BMW 2 SERIES GRAN COUPE 2022 Instructieboekjes (in Dutch)

Voor
sommige
klimaatregelingsfuncties
kunnen
individuele
instellingen
worden
gewijzigd,
bijv.
in-/uitschakelen,
intensiteit
instellen.
Airconditioningsfuncties
in-/
uitschakelen
Inschakelen Op
een
van
de
volgende
toetsen
drukken:'xTemperatuur.'xKoelfunctie.'xMaximaal
koelen.'xAUTO-programma.'xLuchtrecirculatiefunctie.'xBovenste
toetszijde
luchthoeveelheid,
handjmatig.'xLuchtverdeling,
handmatig.'xVoorruit
ontdooien.
Uitschakelen
Compleet
systeem:
Toets
indrukken.
Temperatuur
Principe De
automatische
airconditioning
koelt
of
verj
warmt
tot
de
ingestelde
temperatuur
en
houdt de
temperatuur
dan
constant.
Temperatuur
instellen
Via
toets:
Duw
op
het
onderste
of
bovenste
deelvan
de
toets
om
de
gewenste
temperaj
tuur
in
te
stellen.
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Verwarming/ventilatie5.Bestuurder
of
Voorpassagier6.Temperatuur:7.Gewenste
temperatuur
instellen.8.OK
Wisselingen
tussen
verschillende
temperatuurinj
stellingen
kort
achter
elkaar
voorkomen.
De
airj
conditioning
met
elektronische
temperatuurrej
geling
heeft
dan
niet
voldoende
tijd
om
de
ingestelde
temperatuur
te
regelen.
Koelfunctie Principe
De
lucht
in
het
interieur
wordt
gekoeld,
gedroogd en
afhankelijk
van
de
temperatuurinstelling
weerverwarmd.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
De
koeling
van
het
interieur
is
alleen
bij
ingej
schakelde
rijden-stand-by
mogelijk.
Koelfunctie
in-/uitschakelen Via
toets:
Toets
indrukken.
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Verwarming/ventilatie5.Klimatisering
(A/C)
Na
het
activeren
van
de
rijden-stand-by
kunnen afhankelijk
van
de
weersomstandigheden
de
voorruit
en
de
zijruiten
korte
tijd
beslaan.
In
het
AUTO-programma
wordt
automatisch
de
koelfunctie
ingeschakeld.
Seite
261,limaatregelingBEDIENING261
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38311
-
VI/21

Door
het
koelen
ontstaat
condenswater
dat
onj
der
het
voertuig
wegloopt.
Maximaal
koelen PrincipeHet
systeem
is
bij
ingeschakelde
rijden-stand-by
ingesteld
op
de
laagste
temperatuur,
de
optimale luchthoeveelheid
en
de
luchtrecirculatiestand.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
De
functie
is
boven
een
buitentemperatuur
van ca.
0


