjhouden. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Niet doorrijden als de auto is voorzien van norj
male banden. De aanwijzingen m.b.t. de banj
den met noodloopeigenschappen en verder rijj
den met deze banden in acht nemen.'

Page 113 of 265

Symj
boolMogelijke oorzakenHet op spanning brengen werd niet
volgens de voorschriften uitgej
voerd.De bandenspanning is ten opzichte
van de laatste reset gedaald.
Maatregel
1.Bandenspanning regelmatig controleren en zo nodig corrigeren.2.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijtelagebandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in hetinstrumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een
Check-Control-melding op het Control Disj
play.
Symj
boolMogelijke oorzakenEr is een bandenspanningsverlies geconstateerd.Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgej
slagen bij de reset.
Maatregel
1.De snelheid verlagen en voorzichtig doorj rijden. Snelheid van 130 km/h niet meeroverschrijden.2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorj
beeld een tankstation, de bandenspanning in alle vier de banden controleren en zo nojdig corrigeren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijsterkverliesvanbandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het
instrumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met de bej
treffende band in een Check-Control-melding
op het Control Display.
Symj
boolMogelijke oorzakenEr is een lekke band of een band
met een aanzienlijk spanningsverj
lies aanwezig.Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgej
slagen bij de reset
Maatregel
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie
pagina 201, zijn op de zijwand gekenmerkt
met een rond symbool met de letters RSC.
Juistehandelwijzebijbandenpech
Normalebanden
1.Beschadigde band identificeren.
Daartoe de luchtdruk in alle vier banden controleren, bijvoorbeeld met de bandenj
spanningsmeter van een bandenreparatiej set.Seite 113VeiligheidBediening113
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 114 of 265

Is de bandenspanning in alle vier de banjden in orde, dan is voor de bandenspanjningscontrole waarschijnlijk geen reset uitjgevoerd. In dat geval reset uitvoeren.
Als identificatie van de beschadiging van een band niet mogelijk is, contact opnej
men met een Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.2.Bandenpech verhelpen, bijvoorbeeld met een bandenreparatieset of door het wiel te
verwisselen.
Door het gebruik van een afdichtmiddel, bijj voorbeeld bandenreparatieset, kan de RDC-
wielelektronica worden beschadigd. In dit gej
val de elektronica bij volgende gelegenheid
laten vervangen.
Bandenmetnoodloopeigenschappen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen zonder of met een geringe banj
denspanning of spanningsverlies veranderen de rij-eigenschappen, bijvoorbeeld verminj
derde koersstabiliteit bij het remmen, langere
remweg en een ander stuurgedrag. Er bestaat
gevaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 115 of 265

Definitiefeindevandeband
Trillingen of harde geluiden tijdens het rijden
kunnen het definitieve einde van de band aanj
kondigen.
Snelheid verminderen en stoppen. Er kunnen
stukjes band loskomen, wat tot een ongeval
zou kunnen leiden.
Niet verder rijden, maar contact opnemen met
een Service Partner van de fabrikant of een anj dere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Grenzenvanhetsysteem
Het systeem werkt niet correct wanneer geen reset uitgevoerd werd, er wordt bijvoorbeeld
bandenpech gemeld ondanks een juiste banj
denspanning.
De bandenspanning hangt af van de temperaj
tuur van de band. Door een verhoging van de
bandentemperatuur, bijvoorbeeld tijdens het rijden of door zonnestraling, neemt ook de
bandenspanning toe. De bandenspanning
neemt af wanneer de bandentemperatuur
daalt. Hierdoor kan bij sterk dalende temperaj
turen een waarschuwing gegeven worden vanj
wege overschrijding van de waarschuwingslij
mieten.
Ernstige, plotselinge beschadigingen van een
band van buitenaf kunnen door het systeem
niet vooraf worden aangekondigd.
Storing Gele waarschuwingslampje knippert en
brandt vervolgens continu. Er wordt
een Check-Control-melding weergej
geven. Er kan geen bandenpech of verlies van
bandenspanning herkend worden.
Voorbeelden en aanbevelingen voor de voljgende situaties:'yWiel zonder RDC-elektronica is gemonj
teerd: Evt. laten controleren door een Serj vice Partner van de fabrikant of een anderegekwalificeerde Service Partner of speciajlist.'yStoring: systeem door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalifij ceerde Service Partner of specialist latencontroleren.'yRDC kon de reset niet afsluiten. Reset vanhet systeem opnieuw uitvoeren.'yStoring door installaties of apparaten metdezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan
de hand van een toerentalvergelijking tussen
de afzonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de
diameter en daardoor de draaisnelheid van het betreffende wiel. Het verschil wordt herkenden als bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke banj denspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej trouwbare melding van een spanningsverlies
worden gegarandeerd:
'yNa het verwisselen van een band of wiel is
er bij correcte bandenspanning een initialij
satie uitgevoerd.'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning op een nieuwe waarde is een initialij
satie uitgevoerd.Seite 115VeiligheidBediening115
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 116 of 265

