BMW 2 SERIES GRAN COUPE 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Bochtlijnen
De
bochtlijnen
kunnen
alleen
samen
met
majnoeuvreerlijnen
in
het
camerabeeld
worden
gej
projecteerd.
De
bochtlijnen
geven
het
verloop
van
de
kleinst
mogelijke
draaicirkel
op
een
vlak
wegdek
aan.
Vanaf
een
bepaalde
stuurwieluitslag
wordt
alleen
een
bochtlijn
getoond.
Inparkeren
aan
de
hand
van
manoeuvreer- en
bochtlijnen
1.Auto
zodanig
opstellen,
dat
de
rode
bochtlijjnen
binnen
de
begrenzing
van
de
parkeerj
plaats
vallen.2.Stuurwiel
dusdanig
draaien
dat
de
groene
manoeuvreerlijn
de
betreffende
bochtlijn overdekt.
Obstakelmarkering
Afhankelijk
van
de
uitvoering
worden
obstakelsachter
de
auto
geregistreerd
door
de
PDC-senj
soren.
Obstakelmarkeringen
kunnen
in
het
beeld
van
de
achteruitrijcamera
worden
geprojecteerd.
Het
kleurpatroon
van
de
obstakelmarkeringen komt
overeen
met
de
markeringen
van
de
PDC.
Zoom
op
trekhaak Om
het
aankoppelen
van
een
aanhangwagen
tevergemakkelijken,
kan
het
camerabeeld
van
de
trekhaak
vergroot
worden
weergegeven.
Twee
statische
kringsegmenten
tonen
de
afj
stand
van
de
aanhangwagen
tot
de
trekhaak.
Een
van
de
stuuruitslag
afhankelijke
koppelingsj lijnen
helpt
de
aanhangwagen
in
lijn
te
brengen
met
uw
trekhaak.
Let
er
bij
het
vergroten
van
het
scherm
op
dat sommige
hindernissen
mogelijk
niet
meer
in
het
beeldbereik
te
zien
zullen
zijn.
Helderheid
en
contrast
instellen
via
iDrive
Bij
ingeschakelde
achteruitrijcamera:
1.Evt.
de
controller
naar
rechts
kantelen.2.

Camerabeeld3.Gewenste
instelling
uitvoeren:'x

Helderheid'x

Contrast
Grenzen
van
het
systeem
Gedeactiveerde
camera Als
de
camera
gedeactiveerd
is,
bijvoorbeeld
bijgeopend
kofferdeksel,
wordt
het
camerabeeldgrijs
gearceerd
weergegeven.
Seite
231RijhulpsystemenBEDIENING231
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

Herkenning
van
objecten
Zeer
lage
obstakels
of
hoger
liggende,
vooruitj
stekende
objecten,
bijvoorbeeld
uitspringende muren,
kunnen
niet
door
het
systeem
wordenwaargenomen.
Afhankelijk
van
de
uitvoering
houden
enkele
asj
sistentiefuncties
ook
rekening
met
gegevens
van
de
Park
Distance
Control
PDC.
Aanwijzingen
in
het
hoofdstuk
Park
Distance
Control
PDC
in
acht
nemen.
De
op
het
Control
Display
getoonde
objecten
kunnen
in
bepaalde
omstandigheden
dichterbij
zijn
dan
het
lijkt.
Schat
de
afstand
tot
de
objecten
daarom
niet
vanaf
het
display.
Parkeerassistent
Principe
Het
systeem
ondersteunt
de
bestuurder
in
devolgende
situaties:
'xBij
het
zijdelings
inparkeren
parallel
aan
de
rijjbaan,
langs
inparkeren.'xBij
het
achteruit
inparkeren
dwars
t.o.v.
de
rijjbaan,
dwars
parkeren.
Het
systeem
richt
zich
bij
het
dwars
parkeren
op
het
midden
van
de
parkeerplek.'xNaargelang
de
uitrustingsversie:
bij
het
verlaj
ten
van
langsparkeerplaatsen.Algemeen
Gebruik Bij
het
gebruik
van
de
parkeerassistent
wordt
onjderscheid
gemaakt
tussen
drie
stappen:'xInschakelen
en
activeren.'xHet
zoeken
naar
een
parkeerruimte.'xHet
inparkeren.
De
status
van
het
systeem
en
de
noodzakelijkehandelingsaanwijzingen
worden
op
het
Control
Display
weergegeven.
Ultrasone
sensoren
meten
de
parkeerruimte
aan
beide
zijden
van
de
auto
op.
Handversnelling
De
parkeerassistent
berekent
de
optimale
inparj keerlijn
en
neemt
gedurende
het
parkeren
de
bejsturing
over.
Steptronic-versnellingsbak De
parkeerassistent
berekent
de
optimale
inparj
keerlijn
en
neemt
gedurende
het
parkeren
de
volgende
functies.
'xSturen.'xAccelereren
en
remmen.'xWisselen
van
versnelling.
Het
inparkeren
vindt
automatisch
plaats.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Wegens
systeembeperkingen kan
het
systeem
niet
in
alle
verkeerssituaties
zelfstandig
op
gepaste
wijze
reageren.
Er
bej
staat
gevaar
voor
ongevallen.
Rijstijl
aan
de
verj keerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
obj
serveren
en
in
de
betreffende
situaties
actief ingrijpen.
Seite
232BEDIENINGRijhulpsystemen232
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

