BMW 2 SERIES COUPE 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 293

5.Ventieldop van het bandventiel verwijderen
en verbindingsslang op het ventiel van het
defecte wiel schroeven.6.Bij een uitgeschakelde compressor de
stekker in een contactdoos in de auto aanj
brengen.7.Bij ingeschakeld contact of draaiende moj tor de compressor inschakelen.
Compressor maximaal 10 minuten aan laten
staan om de lekkage met afdichtmiddel te vulj len en een bandenspanning van circa 2,5 bar te
verkrijgen.
Bij het aanbrengen van het afdichtmiddel kan de bandenspanning tijdelijk oplopen tot circa
5 bar. Compressor in deze fase niet uitschakej
len.
Indien er geen bandenspanning van 2 bar kan
worden bereikt:1.Compressor uitschakelen.2.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.3.Vulslang van het bandenventiel afdraaien.4.10 m voor- en achteruitrijden om het afj
dichtmiddel in de band te verdelen.5.Banden opnieuw oppompen met de comj pressor.
Contact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalifij ceerde Service Partner of specialist als debandenspanning lager dan 2 bar blijft.
MobilitySystemopbergen
1.Verbindingsslang van de afdichtmiddeljhouder van het ventiel afhalen.2.Stekker van de compressor uit de contactj
doos in het interieur van de auto trekken.3.Verbindingsslang van afdichtmiddelhouder
losmaken.4.Afdichtmiddelhouder en verbindingsslang
inpakken en opbergen om vervuiling van
de bagageruimte te vermijden.5.Mobility System weer in de bagageruimte opbergen.
Afdichtmiddelverdelen
Direct circa 10 km rijden, zodat het afdichtmidj
del zich gelijkmatig in de banden verdeelt.
Toegelaten maximale snelheid van 80 km/hniet overschrijden.
Indien mogelijk niet langzamer rijden dan 20 km/h.
Seite 231WielenenbandenMobiliteit231
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 232 of 293

Bandenspanningcorrigeren1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang op ventiel van de band
schroeven.3.Verbindingsslang direct op compressor aanbrengen.4.Stekker in de contactdoos in het interieurvan de auto aanbrengen.5.Bandenspanning corrigeren tot 2,5 bar.'yBandenspanning verhogen: bij ingej
schakeld contact of draaiende motor
de compressor inschakelen.'yBandenspanning verlagen: knop op de
compressor indrukken.Ritvoortzetten
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing RPA opnieuw inij tialiseren.
Reset van de bandenspanningscontrole RDC uitvoeren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder
van het Mobility System bij de volgende gelej
genheid zo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door de montage van sneeuwkettingen
op banden die niet daarvoor geschikt zijn kunj
nen de sneeuwkettingen met delen van de auto in contact komen. Er bestaat kans op eenongeval of schade. De sneeuwkettingen alleen
op banden monteren, die door de fabrikant zijn ingedeeld als geschikt voor het gebruik van
sneeuwkettingen.'

Page 233 of 293

Gebruik
Het gebruik is uitsluitend paarsgewijs toegej
staan op de achterwielen voor de volgende
wielmaten:'y205/55 R 16.'y205/50 R 17.'y225/45 R 17.'y225/40 R 18.
Aanwijzingen van de sneeuwkettingfabrikant in acht nemen.
Met sneeuwkettingen de bandenpechwaarj schuwing RPA niet initialiseren, omdat dit tot
onjuiste weergaven kan leiden.
Met sneeuwkettingen geen reset van de banj
denspanningscontrole RDC uitvoeren, omdat
dit tot onjuiste weergaven kan leiden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen eventueel
de dynamische tractiecontrole DTC voor korte tijd activeren.
Maximalesnelheidmet
sneeuwkettingen
Met sneeuwkettingen niet harder rijden dan 50 km/h.
Wielenvervangen Algemeen
Bij banden met noodloopeigenschappen of
gebruik van bandenafdichtmiddel is het niet noodzakelijk om de band direct te wisselen bij
spanningsverlies in geval van pech.
Zo nodig vindt u het juiste gereedschap voor
het verwisselen van wielen als toebehoren bij
een Service Partner van de fabrikant of een anj dere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
De krik is alleen bedoeld voor het kort
opkrikken van de auto voor het verwisselen
van een wiel. Ook als de veiligheidsmaatregej len in acht worden genomen is het gevaar aanjwezig dat de auto kan vallen door het omkiejpen van de krik. Er bestaat kans op letsel oflevensgevaar. Wanneer de auto met de krik opj
getild is, niet hieronder gaan liggen en de moj
tor niet starten.'

