BMW 2 SERIES COUPE 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 293

der evt. door een automatische remingreepondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voorj
afgaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep De detectie van objecten kan door technischesysteemgrenzen beperkt zijn, bijvoorbeeld bij
voetgangers of stilstaande objecten. Rekening
houden met de grenzen van het detectiegej
bied en de functiebeperkingen.
De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een voorwaarde voor de ondersteuning van derembekrachtiging is het snel en krachtig injdrukken van het rempedaal. Daarnaast kan hetsysteem bij botsingsgevaar ondersteuning biej
den door een automatische remingreep. De auto kan tot stilstand worden afgeremd.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een rej
mingreep tot stilstand is het mogelijk dat de
motor uitgeschakeld wordt.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstj
abiliteit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door
deactivering van de dynamische stabiliteitsj
controle DSC.
Bij snelheden boven ongeveer 210 km/h vindt de remingreep plaats in de vorm van een korte
eerste aanremming. Er vindt geen automatij sche vertraging plaats.
De remingreep kan door het indrukken van het gaspedaal of door een actieve stuurbewegingworden afgebroken.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of schade. De aanwijzingen over de grenzen vanhet systeem in acht nemen en eventueel actiefingrijpen.'

Page 142 of 293

Persoonswaarschuwingmet
City-remfunctie
Principe Het systeem kan helpen om ongevallen metvoetgangers te voorkomen.
Het systeem waarschuwt binnen de bebouwde kom voor mogelijk botsingsgevaar met voetjgangers en ondersteunt door een remfunctie.
Het systeem wordt gestuurd via de camera bijde binnenspiegel.
Algemeen
Het systeem waarschuwt in voldoende heldere
omstandigheden vanaf circa 10 km/h tot circa
60 km/h voor eventueel botsingsgevaar met voetgangers en grijpt in met bediening van de
remmen kort voor een botsing.
Daarbij wordt gelet op personen die zich in het
detectiegebied van het systeem bevinden.
Detectiegebied
Het detectiegebied voor de auto bestaat uittwee delen:
'yCentraal gebied, pijl 1, direct v

Page 143 of 293

Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
Het systeem wordt bij vertrek automatisch gej
activeerd.
Uitschakelen Toets indrukken: systemen worden
uitgeschakeld. De LED dooft.
Toets opnieuw indrukken: systemen worden
ingeschakeld. De LED brandt.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave
Als er een botsing met een waargenomen anj der persoon dreigt, wordt in het instrumentenjpaneel een waarschuwingssymbool weergej
geven.
Rood symbool wordt weergegeven en
er klinkt een signaal.
Direct zelf ingrijpen door remmen of uitwijken.
Remingreep De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de
rembekrachtiging is het snel en krachtig inj drukken van het rempedaal. Daarnaast kan hetsysteem bij botsingsgevaar ondersteuning biej
den door een beperkte remingreep. De auto
kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilj
stand.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een rej
mingreep tot stilstand is het mogelijk dat de
motor uitgeschakeld wordt.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstj
abiliteit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactivering van de dynamische stabiliteitsj
controle DSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detecj
tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reageren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 144 of 293

'yVoetgangers buiten het detectiegebied.'yVoetgangers kleiner dan ca. 80 cm.
BeperktewerkingDe werking kan bijvoorbeeld in de volgende sij
tuaties beperkt of niet beschikbaar zijn:
'yBij dichte mist en hevige regen of sneeuwj val.'yIn scherpe bochten.'yBij deactivering van de rijstabiliteitsregeljsystemen, bijvoorbeeld DSC OFF.'yWanneer het gezichtsveld van de cameraof de voorruit vervuild of afgedekt is.'yTot 10 seconden na het starten van de mojtor via de start-/stopknop.'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.'yBij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghanj
gende zon.'yIn het donker.
LaneDepartureWarning
Principe
De Lane Departure Warning waarschuwt als de
auto op wegen met rijbaanbegrenzingslijnen
op het punt staat om de rijstrook te verlaten.
Algemeen
Het systeem waarschuwt afhankelijk van de landuitvoering bij een snelheid tussen 55 km/h en 70 km/h.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld onj der deze snelheid, wordt een melding weergej
geven in het instrumentenpaneel.
Waarschuwingen worden via trillingen in het
stuur gegeven. Het moment van deze waarj schuwing kan afhankelijk van de actuele rijsij
tuatie vari

Page 145 of 293

Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
'yAan: LED brandt.'yUit: LED dooft.
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Weergaveinhetinstrumentenpaneel
'yLijnen: systeem is geactiveerd.'yPijlen: ten minste

Page 146 of 293

Handmatige
snelheidsbegrenzer
Principe Met het systeem kan de snelheid vanaf eenwaarde van 30 km/h begrensd worden. Benej
den de ingestelde snelheidslimiet kan zonder
beperkingen worden gereden.
Overschrijdingvandesnelheidslimiet
In bijzondere situaties kunt u de snelheidslij miet bewust overschrijden door krachtig gas tegeven.
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheidslimiet
overschrijdt, wordt een waarschuwing gegej
ven.
Geenremingreep Als de ingestelde snelheidslimieten wordt bej
reikt of onbewust wordt overschreden, bijvoorj
beeld bij bergaf rijden, wordt er niet actief afj
geremd.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt
ingesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de
auto zolang uit tot de rijsnelheid onder de ingej
stelde snelheidslimiet komt.
Overzicht
ToetsenopstuurwielToetsFunctieSysteem in-/uitschakelen, zie paj
gina 146.Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet veranderen, zie paj gina 147.Bediening
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De actuele rijsnelheid wordt overgenomen als snelheidslimiet.
Bij inschakelen tijdens stilstand wordt bij een lage snelheid 30 km/h als snelheidslimiet ingej steld.
De statusindicatie wordt weergegeven en afj
hankelijk van het instrumentenpaneel wordt een markering op de snelheidsmeter op de bej
treffende snelheid ingesteld.
Bij het inschakelen van de snelheidslimiet
wordt eventueel de dynamische stabiliteitsj
controle DSC ingeschakeld en eventueel omj
geschakeld naar de rijmodus COMFORT.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Het systeem schakelt zich automatisch uit in
bijvoorbeeld de volgende situaties:'yBij het inschakelen van de achteruitverj
snelling.'yBij het afzetten van de motor.'yBij het inschakelen van de snelheidsregej ling.'yBij het activeren van sommige programj
ma's met de rijbelevingsschakelaar.
De weergaven verdwijnen.
Seite 146BedieningVeiligheid146
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 147 of 293