Statusweergave
De actuele status van de RDC bandenspanj
ningscontrole kan worden weergegeven, bijj voorbeeld of de RDC actief is.
Via iDrive:1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatienoodzakelijk
In de volgende situaties moet er een initialisaj
tie worden uitgevoerd:
'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning.'yNa het verwisselen van een band of wiel.
Initialisatieuitvoeren
Met de initialisatie worden de ingestelde banj
denspanningen als referentie voor de herkenj ning van een lekke band overgenomen. De inij
tialisatie wordt gestart door bevestiging van de spanning van de banden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen het sysj
teem niet initialiseren.
Via iDrive:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Reset uitvoeren"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Initialiseren starten: "Reset uitvoeren".6.Wegrijden.
Het afsluiten van de initialisatie gebeurt tijdens het rijden, de rit kan te allen tijde worden onj derbroken.
Tijdens een volgende rit wordt de initialisatie
automatisch voortgezet.
Meldingen
Algemeen
Bij melding van bandenpech wordt eventueel
de dynamische stabiliteitscontrole DSC ingej schakeld.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
geringe bandenspanning of spanningsverlies
heeft een negatieve invloed op de rijeigenj schappen, bijvoorbeeld het stuur- en remgejdrag. Banden met noodloopeigenschappenkunnen nog een bepaalde stabiliteit instandjhouden. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Niet doorrijden als de auto is voorzien van norj
male banden. De aanwijzingen m.b.t. de banj
den met noodloopeigenschappen en verder rijj den met deze banden in acht nemen.'

Page 117 of 265

Banden met noodloopeigenschappen, zie
pagina 201, zijn op de zijwand gekenmerkt
met een rond symbool met de letters RSC.
Grenzenvanhetsysteem
In de volgende situaties kan het systeem verj
traagd of onjuist werken:
'yEen natuurlijk, gelijkmatig spanningsverlies in alle vier de banden wordt niet herkend.
Daarom de bandenspanning regelmatig controleren.'yErnstige, plotselinge beschadiging van een
band van buitenaf kan niet vooraf worden
aangekondigd.'ySysteem is niet ge

Page 118 of 265

Mogelijkeafstandmetdruklozeband
De mogelijke afstand is afhankelijk van belaj
ding en belasting van de auto, bijvoorbeeld snelheid, wegomstandigheden en buitentemj
peratuur. De afstand kan bij korter of voorzichj
tiger rijden ook langer zijn.
Bij een gemiddelde belading en geringere bej lasting bedraagt de mogelijke afstand circa
80 km.
Rijeigenschappenmetbeschadigdeband
Bij de rit met beschadigde band veranderen de rij-eigenschappen en kunnen bijv. tot de volj
gende situaties leiden:'ySneller uitbreken van de auto.'yLangere remweg.'yGewijzigd stuurgedrag.
Rijstijl aanpassen. Vermijd abrupte stuurbwej gingen en het rijden over obstakels, zoals stoej
pranden, gaten in de weg, etc.
Definitiefeindevandeband
Trillingen of harde geluiden tijdens het rijden
kunnen het definitieve einde van de band aanj
kondigen.
Snelheid verminderen en stoppen. Er kunnen
stukjes band loskomen, wat tot een ongeval
zou kunnen leiden.
Niet verder rijden, maar contact opnemen met
een Service Partner van de fabrikant of een anj dere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
IntelligentSafety
Principe Intelligent Safety maakt de centrale bediening
van de hulpsystemen mogelijk.
Afhankelijk van de uitrusting bestaat Intelligent
Safety uit een of meer systemen, die kunnen helpen om een dreigende botsing te voorkoj
men. Deze systemen zijn automatisch actief na
iedere start van de motor via de start/stop-
knop:'yBotsingswaarschuwing met City-remfuncj tie, zie pagina 119, .'yPersoonswaarschuwing, zie pagina 122.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw eigen verantwoording. In verband met systeembeperkingen kunnen waarschujwingen of reacties door het systeem niet, te
laat of onjuist worden afgegeven. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj serveren en in de betreffende situaties actiefingrijpen.'

Page 119 of 265

Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen
De Intelligent Safety-systemen worden bij iej
dere start automatisch geactiveerd.
Toets indrukken: systemen worden
uitgeschakeld. De LED dooft.
Toets opnieuw indrukken: systemen worden
ingeschakeld. De LED brandt.
Instellingen kunnen op het Control Display
worden gewijzigd.
Botsingswaarschuwingmet City-remfunctie
Principe
Het systeem kan helpen om ongevallen te
voorkomen. Indien een ongeval niet vermeden
kan worden, helpt het systeem om de botj
singssnelheid te beperken.
Het systeem waarschuwt voor mogelijk botj
singsgevaar en remt de auto zo nodig zelfstanj
dig af.
De automatische remingreep vindt plaats met
beperkte kracht en duur.
Het systeem wordt gestuurd via een camera bij
de binnenspiegel.
De botsingswaarschuwing is ook bij gedeactij veerde snelheidsregeling beschikbaar.
Bij het bewust naderen van een voertuig vinj
den de botsingswaarschuwing en de reminj
greep later plaats om onjuiste systeemreacties
te voorkomen.
Algemeen
Het systeem waarschuwt vanaf ca. 5 km/h in
twee fasen voor eventueel botsingsgevaar met
andere voertuigen. Het moment van deze
waarschuwingen kan afhankelijk van de acj
tuele rijsituatie vari

Page 120 of 265

WAARSCHUWING
Door systeembeperkingen kunnen bij het
slepen/wegslepen met geactiveerde Intelligent
Safety-systemen storingen van afzonderlijke functies optreden, bijvoorbeeld botswaarschuj
wing met remfunctie. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Voor het slepen/wegslepen alle Injtelligent Safety-systemen uitschakelen.'

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 270 next >