WAARSCHUWING
Bij
gebruik
van
de
trekhaak
kan
de
parkeerasj
sistent
vanwege
afgedekte
sensoren
schade veroorzaken.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
ofschade.
Bij
het
rijden
met
een
aanhangwagen
of
bij
gebruik
van
de
trekhaak,
bijvoorbeeld
voor
een
fietsendrager,
de
parkeerassistent
niet
gej bruiken.
OPMERKING
De
parkeerassistent
kan
eventueel
tegen
of
over
stoepranden
sturen.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Verkeerssituatie
observeren
en
in
de
betreffende
situaties
actief
ingrijpen.
Bovendien
gelden
de
veiligheidsaanwijzingen
van
de
Park
Distance
Control
PDC,
zie
paj
gina
224.
Overzicht Toets
in
de
auto
Toets
parkeerassistent
Ultrasone
sensoren
Met
de
vier
ultrasone
sensoren
aan
de
zijkant,pijl,
en
de
ultrasone
sensoren
in
de
bumpers
worden
parkeerruimten
opgemeten
en
worden
de
afstanden
tot
hindernissen
bepaald.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Ultrasone
sensoren De
correcte
werking
waarborgen:
'xSensoren
niet
afdekken,
bijvoorbeeld
met
stickers.'xSensoren
schoon
en
vrij
houden.
Voor
het
opmeten
van
parkeerruimten
'xRecht
vooruitrijden
tot
circa
35
km/h.'xMaximale
afstand
tot
de
rij
geparkeerde
auj
to's:
1,5
m.
Geschikte
parkeerruimte
Algemeen:
'xRuimte
achter
een
object
dat
minimaal
0,5
m
lang
is.'xRuimte
tussen
twee
objecten
die
beide
minij maal
0,5
m
lang
zijn.
Langs
inparkeren
parallel
aan
de
rijbaan:
'xMinimale
lengte
van
de
ruimte
tussen
twee
objecten:
eigen
voertuiglengte
plus
circa
0,8
m.'xMinimumdiepte:
circa
1,5
m.Seite
233RijhulpsystemenBEDIENING233
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

Dwars
parkeren:'xMinimumbreedte
van
de
ruimte:
breedte
van
de
eigen
auto
plus
circa
0,7
m.'xMinimale
diepte:
lengte
eigene
auto.
De
diepte
van
dwarsparkeerruimten
moet
door
de
bestuurder
zelf
worden
ingeschat. Op
grond
van
technische
grenzen
kan
het
systeem
de
diepte
van
dwarsparkeerruimte slechts
bij
benadering
bepalen.
Bij
het
parkeren
'xPortieren
en
kofferdeksel
zijn
gesloten.
Steptronic
versnelling:
'xAutogordel
is
omgedaan.
Inschakelen
en
activeren
Inschakelen
met
de
toets Toets
parkeerassistent
indrukken.
LED
brandt.
De
actuele
status
van
het
zoeken
naar
een
parj
keerruimte
wordt
op
het
Control
Display
weergej geven.


