BMW 2 SERIES COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 201 of 265

tereigenschappen dan zomerbanden, maar ze
hebben in het algemeen niet het prestatienij
veau van winterbanden.
Maximumsnelheidvanwinterbanden
Als de maximumsnelheid van de auto hoger is
dan de snelheid die voor de winterbanden is toegestaan, moet een overeenkomstige sticj
ker in het zicht van de bestuurder worden aanj
gebracht. De sticker is verkrijgbaar bij een Serj vice Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist.
Bij het rijden met winterbanden de daarbij toej gestane maximumsnelheid in acht nemen.
Bandenmetnoodloopeigenschappen
Als de auto is uitgerust met banden met noodj loopeigenschappen voor de eigen veiligheidalleen deze gebruiken. Ingeval van pech staatgeen reservewiel ter beschikking. Meer inforjmatie is bij een Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Voor-enachterwielenvervangen Op de voor- en achteras ontstaan vanwege de
verschillende rijomstandigheden verschillende
slijtagepatronen. Om een gelijkmatige slijtage te verkrijgen kunnen de voor- en achterwielen
onderling worden verwisseld. Meer informatie
is bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist verkrijgbaar. Na het verwisselen de
bandenspanning controleren en eventueel corj rigeren.
Bij auto's met verschillende bandenmaten of
velgmaten op de voor- en achteras is het verj
wisselen van de wielen tussen de assen niet
toegestaan.
Opslag
Verwijderde wielen of banden moeten koel, droog en donker worden bewaard.
Bescherm banden tegen olie, vet en brandstof.De op de zijkant van de band weergegeven
maximumbandenspanning niet overschrijden.
Bandenmet
noodloopeigenschappen
Principe
De banden met noodloopeigenschappen maj
ken het mogelijk om beperkt door te rijden bij volledig verlies van de bandenspanning.
Algemeen
De wielen bestaan uit n beperkte mate zelfdraj
gende banden en speciale velgen.
Door de versteviging van de zijwand kan er met
de band bij verlies van bandenspanning nog
beperkt worden doorgereden.
Aanwijzingen voor het doorrijden met bandenj
pech in acht nemen.
Aanduiding
RSC-codering op de zijwand van de band.
Vervangenvanbandenmet
noodloopeigenschappen
Voor uw eigen veiligheid alleen banden met
noodloopeigenschappen gebruiken. Ingeval
van pech staat geen reservewiel ter beschikj
king.
Voor verdere vragen kunt u altijd terecht bij een service partner van de fabrikant.
Seite 201WielenenbandenMobiliteit201
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 202 of 265

Bandenpechverhelpen
Veiligheidsmaatregelen'yDe auto zo ver mogelijk uit de buurt van de verkeersstroom en op een vaste onderj
grond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.'yAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijvoorbeeld
achter de vangrails.'yEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de voldoende afj
stand neerzetten.'yDe band alleen op een vlakke, stevige en slipvaste ondergrond vervangen. Op een
zachte of gladde ondergrond, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, tegels enz. kan de auto of de
autokrik naar de zijkant wegglijden.'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yWanneer de auto met de krik opgetild is,niet hieronder gaan liggen en de motor niet
starten, anders bestaat er levensgevaar.
MobilitySystem
Principe
Met het Mobility System kan beperkte schade
aan een band kortstondig worden afgedicht,
zodat verder kan worden gereden. Daartoe wordt een vloeibaar afdichtmiddel in de banj
den gepompt dat bij het uitharden de beschaj diging van binnenuit afdicht.
De compressor kan gebruikt worden om de
bandenspanning te controleren.
Algemeen'yAanwijzingen voor de toepassing van het Mobility System op de compressor en het
afdichtmiddelhouder in acht nemen.'yBij beschadiging van de band vanaf een grootte van 4 mm werkt het gebruik vanhet Mobility System mogelijk niet.'yContact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als deband niet rijklaar kan worden gemaakt.'yVreemde voorwerpen die in de band zijnterechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.'yStickers voor de snelheidsbegrenzing van
de afdichtmiddelhouder lostrekken en op het stuurwiel plakken.'yDoor de toepassing van afdichtmiddel kan
de RDC-wielelektronica beschadigd raken. In diesem Fall die Elektronik bei n

Page 203 of 265

Compressor1Aan/uit-schakelaar2Bevestiging voor afdichtmiddelhouder3Bandenspanning verlagen4Weergave van bandenspanning5Compressor6Stekker/bedrading voor contactdoos7Verbindingsslang n opgeborgen in decompressorbodem
Afdichtmiddelindebandbrengen
1.Afdichtmiddelverpakking schudden.2.Verbindingsslang volledig uit de compresj
sorbehuizing nemen. Slang niet buigen.3.Verbindingsslang hoorbaar vastklikken op de aansluiting van de afdichtmiddelhouder.4.Afdichtmiddelhouder in verticale standhoorbaar vastklikken in de bevestiging vande behuizing van de compressor.5.Verbindingsslang op het bandventiel van
het defecte wiel schroeven.Seite 203WielenenbandenMobiliteit203
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page 204 of 265

6.Bij een uitgeschakelde compressor de
stekker in een contactdoos in de auto aanj
brengen.7.Bij ingeschakeld contact of draaiende moj tor de compressor inschakelen.
GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukloze schadelijke stoffen. In gesloten
ruimten kunnen de uitlaatgassen zich ook buij
ten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende
ventilatie zorgen.'

