BMW 2 SERIES COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 131 of 265

ting de Dynamische Stabiliteits Controle DSC
niet deactiveren.'

Page 132 of 265

DynamicTractionControlDTC
activeren/deactiveren
DTCactiveren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRACj
TION weer en het controlelampje voor DSC OFF gaat aan.
DTCdeactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC
OFF doven.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
uw auto. Door het samenwerken van xDrive en
DSC worden tractie en rijdynamiek verder verj beterd. Het vierwielaandrijvingssysteem xDrive
verdeelt de aandrijfkrachten afhankelijk van
rijsituatie en gesteldheid van de weg variabel
over voor- en achteras.
Dynamische
schokdempercontrole
Principe
Het systeem reduceert ongewenste beweginj
gen van de auto bij een dynamische rijstijl of
een oneffen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek
en het rijcomfort vergroot.
Programma
Het systeem biedt verschillende programma's.
De programma's kunnen met de rijbelevingsj
schakelaar worden geselecteerd.SPORT
Consequent sportieve regeling van de schokjdempers voor een reactief rijgedrag.
SPORT+ Consequent sportieve regeling van de schokj
dempers voor een reactief rijgedrag met bej
perkte koersstabiliteit.
COMFORT/ECOPRO Uitgebalanceerde afstelling van de auto.
Variabelesportbesturing
De variabele sportbesturing verandert, afhanj
kelijk van de stuurwieluitslag en snelheid, de ondersteunende werking.
Zo wordt bijvoorbeeld bij inparkeren of
scherpe bochten de stuuruitslag van de voorj
wielen vergroot. Daardoor wordt het rijden in
bochten vereenvoudigd.
Bovendien wordt bij lage snelheden de bestuj ring meer ondersteund dan bij hogere snelhej
den. Daardoor wordt bijvoorbeeld het inparkej
ren vereenvoudigd en bij sneller rijden de
besturing directer.
Doordat rekening wordt gehouden met de
stuurwieluitslag en de snelheid is een op de
rijsituatie aangepast sportief stuurgedrag moj
gelijk.
Servotronic
Principe De servotronic is een snelheidsafhankelijke
stuurbekrachtiging.
Bij lage snelheden wordt de stuurkracht meer
ondersteund dan bij hogere snelheden. Daarj
door wordt bijvoorbeeld het inparkeren verj eenvoudigd en bij sneller rijden de besturingdirecter.Seite 132BedieningRijstabiliteitsregelsystemen132
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 133 of 265

Tevens wordt de stuurkracht aangepast aan de
desbetreffende rijmodus, zodat een sportief-
directe of comfortabele stuurgedrag wordt overgebracht.
Rijbelevingsschakelaar
Principe
Met de rijbelevingsschakelaar kunnen bej
paalde eigenschappen van de auto worden aangepast. Daarvoor staan verschillende projgramma's ter beschikking. Via de toets van derijbelevingsschakelaar en via de DSC OFF
toets kan steeds een programma worden gej activeerd.
Overzicht
Toetsindeauto
Bedieningvandeprogrammas
ToetsProgrammaDSC OFF
TRACTIONSPORT+
SPORT
COMFORT
ECO PROAutomatischwisselenvanprogramma In de volgende situaties wordt zo nodig autoj
matisch naar COMFORT gewisseld:'yBij uitval van de dynamische schokdemj
percontrole.'yBij uitval van de dynamische stabiliteitsj
controle DSC.'yBij bandenpech.'yBij inschakelen van de handmatige snelj
heidsbegrenzer, zie pagina 126.'yBij activering van de snelheidsregeling in
de modus TRACTION of DSC OFF.
DSCOFF
Met DSC OFF, zie pagina 131, wordt de rijstj
abiliteit bij het accelereren en bij het rijden in een bocht niet beperkt.
TRACTION Met TRACTION wordt maximale tractie gelej
verd op een losse ondergrond. Dynamische
tractiecontrole DTC, zie pagina 132, is ingej
schakeld. De koersstabiliteit is bij het accelerej
ren en bij het rijden in bochten beperkt.
SPORT+
Principe
Sportief rijden met geoptimaliseerde onderj stelafstelling en aangepaste aandrijving bij bejperkte koersstabilisering.
Algemeen
Dynamische tractiecontrole is ingeschakeld.
De bestuurder neemt een deel van de stabilij
satietaak over.
SPORT+activeren Druk zo vaak op de knop tot in de toejrenteller SPORT+ en in het instruj
mentenpaneel het controlelampje voor DSC
OFF gaat branden.
Seite 133RijstabiliteitsregelsystemenBediening133
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 134 of 265

AutomatischwisselenvanprogrammaBij activering van de snelheidsregeling wordt
automatisch naar de modus SPORT gewisj seld.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Op het instrumentenpaneel wordt SPORT+
weergegeven.
Controlelampje DSC OFF brandt: dyj
namische tractiecontrole is geactij veerd.
SPORT
Afhankelijk van de uitvoering, consequent
sportieve afstemming tussen het onderstel, de
besturing en de aandrijving voor een grotere
wendbaarheid tijdens het rijden met maximale
koersstabiliteit.
Het programma kan individueel worden geconj figureerd. De configuratie wordt voor het moj menteel gebruikte profiel opgeslagen.
SPORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel SPORT wordt
weergegeven.
SPORTconfigureren
Bij geactiveerde weergave op het Control Disj play, zie pagina 135, kan de rijmodus SPORT
individueel ingesteld worden.'ySPORT activeren.'y"SPORT configureren"'yRijmodus SPORT configureren.
SPORT kan ook worden geconfigureerd voorj
dat het wordt geactiveerd.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Rijmodus"3."SPORT configureren"4.Rijmodus configureren.
Bij activering van de rijmodus SPORT wordt
deze configuratie opgeroepen.
COMFORT
Principe Voor een evenwichtige afstemming bij maxijmale koersstabiliteit.
COMFORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel COMFORT wordt
weergegeven.
In bepaalde situaties wordt automatisch naar
het programma COMFORT gewisseld, Autoj matisch wisselen van programma, zie pajgina 133.
ECOPRO ECO PRO, zie pagina 183, biedt een consej
quent verbruiksverminderende afstemming voor maximale actieradius bij maximale koersjstabilisering.
Comfortfuncties en de motorregeling worden aangepast.
Het programma kan individueel worden geconj figureerd.
ECOPROactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het injstrumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROconfigureren
1.ECO PRO activeren.2. "ECO PRO configureren"
Gewenste instellingen uitvoeren.
Seite 134BedieningRijstabiliteitsregelsystemen134
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 135 of 265