Parkeerassistent
wordt
automatisch
geactij
veerd.
Inschakelen
met
de
achteruitversnelling
1.Achteruitversnelling
inschakelen.
De
actuele
status
van
het
zoeken
naar
een parkeerruimte
wordt
op
het
Control
Displayweergegeven.2.Evt.
activeren:



Parkeerassistent
Inschakelen
via
iDrive
Weergave
van
de
achteruitrijcamera
of
PDC-
weergave
moet
actief
zijn.
1.Kantel
de
controller
naar
rechts.2.Activeer
de
parkeerassistent
op
het
Control Display:




ParkeerassistentWeergave
op
het
Control
Display
Systeem
geactiveerd/gedeactiveerdSymj
boolBetekenis
Grijs:
systeem
is
niet
beschikbaar.
Wit:
systeem
is
beschikbaar,
maar
niet
geactiveerd.
Systeem
is
geactiveerd.
Zoekfunctie
voor
vrije
parkeerplaatj
sen
is
actief.
Parkeerprocedure
is
actief.
Het
sysj
teem
neemt
de
besturing
over.
Zoeken
naar
een
parkeerruimte
en
status
van
het
systeem
'x

De
parkeerassistent
is
geactiveerd
en
het
zoeken
naar
parkeerplaatsen
is
actief.'xGeschikte
parkeerruimten
worden
op
het
Control
Display
aan
de
rand
van
de
weg
naast
het
autosymbool
weergegeven.
Bij
actieve
parkeerassistent
worden
de
geschikte
parj keerruimten
in
kleur
gemarkeerd
en
klinkteen
geluidssignaal.'xBij
eenduidig
herkende
dwars-
of
langsparjkeerruimten
stelt
het
systeem
automatisch
de
passende
parkeermethode
in.
Voor
parj
keerplekken
waar
men
langs
en
dwars
kan
inj parkeren,
wordt
een
keuzemenu
weergegej
ven.
In
dit
geval
de
gewenste
parkeermethode
handmatig
kiezen.Seite
234BEDIENINGRijhulpsystemen234
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

'x

Parkeerprocedure
actief.
Het
systeem
neemt
de
besturing
over.'xZoeken
naar
parkeerruimten
is
bij
langzaam recht
vooruitrijden
altijd
actief,
ook
bij
gej
deactiveerd
systeem.
Evt.
worden
bij
een
gej
deactiveerd
systeem
de
weergaven
op
de Control
Display
grijs
weergegeven.
Geluidssignalen
Geluidssignaal
voor
geschikte
parkeerruimten
in-/uitschakelen
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Bestuurdersassistent4.Parkeren
en
manoeuvreren5.Parkeerassistent6.Geluid
bij
parkeerruimte
De
instelling
wordt
opgeslagen
voor
het
momenj
teel
gebruikte
bestuurdersprofiel.
Geluidssignalen
van
de
Park
Distance
Control
PDC
Bij
een
automatische
parkeerprocedure
geeft
de
Park
Distance
Control
geen
intervaltoon.
Als
de
afstand
tot
een
herkend
object
kleiner
is dan
ca.
25
cm,
klinkt
er
een
continu
signaal.
Inparkeren
met
de
parkeerassistent
Inparkeren
1.Parkeerassistent
inschakelen
en
activeren. Daarvoor
de
achteruitversnelling
inschakelenen
evt.
op
de
Control
Display
het
systeem
acj
tiveren
of
op
de
parkeerassistentknop
drukj ken.