Page 205 of 265

Bandenspanningcorrigeren1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang op ventiel van de band
schroeven.3.Verbindingsslang direct op compressor aanbrengen.4.Stekker in de contactdoos in het interieurvan de auto aanbrengen.5.Bandenspanning corrigeren tot 2,5 bar.'ySpanning verhogen: bij ingeschakeldcontact of draaiende motor de comj
pressor inschakelen.'ySpanning verlagen: toets op de comj pressor indrukken.Doorrijden
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing opnieuw initialisej
ren.
Bandenspanningscontrole opnieuw initialisej ren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder
van het Mobility System zo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingenmetfijneschakels De fabrikant van uw auto adviseert het gebruik
van sneeuwkettingen met fijne schakels. Bej
paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijn
door de fabrikant van de auto getest en als verj keersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is
bij een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist verkrijgbaar.
Gebruik WAARSCHUWINGDoor de montage van sneeuwkettingen
op banden die niet daarvoor geschikt zijn kunj nen de sneeuwkettingen met delen van deauto in contact komen. Er bestaat kans op eenongeval of schade. De sneeuwkettingen alleenop banden monteren, die door de fabrikant zijningedeeld als geschikt voor het gebruik vansneeuwkettingen.'

Page 206 of 265

Aanwijzingen van de sneeuwkettingfabrikant inacht nemen.
Controleer of de sneeuwkettingen altijd volj
doende aangespannen zijn. Zo nodig de sneej uwkettingen naspannen overeenkomstig de
opgaven van de fabrikant.
Met sneeuwkettingen de bandenpechwaarj schuwing niet initialiseren, omdat dit tot onj
juiste weergaven kan leiden.
Met sneeuwkettingen de bandenspanningsj
controle niet initialiseren, omdat dit tot onjuiste
weergaven kan leiden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen eventueel
de dynamische tractiecontrole voor korte tijd
activeren.
Maximalesnelheidmet
sneeuwkettingen
Met sneeuwkettingen niet harder rijden dan
50 km/h.
Wielenvervangen
Algemeen
Bij banden met noodloopeigenschappen of
gebruik van bandenafdichtmiddel is het niet
noodzakelijk om de band direct te wisselen bij
spanningsverlies in geval van pech.
Zo nodig vindt u het juiste gereedschap voor
het verwisselen van wielen als toebehoren bij een Service Partner van de fabrikant of een anjdere gekwalificeerde Service Partner of specijalist.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
De krik van de autofabrikant is alleen bej
doeld voor het verwisselen van een wiel in gej
val van pech. Voor veelvuldig gebruik is de krik
niet geschikt, bijvoorbeeld wisselen van zoj
mer- naar winterbanden. Bij veelvuldig gebruik
kan de krik klem raken of beschadigd worden.
Er bestaat kans op letsel of schade. De krik aljleen gebruiken om een nood- of reservewiel te
wisselen in geval van pech.'

Page 207 of 265

een andere gekwalificeerde Service Partner ofspecialist laten afnemen.'

Page 208 of 265

'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yDe auto bovendien tegen wegrollen beveij
ligen.'yDe wielbouten een halve omwenteling losj draaien.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gejmarkeerde posities.
Voertuigoptillen WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gej
bruik van de krik ingeklemd raken. Er bestaat
kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de
beschreven positie van de handen aanhouden
en deze positie niet veranderen.'

Page 209 of 265

5.Erop letten dat de krikvoet loodrecht omhj
oog wordt gebracht.6.Erop letten dat de krikvoet na het naar buij
ten komen onder een rechte hoek en loodj
recht onder het kriksteunpunt staat.7.De krik zo ver omhoogbrengen dat deze
met het gehele vlak op de grond staat en het betreffende wiel maximaal 3 cm van debodem loskomt.
Wielmonteren
Maximaal

Page 210 of 265

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Belangrijkezakenindemotorruimte
1Starthulp, accuminpool2Voertuigidentificatienummer3Vulnippel voor sproeiervloeistof4Starthulp, accupluspool5Zekeringkast motorruimte6Olievulpijp7Koelvloeistofreservoir
Afhankelijk van de motorisering bevindt
zich het koelmiddelreservoir aan de rechter of linker kant in de motorruimte.Seite 210MobiliteitMotorruimte210
Online Edition for Part no. 01402977714 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 270 next >