6.Stand7.Gewenste
intensiteit
instellen.
De
geselecteerde
intensiteit
wordt
op
het
aircoj
display
weergegeven.
Automatische
luchtrecirculatieregeling
Principe De
automatische
luchtrecirculatieregeling
herjkent
schadelijke
stoffen
in
de
buitenlucht.
De
toevoer
van
buitenlucht
wordt
geblokkeerd
en
de
binnenlucht
wordt
gerecirculeerd.
Algemeen
Als
het
systeem
is
geactiveerd,
herkent
een
senj sor
schadelijke
stoffen
in
de
buitenlucht
en
regelt de
blokkering
automatisch.
Als
het
systeem
is
gedeactiveerd,
stroomt
perj
manent
buitenlucht
het
interieur
binnen.
Bij
continu
ingeschakelde
luchtrecirculatie
verj
slechtert
de
luchtkwaliteit
in
de
auto
en
beslaan
de
ruiten
steeds
meer.
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
de
luchtrecirculatiej
functie
uitschakelen
of
de
ruiten
ontwasemen.
Automatische
luchtrecirculatieregeling
in-/
uitschakelen
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Luchtkwaliteit5.Automatisch
Luchtrecirculatiefunctie
Principe Bij
sterk
verontreinigde
buitenlucht
kunt
u
de
toevoer
van
buitenlucht
tijdelijk
afsluiten.
De lucht
in
het
interieur
wordt
dan
gerecirculeerd.
Bij
een
uitgeschakelde
luchtrecirculatiefunctie
wordt
frisse
lucht
in
het
interieur
geleid.
Luchtrecirculatiemodus
in-/
uitschakelen
Via
toets:
Toets
indrukken.
De
led
van
de
toets
brandt
bij
een
ingej
schakelde
luchtrecirculatiemodus.
Via
iDrive:1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Luchtkwaliteit5.Gewenste
instelling
selecteren:'xRecirculatielucht'xFrisse
lucht
De
luchtrecirculatiefunctie
schakelt
afhankelijk van
de
omgevingsomstandigheden
na
enige
tijd
automatisch
uit,
om
beslaan
van
de
ruiten
te
voorkomen.
Bij
continu
ingeschakelde
luchtrecirculatie
verj
slechtert
de
luchtkwaliteit
in
de
auto
en
beslaan
de
ruiten
steeds
meer.
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
de
luchtrecirculatiej
functie
uitschakelen
of
de
ruiten
ontwasemen.
Luchthoeveelheid
handmatig
Principe De
luchthoeveelheid
voor
de
klimaatregeling
kanhandmatig
ingesteld
worden.
Algemeen
Om
de
luchthoeveelheid
handmatig
te
kunnen instellen,
eerst
het
AUTO-programma
uitschakejlen.
Seite
263,limaatregelingBEDIENING263
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38311
-
VI/21

Luchthoeveelheid
handmatig
instellen
Toets
onderaan
of
bovenaan
indrukken:
intensiteit
verkleinen
of
vergroten.
De
geselecteerde
luchthoeveelheid
wordt
op
het
aircodisplay
weergegeven.
De
luchthoeveelheid
wordt
eventueel
tot
aan
het
uitschakelen
gereduceerd
om
de
accu
te
ontj zien.
Luchtverdeling
handmatig PrincipeDe
luchtverdeling
voor
de
klimaatregeling
kanhandmatig
ingesteld
worden.
Luchtverdeling
handmatig
instellen Toets
herhaaldelijk
indrukken.
De
gej
wenste
instelling
selecteren:'xRuiten,
ter
hoogte
van
het
bovenlichaam
en
beenruimte.'xTer
hoogte
van
het
bovenlichaam
en
de
beenruimte.'xBeenruimte.'xRuiten
en
beenruimte.'xRuiten.'xRuiten
en
ter
hoogte
van
het
bovenlichaam.'xTer
hoogte
van
het
bovenlichaam.
De
geselecteerde
luchtverdeling
wordt
op
het
aircodisplay
weergegeven.
SYNC-programma
Principe
Met
het
SYNC-programma
kunnen
instellingen van
de
bestuurderszijde
worden
overgedragen
naar
de
passagierszijde.
SYNC-programma
in-/uitschakelen1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Synchroniseren
De
volgende
instellingen
aan
de
bestuurderszijde kunnen
worden
overgebracht
naar
de
passaj
gierszijde:
'xTemperatuur.
Het
programma
wordt
automatisch
uitgeschaj keld
als
instellingen
op
de
passagierszijde
worj
den
gewijzigd.
OntwasemingsfunctiePrincipe
IJs
en
condens
verdwijnen
snel
van
de
voorruit
en
voorste
zijruiten.
Ontwasemingsfunctie
in-/
uitschakelen
Toets
indrukken.
De
led
van
de
toets
brandt
bij
een
ingej
schakeld
systeem.
De
luchthoeveelheid
kan
bij
een
ingeschakeld
systeem
handmatig
worden
aangepast.
Bij
het
beslaan
van
de
ruiten
het
automatischeprogramma
of
de
koelfunctie
inschakelen
om
devoordelen
van
de
condenssensor
te
benutten.Ervoor
zorgen
dat
er
lucht
naar
de
voorruit
kanstromen.
Achterruitverwarming PrincipeIJs
en
condens
worden
snel
van
de
achterruitverwijderd.
Seite
264BEDIENING,limaatregeling264
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38311
-
VI/21

Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
De
functie
is
beschikbaar
bij
een
ingeschakelde
rijden-stand-by.
De
achterruitverwarming
kan
alleen
bij
een
buij tentemperatuur
lager
dan
ca.
5


Standventilatie
Principe
Met
de
standventilatie
kan
het
interieur
nog
v

WeergaveSymboolBeschrijving
Symbool
op
het
aircodisj
play.
Knippert:
de
standventilatie
is
ingeschakeld.
Vertrektijd
Principe Om
al
bij
het
begin
van
de
rit
voor
een
aangejname
temperatuur
in
het
interieur
van
de
auto
te
zorgen,
kunnen
verschillende
vertrektijden
worj
den
ingesteld.
'xEenmalige
vertrektijd:
de
tijd
kan
worden
inj
gesteld.
Het
systeem
wordt
eenmaal
ingeschakeld.'xVertrektijd
op
weekdag:
tijd
en
dag
van
de
week
kunnen
worden
ingesteld.
Het
systeem
wordt
op
de
gewenste
weekdaj
gen
voor
de
ingestelde
vertrektijd
ingeschaj
keld.
Het
selecteren
van
de
vertrektijd
bestaat
uit
twee
stappen:
'xVertrektijd
instellen.'xVertrektijd
activeren.
Tussen
de
instelling/activering
van
de
vertrektijd
en
het
geplande
vertrektijdstip
moeten
minstens 10
minuten
zitten,
zodat
er
voldoende
tijd
is
voor
de
klimaatregeling.
Vertrektijd
instellen
Via
iDrive
1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Ventilatie
in
stilstand5.Vertrekschema6.Gewenste
vertrektijd
selecteren.7.Vertrektijd
instellen.8.Evt.
dag
van
de
week
selecteren.9.OK
Vertrektijd
activeren
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Als
een
vertrektijd
het
inschakelen
van
de
standj ventilatie
moet
be

InterieuruitrustingUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Zonneklep
Bescherming
tegen
verblinding Zonneklep
naar
beneden
of
naar
boven
klappen.
Zijscherm
tegen
verblinding
Openklappen
1.Zonneklep
naar
beneden
klappen.2.Uit
de
houder
hangen
en
zijwaarts
naar
de
zijj
ruit
draaien.
Inklappen
Voor
het
sluiten
van
de
zonneklep
in
omgej
keerde
volgorde
te
werk
gaan.
Make-upspiegel
Een
make-upspiegel
bevindt
zich
in
de
zonnej klep
achter
een
afdekking.
De
spiegelverlichting
springt
automatisch
aan
bij
het
openen
van
de
afdekking.
Asbak
Middenconsole
vooraan
Openen
Het
deksel
van
de
asbak
naar
boven
klappen.
Legen
De
asbak
met
gesloten
deksel
uit
de
bekerhouj
der
trekken.
Seite
268BEDIENINGInterieuruitrusting268
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38311
-
VI/21