Parkeerassistent
is
geactiveerd.2.Met
een
snelheid
tot
circa
35
km/h
en
een
afj
stand
van
maximaal
1,5
m
langs
de
rij
geparj
keerde
voertuigen
rijden.
De
status
van
het
zoeken
naar
een
parkeerj
ruimte
en
mogelijke
parkeerruimtes
worden op
de
Control
Display
weergegeven.3.Voorgestelde
parkeerplaatsen
voor
het
parjkeren
bevestigen:
parkeerplaatsen
op
hetControl
Display
selecteren.
Het
systeem
neemt
de
besturing
over.4.Aanwijzingen
op
het
Control
Display
opvolj gen.
Handversnelling:
Om
een
optimale
parkeerstand
te
bereiken,
de
automatische
besturing
na
het
wisselen
van
de
versnelling
bij
stilstaande
auto
afwachj
ten.
Steptronic
versnelling:
Als
de
auto
is
geparkeerd,
wordt
versnelling
in
keuzehendelstand
P
gezet.
De
voltooiing
van
de
parkeerprocedure
wordt op
het
Control
Display
weergegeven.5.De
parkeerstand
eventueel
zelf
aanpassen.
Handmatig
afbreken
De
parkeerassistent
kan
op
elk
gewenst
moment
worden
afgebroken:
'xToets
parkeerassistent
indrukken.'x

Parkeerassistent:
symbool
op
de
Conj
trol
Display
selecteren.
Automatisch
afbreken
De
werking
van
systeem
wordt
in
de
volgende
sij
tuaties
automatisch
afgebroken:
'xBij
het
vasthouden
van
het
stuur
of
als
er
zelf
wordt
gestuurd.'xEventueel
bij
besneeuwde
of
gladde
wegen.'xZo
nodig
bij
moeilijk
te
overkomen
obstakels, bijvoorbeeld
stoepranden.Seite
235RijhulpsystemenBEDIENING235
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

'xBij
plotseling
verschijnende
obstakels.'xAls
de
Park
Distance
Control
PDC
te
geringeafstanden
weergeeft.'xBij
het
overschrijden
van
een
maximaal
aantalinparkeerpogingen
of
de
inparkeerduur.'xBij
het
omschakelen
naar
andere
functies
op
het
Control
Display.
Handversnelling:
'xBij
schakelen
naar
een
versnelling,
die
niet
met
de
aanwijzing
op
het
Control
Display
overeenkomt.'xBij
snelheden
boven
circa
10
km/h.'xAls
de
richtingaanwijzers
tegenover
de
gej wenste
parkeerzijde
worden
ingeschakeld.
Steptronic
versnelling:
'xBij
geopend
kofferdeksel.'xBij
geopende
portieren.'xBij
het
vastzetten
van
de
parkeerrem.'xBij
het
accelereren.'xAls
het
rempedaal
langer
ingedrukt
blijft
als
de
auto
stilstaat.'xBij
het
afdoen
van
de
veiligheidsgordel.
Er
wordt
een
Check-Control-melding
weergegej
ven.
Voortzetten Een
afgebroken
parkeerprocedure
kan
eventueelworden
voortgezet.
Daarvoor
de
parkeerassistent
opnieuw
activeren en
de
aanwijzingen
op
de
Control
Display
volgen.
Uitschakelen
Het
systeem
kan
handmatig
worden
uitgeschaj
keld:
Toets
parkeerassistent
indrukken.
Naargelang
de
uitrustingsversie:
de
parkeerplaats
met
de
parkeerassistent
verlaten
Principe Het
systeem
vergemakkelijkt
het
uitrijden
uit
zijj
delingse
parkeerplaatsen.
Algemeen
Handversnelling
De
parkeerassistent
berekent
de
optimale
uitrijdj
lijn
en
neemt
tijdens
het
manoeuvreren
de
bej
sturing
over
tot
tde
bestuurder
zonder
verdere
stuuringrepen
uit
de
parkeerplaats
kan
rijden.
Steptronic-versnellingsbak
De
parkeerassistent
berekent
de
optimale
uitrijdj
lijn
en
neemt
gedurende
het
manoeuvreren
de volgende
functies
over:'xSturen.'xAccelereren
en
remmen.'xWisselen
van
versnelling.
De
auto
manoeuvreert
automatisch
tot
hij
zostaat
dat
de
bestuurder
de
auto
zonder
verdere
stuuringrepen
uit
de
parkeerplaats
kan
rijden.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xDe
auto
werd
handmatig
ingeparkeerd
en voor
en
achter
de
auto
worden
objecten
herj
kend.
De
afstand
tot
een
herkende
boordj
steen
bedraagt
minstens
15
cm.'xDe
auto
werd
met
de
parkeerassistent
ingej
parkeerd
en
voor
de
auto
wordt
een
object
herkend.'xDe
parkeerplaats
is
minstens
0,8
m
langer
dan
de
auto.
Uitparkeren
1.Rijden-stand-by
inschakelen.2.Handversnelling:Seite
236BEDIENINGRijhulpsystemen236
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