Rijprogrammaconfigureren
Bij Rijmodus configureren kunnen instellingen
voor de volgende rijprogramma's gewijzigd worden:'ySPORT, zie pagina 134.'yECO PRO, zie pagina 184.
Weergaven
Selectievanhetprogramma Bij het drukken van de toets
wordt een lijst met de te selecj
teren programma's weergegej
ven. Afhankelijk van de uitrusj
ting kan de lijst in het
instrumentenpaneel afwijken van de afbeelj
ding.
Geselecteerdprogramma Het geselecteerde programma
wordt op het instrumentenpaj
neel weergegeven.
WeergaveophetControlDisplay
Het wisselen van programma kan op het Conj
trol Display worden weergegeven.
1."Instellingen"2."Control-display"3."Info rijmodus tonen"
Wegrijassistent
Principe Het systeem ondersteunt bij het hellingopjwaarts wegrijden. Gebruik van de parkeerremis hiervoor niet vereist.
Wegrijdenmetwegrij-assistent
1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto gedurende circa 2 seconden op zijnplaats gehouden.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
Seite 135RijstabiliteitsregelsystemenBediening135
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 136 of 265

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Snelheidsregeling Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid worden ingej
steld. De gewenste snelheid wordt door het
systeem aangehouden. Daartoe geeft het sysj teem automatisch gas en remt indien nodigautomatisch.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej
paalde punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 137 of 265

Markering op de snelheidsmeter wordt op deactuele snelheid ingesteld.
Snelheidsregeling kan worden gebruikt. DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.'yBij ingeschakeld systeem: tweemaal inj
drukken.'yBij onderbroken werking: eenmaal indrukj ken.
De weergaven verdwijnen. Opgeslagen gejwenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Bij geactiveerde toestand toets in het
stuurwiel indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de volj
gende situaties automatisch onderbroken:
'yAls de bestuurder remt.'yAls de koppeling enkele seconden ingej drukt wordt of bij niet-ingeschakelde verj
snelling losgelaten wordt.'yAls voor de snelheid een te hoge versnelj
ling ingeschakeld is.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naar een andere stand geschakeld wordt.'yAls DTC wordt geactiveerd of DSC wordtgedeactiveerd.'yAls DSC regelt.'yAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+wordt geactiveerd.Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 138.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.Seite 137RijcomfortBediening137
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 138 of 265

'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de gej wenste rijsnelheid telkens tot het volgende
tiental van de km/h snelheidsmeter.
De maximaal instelbare snelheid hangt af
van de auto.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt drukken
en ingedrukt houden verhoogt of verlaagt de snelheid zonder op het gaspedaal te
trappen.
Na het loslaten van de tuimelschakelaar
wordt de bereikte snelheid behouden. Verj
der drukken dan het drukpunt verhoogt de snelheid nog meer.
Snelheidsregelingvoortzetten
Algemeen
Een onderbroken snelheidsregeling kan door
oproepen van de opgeslagen snelheid hervat worden.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelj heid controleren, dat het verschil tussen de acj
tuele snelheid en de opgeslagen snelheid niet
te groot is. Anders kan het voertuig ongewenst
afremmen of accelereren.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:
'yBij het uitschakelen van het systeem.'yBij het uitschakelen van het contact.
Opgeslagensnelheidoproepen
Toets op het stuurwiel indrukken.
De opgeslagen snelheid wordt opnieuw bereikt en behouden.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Controlelampje Afhankelijk van de uitrusting geeft het
controlelampje op het instrumentenpaj neel aan of het systeem is ingeschaj
keld.
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid'yMarkering brandt groen:
systeem is actief, de markej
ring toont de gewenste snelj
heid.'yMarkering brandt oranje:
systeem is onderbroken, de
markering toont de opgeslaj
gen snelheid.'yMarkering brandt niet: systeem is uitgej
schakeld.
Kortestatusweergave
Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er
op dit moment eventueel niet voldaan aan de
voorwaarden die voor de werking vereist zijn.
Grenzenvanhetsysteem
Motorvermogen
De gewenste snelheid wordt ook op neerj
waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen kan de snelheid echter afnemen alshet motorvermogen niet toereikend is.
Seite 138BedieningRijcomfort138
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 139 of 265

ParkDistanceControlPDCPrincipe
PDC helpt bij het inparkeren. Langzaam nadej ren van een object achter of, bij overeenkomj
stige uitrusting met PDC v

Page 140 of 265

In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
Het systeem schakelt in de volgende situaties
automatisch in:'yWanneer bij draaiende motor keuzehendelj
stand R wordt ingeschakeld.
Bovendien schakelt de achteruitrijcamera
in.'yBij uitvoering met parkeerassistent v

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 270 next >