Snelheidslimietwijzigen
Tuimelschakelaar zo vaak naar boven of benejden drukken tot de gewenste snelheidslimiet is
ingesteld.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot het drukpunt verhoogt of verlaagt de sneljheidslimiet telkens met 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de snelheidslimiet op het volgende tiental van
de km/h snelheidsmeter.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt
ingesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de
auto uit tot de ingestelde snelheidslimiet.
Overschrijdingvandesnelheidslimiet
De snelheidslimiet kan bewust worden overj
schreden. In deze situatie wordt geen akoestij sche waarschuwing weergegeven.
Druk het gaspedaal volledig in om de ingej
stelde snelheidslimiet bewust te overschrijden.
De beperking wordt automatisch weer geactij
veerd, zodra de actuele snelheid onder de inj gestelde snelheidslimiet komt.
Waarschuwingbijoverschrijdingvan
desnelheidslimiet
Optischewaarschuwing Bij het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet knippert het controlej
lampje in het instrumentenpaneel, zoj
lang er harder wordt gereden dan de ingej stelde snelheidslimiet.
Akoestischewaarschuwing'yBij onbedoeld overschrijden van de ingejstelde snelheidslimiet is na circa 5 seconjden een signaal te horen.'yAls de snelheidslimiet tijdens de rit onderde rijsnelheid komt, is het signaal na circa30 seconden te horen.'yAls de snelheidslimiet bewust wordt overj
schreden door het gaspedaal volledig in te
drukken, is er geen signaal te horen.
Weergaveninhetinstrumentenpaneel
Markeringvandesnelheidslimiet
Weergave op snelheidsmeter:
'yMarkering brandt groen:
systeem is actief.'yMarkering brandt niet: sysj
teem is uitgeschakeld.
Controlelampje
'yControlelampje brandt: het sysj
teem is ingeschakeld.'yControlelampje knippert: de ingej
stelde snelheidslimiet wordt overj schreden.
Statusweergave
Weergave van de ingestelde snelheidsj
limiet.
Dynamischeremlichten
Principe
Achteropkomende verkeersdeelnemers worj
den door het knipperen van de remlichten voor een noodremsituatie gewaarschuwd. Daardoorkan het gevaar van een botsing worden gerejduceerd.
Seite 147VeiligheidBediening147
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 148 of 293

Algemeen'yNormaal remmen: remlichten branden.'yHard remmen: remlichten knipperen.
Kort voor de stilstand wordt de waarschuj
wingsknipperlichtinstallatie geactiveerd.
Waarschuwingsknipperlichtinstallatie deactij
veren:
'yAccelereren.'yToets waarschuwingsknipperlichtinstallaj tie indrukken.
Waakzaamheidshulp
Principe Het systeem kan toenemende onoplettendj
heid of vermoeidheid van de bestuurder bij
lange eentonige ritten, bijv. op snelwegen, herj
kennen. In deze situatie wordt aanbevolen om
een pauze in te lassen.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van de perj
soonlijke verantwoordelijkheid om uw lichamej lijke gesteldheid juist in te schatten. Toenej
mende onoplettendheid of vermoeidheid
worden mogelijk niet of niet op tijd herkend. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Erop letten dat
de bestuurder uitgerust en oplettend is. Rijstijl
aan de verkeerssituatie aanpassen.'

Page 149 of 293

Het systeem wordt ca. 45 minuten na het afjzetten van het voertuig teruggezet, bijv. bij eenpauze op een langere snelwegrit.Seite 149VeiligheidBediening149
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 150 of 293

RijstabiliteitsregelsystemenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
AntiblokkeersysteemABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tijjdens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops bej
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor bej drijfsklaar.
Remassistent
Bij snel indrukken van het rempedaal veroorj
zaakt dit systeem automatisch een zo hoog mogelijke rembekrachtiging. De remweg wordt
bij noodstops derhalve zo kort mogelijk gehouj
den. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van de
voordelen van het antiblokkeersysteem ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang remj
men noodzakelijk is.Dynamische
stabiliteitscontroleDSC
Principe Binnen hetgeen volgens de wetten van de najtuurkunde mogelijk is helpt het systeem door
vermindering van het motorvermogen en rej
mingrepen aan de afzonderlijke wielen de
koersstabiliteit van auto te handhaven.
Algemeen
DSC detecteert bijv. de volgende instabiele rijj toestanden:'yUitbreken van de achterzijde van de auto, wat tot oversturen kan leiden.'yGripverlies van de voorwielen, wat tot onj
dersturen kan leiden.
Een op tractie geoptimaliseerde variant van het DSC is de Dynamic Traction Control DTC, zie
pagina 151.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende
situaties actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 300 next >