Bij
een
stilstaande
auto
op
de
parkeerhulpj
toets
drukken
om
de
parkeerassistent
in
te
schakelen.
Steptronic-versnellingsbak:
Druk
op
de
parkeerhulpknop
als
de
auto
stilj staat
of
schakel
de
achteruitversnelling
in
om
de
parkeerassistent
in
te
schakelen.3.Evt.
de
controller
naar
rechts
kantelen
en
de
parkeerassistent
op
de
Control
Display
actij veren:




Parkeerassistent
4.De
gewenste
vertrekrichting
op
de
ControlDisplay
bevestigen.5.Handversnelling:
Aanwijzingen
op
het
Control
Display
opvolj gen.
Het
systeem
neemt
tijdens
het
inparkej
ren
de
besturing
over.
Als
het
manoeuvreren is
voltooid,
verschijnt
er
een
melding.
Steptronic-versnellingsbak:
Het
systeem
neemt
tijdens
het
manoeuvrej
ren
de
besturing
over.
Als
het
manoeuvreren is
voltooid,
verschijnt
er
een
melding.6.Controleer
of
het
mogelijk
is
om
uit
te
rijden
en
vertrek
zoals
gewoonlijk.
De
parkeerassistent
wordt
automatisch
uitgej schakeld.
Achteruitrijhulp
Principe Het
systeem
helpt
de
bestuurder
bij
het
achterj
uitrijden,
bijv.
als
hij
of
zij
uit
nauwe
of
onoverj
zichtelijke
parkeerplaatsen
of
straten
rijdt.
De
auto
slaat
de
rijbewegingen
van
het
laatste
traject
op.
Het
laatst
gereden
traject
kan
met
gej
automatiseerde
besturing
worden
herhaald.
Algemeen Bij
het
achteruitrijden
van
het
opgeslagen
trajectneemt
het
systeem
de
besturing
over.
De
bestuurder
bedient
het
gaspedaal
en
de
rem.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking'xOm
het
traject
zonder
onderbreking
op
te slaan,
voorwaarts
rijden.'xEr
worden
maximum
50
meter
opgeslagen.'xOm
het
traject
op
te
slaan
niet
sneller
dan
36
km/h
rijden.'xHet
terug
te
rijden
traject
moet
minstens
30
cm
breder
zijn
dan
het
eigen
voertuig.
Achteruitrijden
met
geautomatiseerde
besturing
1.Schakel
wanneer
het
rijden-stand-by
is
ingej schakeld
en
de
auto
stilstaat
de
achteruitverjsnelling
in
of
druk
op
de
parkeerhulpknop.2.Kantel
de
controller
naar
rechts.3.Achteruitrijassistent
Het
systeem
neemt
de
besturing
over.4.Volg
evt.
de
aanwijzingen
op
het
Control
Disj
play.5.Haal
de
handen
van
het
stuur
en
rijd
voorj zichtig
achteruit
met
gaspedaal
en
rem.
Bij
het
achteruitrijden
altijd
de
omgeving
van
het
voertuig
in
het
oog
houden
en
bij
plotse
hindernissen
onmiddellijk
stoppen
en
het
voertuig
zelf
overnemen.
Op
de
aanwijzingen van
PDC
letten.6.Ten
laatste
wanneer
de
auto
het
normale
wegverkeer
heeft
bereikt,
moet
u
stoppen
en de
besturing
zelf
overnemen,
bijv.
door
een
voorwaartse
versnelling
in
te
schakelen.
Op
het
einde
van
het
opgeslagen
traject klinkt
er
een
signaal
en
wordt
er
een
melding
weergegeven,
samen
met
de
instructie
om
de
auto
over
te
nemen.
Systeem
annuleren
Het
systeem
wordt
in
de
volgende
situaties
autoj
matisch
afgebroken:
'xBij
het
vasthouden
van
het
stuur
of
als
er
zelf
wordt
gestuurd.Seite
237RijhulpsystemenBEDIENING237
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