Aansteker
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het
aanraken
van
het
hete
verwarmingselej ment
of
de
hete
fitting
van
de
aansteker
kan
verbrandingen
veroorzaken.
Ontvlambare
maj
terialen
kunnen
ontbranden
als
de
aansteker
valt
of
tegen
voorwerpen
wordt
gehouden.
Er
bestaat
brandgevaar
en
kans
op
letsel.
Er
bej
staat
gevaar
voor
schade.
De
aansteker
aan
de
greep
vastpakken.
Controleren
dat
kinderen
de
aansteker
niet
kunnen
gebruiken.
OPMERKING
Als
metalen
voorwerpen
in
de
contactdoos
kunnen
vallen,
kunnen
deze
kortsluiting
veroorj
zaken.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Na
gej
bruik
van
de
contactdoos
de
aansteker
of
de
contactdoosafdekking
weer
aanbrengen.
Middenconsole
vooraan
De
aansteker
bevindt
zich
tussen
de
bekerhouj
ders.
Bediening Aansteker
indrukken.
Zodra
de
aansteker
terugspringt kan
hij
worden
uitgenomen.
Contactdozen
Principe
De
aanstekeringang
kan
bij
ingeschakelde
gej reedheid
of
rijden-stand-by
als
contactdoos
voor elektrische
apparaten
worden
gebruikt.
Algemeen
Het
totale
vermogen
van
alle
contactdozen
mag
140
watt
bij
12
volt
niet
overschrijden.
Fitting
niet
met
ongeschikte
stekker
beschadij gen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Apparaten
en
kabels
in
het
activeringsgebied
van
de
airbags,
zoals
draagbare
navigatiesystej men,
kunnen
het
activeren
van
de
airbag
bej
lemmeren
of
bij
het
activeren
door
het
interieur
worden
geslingerd.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Erop
letten
dat
er
zich
geen
apparaten
en
kaj
bels
in
het
activeringsgebied
van
de
airbags
bej
vinden.
OPMERKING
Acculaders
die
de
voertuigaccu
via
contactdoj
zen
of
aanstekers
in
het
voertuig
laden,
kunnen
het
12
V-boordnet
overbelasten
of
beschadij
gen.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Acculaders
voor
de
voertuigaccu
alleen
op
de
accupluj
saansluitpunten
in
de
motorruimte
aansluiten.
OPMERKING
Als
metalen
voorwerpen
in
de
contactdoos
kunnen
vallen,
kunnen
deze
kortsluiting
veroorj
zaken.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Na
gej
bruik
van
de
contactdoos
de
aansteker
of
de
contactdoosafdekking
weer
aanbrengen.
Seite
269InterieuruitrustingBEDIENING269
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38311
-
VI/21

Middenconsole
vooraan
De
contactdoos
bevindt
zich
tussen
de
bekerj
houders.
De
afdekking
lostrekken.
In
de
bagageruimte
Een
contactdoos
bevindt
zich
in
de
bagagejruimte
aan
de
rechterzijde.
Afdekking
openklapj
pen.
USBjaansluiting
Algemeen
Aanwijzingen
voor
het
aansluiten
van
mobiele apparaten
op
de
USB-aansluiting
in
het
hoofdjstuk
USB-verbindingen
in
acht
nemen.
Meer
informatie:
USB-verbindingen,
zie
pagina
90.
In
de
middenarmsteun
In
de
middenarmsteun
bevindt
zich
een
USB-
aansluiting.
Eigenschappen:
'xUSB-aansluiting
type
C.'xVoor
het
opladen
van
mobiele
apparaten.'xLaadstroom:
maximaal
3
A.'xMet
navigatiesysteem:
voor
de
gegevensj overdracht.
Bergvak
voor
draadloos
opladen
Principe
Het
bergvak
voor
draadloos
opladen
maakt
de
volgende
functies
draadloos
mogelijk:
'xLaden
van
de
accu
van
een
mobiele
telefoon die
Qi
ondersteunt
en
andere
mobiele
appaj
raten
die
de
Qi-norm
ondersteunen.
Algemeen
Bij
het
plaatsen
van
de
mobiele
telefoon
erop
letj
ten
dat
er
geen
voorwerpen
tussen
de
mobiele
telefoon
en
het
bergvak
voor
draadloos
opladen liggen.
Tijdens
het
laden
kan
de
oppervlakte
van
de
houder
en
de
mobiele
telefoon
warm
worden.
Bij
hogere
temperaturen
kan
de
laadstroom
door
de mobiele
telefoon
afnemen,
uitzonderlijk
wordt
het
laadproces
tijdelijk
onderbroken.
Lees
hierj
Seite
270BEDIENINGInterieuruitrusting270
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38311
-
VI/21