Page 234 of 293

Geen andere auto of andere lading met de krikomhoogbrengen.'

Page 235 of 293

2.De wielbout losschroeven.3.Na het losschroeven het adapterstuk weerverwijderen.
Vastschroeven
1.Adapter op de wielbout plaatsen. Het
adapterstuk evt. zo ver draaien tot het op
de wielbout past.2.Wielbout vastschroeven. Het aanhaalmoj
ment bedraagt 140 Nm.3.Adapterstuk verwijderen na het vastj
schroeven en opbergen.
Autovoorbereiden
'yDe auto op een veilige afstand van het wegverkeer op een vaste en slipvrije onjdergrond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yParkeerrem bedienen.'yEen versnelling inschakelen of de keuzej
hendelstand P inschakelen.'yZodra de verkeerssituatie het toelaat alle
inzittenden laten uitstappen en buiten het
gevarengebied brengen, bijvoorbeeld achj
ter de vangrails.'yAfhankelijk van de uitvoering het gereedj schap en het noodwiel uit de auto nemen.'yEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de betreffende afj
stand neerzetten.'yDe auto bovendien tegen wegrollen beveij
ligen.'yDe wielbouten een halve omwenteling losj draaien.Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gejmarkeerde posities.
Voertuigoptillen WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gej
bruik van de krik ingeklemd raken. Er bestaat
kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de
Seite 235WielenenbandenMobiliteit235
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 236 of 293

beschreven positie van de handen aanhouden
en deze positie niet veranderen.'

Page 237 of 293

5.De slinger van de krik linksom draaien om
de krik in te schuiven en de auto te laten zakken.6.Krik verwijderen en veilig opbergen.
Nahetverwisselenvaneenwiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het
aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Indien nodig het defecte wiel in de bagagej
ruimte opbergen.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te kunnen worden onder de bagageruimteboj dem.3.De bandenspanning bij de volgende gelej
genheid controleren en zo nodig corrigej ren.4.Bandenpechwaarschuwing RPA opnieuw
initialiseren.
Reset van de bandenspanningscontrole RDC uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten conjtroleren met een gekalibreerde momentsj
leutel.6.Naar de dichtstbijzijnde Service Partner van de fabrikant, een andere gekwalifijceerde Service Partner of een specialist rijjden, om de beschadigde banden te laten
vervangen.Seite 237WielenenbandenMobiliteit237
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 238 of 293

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Belangrijkezakenindemotorruimte
1Starthulp, accuminpool2Voertuigidentificatienummer3Vulnippel voor sproeiervloeistof4Starthulp, accupluspool5Zekeringkast motorruimte6Olievulpijp7Koelvloeistofreservoir
Bij 6-cilinder- en dieselmotoren bevindt
zich het koelvloeistofreservoir aan de tej
genoverliggende kant van de motorruimte.Seite 238MobiliteitMotorruimte238
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 239 of 293

MotorkapVeiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkj
zaamheden in de motorruimte kunnen onderj delen worden beschadigd en tot een veiligjheidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de moj
torruimte door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.'

Page 240 of 293

MotorolieUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Het motorolieverbruik is afhankelijk van derijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het mojtoroliepeil met een uitvoerige meting controlejren.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijvoorj beeld in de volgende situaties:'yBij een sportieve rijstijl.'yBij het inrijden van de motor.'yBij het stationair draaien van de motor.'yBij het gebruik van motoroliesoorten die alsongeschikt zijn aangemerkt.
Afhankelijk van het motoroliepeil worden verjschillende Check Control-meldingen op het
Control Display weergegeven.
Veiligheidsvoorschriften OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorj
schade. Er bestaat gevaar voor schade. Onj middellijk motorolie bijvullen.'

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 300 next >