'xBij
het
inschakelen
van
een
voorwaartse
verj
snelling.'xBij
het
activeren
of
ingrijpen
van
rijhulpsystej
men.'xNa
enkele
minuten
stilstand.'xAls
de
auto
bij
het
achteruitrijden
de
opgeslaj
gen
rijstrook
verlaat,
bijv.
bij
maximale
stuurinj slag.'xAls
weergave
op
de
Control
Display
doormeldingen
naar
de
achtergrond
wordt
verwej
zen,
bijv.
door
inkomende
oproepen.
Grenzen
van
de
achteruitrijassistent
'xBij
het
bereiken
van
het
normale
verkeer
of
bij
plotse
hindernissen
onmiddellijk
stoppen
en het
voertuig
zelf
overnemen.'xDe
maximale
snelheid
bij
het
achteruitrijden
isbegrensd
op
ca.
9
km/h.
Bij
overschrijding
van
de
maximale
snelheid
verschijnt
er
een
waarschuwing
en
wordt
de functie
evt.
afgebroken.
Grenzen
van
het
systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het
systeem
kan
door
beperkingen
van
het
systeem
niet,
te
laat,
onjuist
of
ongegrond
reaj geren.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
ofschade.
De
aanwijzingen
over
de
grenzen
vanhet
systeem
in
acht
nemen
en
eventueel
actief
ingrijpen.
Geen
parkeerondersteuning
De
parkeerassistent
biedt
in
de
volgende
situj
aties
geen
ondersteuning:
'xIn
scherpe
bochten.'xBij
rijden
met
aanhangwagen.'xBij
schuine
parkeervakken.Beperkte
werking
De
werking
kan
bijvoorbeeld
in
de
volgende
situj
aties
beperkt
zijn:'xOp
een
oneffen
ondergrond,
bijvoorbeeld
bij grindwegen.'xOp
een
gladde
ondergrond.'xOp
steile
hellingen
of
afdalingen.'xBij
opeengehoopte
bladeren
of
sneeuw
op
de
parkeerplaats.'xBij
gemonteerd
noodwiel.'xBij
veranderingen
in
een
reeds
opgemeten parkeerruimte.'xBij
greppels
of
afgronden,
bijvoorbeeld
een
havenkant.
Grenzen
van
de
ultrasoonmeting
Het
waarnemen
van
objecten
met
ultrasone
mej
ting
kan
door
natuurlijke
grenzen
worden
bej perkt,
bijv.
in
de
volgende
situaties:
'xBij
kleine
kinderen
en
dieren.'xBij
personen
met
bepaalde
kleding,
bijvoorjbeeld
een
dikke
jas.'xBij
externe
storing
van
het
ultrasone
signaal,
bijvoorbeeld
door
voorbijrijdende
voertuigen
of
lawaaiige
machines.'xBij
vuile,
bevroren,
beschadigde
of
verstelde
sensoren.'xBij
bepaalde
weersomstandigheden,
bijv. hoge
luchtvochtigheid,
regen,
sneeuwval,
koude,
extreme
hitte
of
sterke
wind.'xBij
aanhangwagentrekstangen
en
-koppelinj gen
van
andere
voertuigen.'xBij
dunne
of
wigvormige
voorwerpen.'xBij
bewegende
objecten.'xBij
hoger
gelegen
en
uitstekende
objecten,
bijvoorbeeld
muuruitsparingen.'xBij
objecten
met
hoeken,
randen
en
gladde vlakken.'xBij
objecten
met
een
dunne
oppervlakte
of
structuur,
bijvoorbeeld
hekken.Seite
238BEDIENINGRijhulpsystemen238
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

'xBij
objecten
met
poreuze
oppervlakken.'xBij
kleine
en
lage
objecten,
bijvoorbeeld
kisjten.'xBij
obstakels
en
personen
aan
de
rand
van
de
rijbaan.'xBij
zachte
of
met
schuimstof
omhulde
obstaj kels.'xBij
planten
of
struiken.'xReeds
weergegeven,
lage
objecten,
bijvoorj
beeld
stoepranden,
kunnen
in
het
dode
bej reik
van
de
sensoren
komen
voordat
of
nadatreeds
een
ononderbroken
geluidssignaalklinkt.'xHet
systeem
houdt
geen
rekening
met
uitstej
kende
lading.
Er
kunnen
eventueel
parkeerruimten
worden
herkend,
die
daartoe
niet
geschikt
zijn,
of
gej
schikte
parkeerruimten
worden
niet
herkend.
Storing Er
wordt
een
Check-Control-melding
weergegej
ven.
De
parkeerassistent
is
uitgevallen.
Het
systeem
door
een
Service
Partner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
Service
Partner
of
specij
alist
laten
controleren.
Waarschuwing
kruisendverkeer
Principe Bij
onoverzichtelijke
uitritten
of
bij
het
uitparkeren
uit
dwarsparkeerruimten
worden
van
de
zijkant naderende
verkeersdeelnemers
vroeger
door
hetsysteem
herkend
dan
dat
dit
vanuit
de
bestuurj
dersstoel
mogelijk
is.
Algemeen
Twee
radarsensoren
in
de
achterbumper
bewaj ken
het
gebied
achter
de
auto.
Het
systeem
geeft
het
naderen
van
andere
verj
keersdeelnemers
aan.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
zichtomstandigheden
en
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Er bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
Rijstijl
aan
de
verkeerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
observeren
en
in
de
betreffende
situaties
actief
ingrijpen.
Overzicht
Toets
in
de
auto
Toets
parkeerassistent
Seite
239RijhulpsystemenBEDIENING239
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19

Radarsensoren
De
radarsensoren
bevinden
zich
in
de
achterjbumper.
Bumper
bij
de
radarsensoren
schoon
en
vrij
houj den.
In-/uitschakelen
Systeem
inschakelen/uitschakelen Met
de
toets
1.

Toets
parkeerassistent
indrukken.2.Controller
naar
rechts
kantelen.3.

Instellingen4.Waarschuwing
kruisend
verkeer5.Functie
activeren
Via
iDrive
1.CAR2.Instellingen3.Bestuurdersassistent4.Parkeren
en
manoeuvreren5.Waarschuwing
kruisend
verkeer6.Functie
activeren
Automatisch
inschakelenAls
het
systeem
via
het
Control
Display
werd
gej
activeerd,
wordt
het
automatisch
ingeschakeld zodra
de
Park
Distance
Control
PDC
of
Panojrama
View
actief
is
en
een
versnelling
ingeschajkeld
is.
Bij
ingeschakelde
achteruitversnelling
wordt
het
systeem
achter
inschakelen.
Automatisch
uitschakelen Het
systeem
schakelt
in
de
volgende
situaties
automatisch
in:'xBij
harder
dan
stapvoets
rijden.'xBij
het
overschrijden
van
eenbepaalde
rijafj stand.'xBij
een
actieve
parkeerprocedure
van
de
parjkeerassistent.
Waarschuwing
Algemeen Op
het
Control
Display
wordt
de
betreffende
weergave
opgeroepen,
eventueel
klinkt
een
gej luidssignaal
en
het
lampje
in
de
buitenspiegelknippert.
Lampje
in
buitenspiegel
Het
lampje
in
de
buitenspiegel
knippert
als
de
achterste
sensoren
een
voertuig
herkennen
en de
eigen
auto
achteruit
beweegt.
Seite
240BEDIENINGRijhulpsystemen240
Online
Edition
for
Part
no.
01402631003
-
X/19