BMW 3 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 317

of een andere gekwalificeerde Service Partnerof specialist verkrijgbaar.
Stroomverbruik Voor het begin van de rit de werking van deachterlichten van de aanhangwagen controlej
ren.
Het vermogen van de aanhangwagenachterj
lichten mag de volgende waarden niet overj
schrijden:'yRichtingaanwijzers: per zijde 42 watt.'yAchterlichtlampen: per zijde 50 watt.'yRemlichten: samen 84 watt.'yMistachterlichten: samen 42 watt.'yAchteruitrijlamp: samen 42 watt.
Inschakeltijden van de stroomverbruikers bij
het rijden met een caravan kort houden om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Rijdenmeteen
aanhangwagen
Algemeen
Als er iets is aangesloten op een aanhangwaj gencontactdoos, zijn sommige rijhulpsystej
men niet of slechts beperkt beschikbaar. Evt.
wordt er een Check-Control-melding weergej
geven.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Vanaf ca. 80 km/h kan de aanhangwagen,
afhankelijk van de constructie en voertuigbelaj ding, in slingerbewegingen raken. Er bestaat
kans op een ongeval of schade.
Bij het rijden met een aanhanger snelheid aanj passen. Bij slingerbewegingen direct remmen
en de nodige stuurcorrecties zo voorzichtig
mogelijk uitvoeren.'

Page 222 of 317

Aanhangerstabilisatieregelin
g
Principe Dit systeem helpt bij het opvangen van de slinjgerbeweging van de aanhanger.
Het herkent de slingerbewegingen en remt de
auto automatisch snel af, teneinde het kritieke
snelheidsbereik te verlaten en de combinatie
te stabiliseren.
Als de aanhangercontactdoos in gebruik is zonder dat er een aanhanger is aangekoppeld, kan het systeem in extreme verkeerssituatieseveneens in werking treden bijv. bij gebruikvan een fietsendrager met verlichting.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Het systeem werkt bij het trekken van een aanjhanger en gebruikte aanhangercontactdoos
vanaf ca. 65 km/h.
Grenzenvanhetsysteem'yHet systeem kan niet ingrijpen als de aanj
hanger meteen schaart, bijv. op bij gladj
heid of op wegen met een losse onderj
grond.'yAanhangers met een hoog zwaartepunt kunnen kantelen voordat een slingerbewej
ging wordt herkend.'yHet systeem is buiten bedrijf, wanneer de dynamische stabiliteitscontrole DSC gej
deactiveerd of uitgevallen is.
Trekhaakmetelektrisch
draaibarekogelkop
Algemeen
De wegdraaibare kogelkop bevindt zich aan de onderzijde van de auto.
LED in de knop brandt groen als het systeem
bedrijfsklaar is.
De toets voor het uit- en inzwenken van de koj gelkop bevindt zich in de bagageruimte.
Veiligheidsvoorschriften OPMERKING
De trekhaak is geschikt voor gebruik met
een aanhangwagen. Een uitgeklapte kogelkop
van de trekhaak kan worden vastgedraaid als zonder aanhangwagen of bagagedrager wordt
gereden. Er bestaat gevaar voor schade. De kogelkop inklappen, als zonder aanhangwagen
of bagagedrager wordt gereden.'

Page 223 of 317

Kogelkopnaarbinnendraaien1.Aanhangwagen of bagagedrager afkoppejlen, eventuele componenten koersstabilijseringssysteem verwijderen en de stekkervoor de stroomvoorziening van de aanj
hangwagen alsook evt. adapter uit de conj
tactdoos verwijderen.2. Toets in de bagageruimte indrukken.
Kogelkop draait naar binnen. LED in de
toets knippert groen.3.Wachten tot de kogelkop de eindpositie bereikt heeft.
Automatischonderbrekenofomkerenvandezwenkbeweging
Algemeen
Het naar buiten of binnen zwenken wordt autoj
matisch onderbroken of omgekeerd of niet uitj
gevoerd als de stroomlimietwaarde overschrej
den wordt, bijvoorbeeld bij zeer lage
temperaturen of bij mechanische weerstanj
den.
;wenkprocedurebijdraaiendemotor
herhalen
1.Motor starten met de Start-/stopknop.2. Toets in de bagageruimte zo lang inj
drukken, tot de kogelkop volledig is in-
of uitgeklapt.
Zo nodig zwenkprocedure bij ingedrukte toets
en draaiende motor herhalen.
De LED in de toets brandt groen als de kogelj
kop een eindstand heeft bereikt.
Als het probleem zich herhaalt, contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.
Aanhangwagencontactdoos
De aanhangwagencontactdoos bevindt zich
aan de trekhaak.
Afdekking naar beneden klappen.
Oogvoorborgkabel
Er bevindt zich een oog aan de trekhaak voorhet vergrendelen van de aanhangwagen-borgjkabel.
Voor meer veiligheid de aanhangwagen-borgj
kabel tijdens het rijden met aanhangwagen in het oog bevestigen.
Let erop dat de beveiligingskabel vrij kan bej
wegen en niet over de grond sleept.
Seite 223RijdenmeteenaanhangwagenRijtips223
Online Edition for Part no. 01402984086 - X/17

Page 224 of 317

BrandstofbesparenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Uw auto bevat geavanceerde technologie

Page 225 of 317

Hogemotortoerentallen
vermijden
Bij rijden met een lager motortoerental nemen
het brandstofverbruik en de slijtage af.
Evt. de schakelpuntindicator, zie pagina 117,
van de auto in acht nemen.
Afremmenopdemotor Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal loslajten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motorbijlangerstoppen
afzetten
Motorafzetten
Motor bij langere stops, bijvoorbeeld bij verj
keerslichten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatischestart-stop-functie De automatische start-stop-functie van deauto zet de motor tijdens een stop automajtisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend opj
nieuw gestart wordt, dalen het brandstofverj bruik en de uitstoot in vergelijking met een
continu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen mogej
lijk.
Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals rijstijl, toestand van de
weg, onderhoud en omgevingsomstandighej
den.Schakelniet-gebruikte
functiesuit
Functies als bijvoorbeeld stoel- of achterruitj
verwarming vragen veel energie en verkleinen de actieradius, met name in het stadsverkeer
en bij stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
Het rijprogramma ECO PRO ondersteunt het energiezuinige gebruik van comfortfuncties.
Deze functies worden automatisch gedeeltelijk of volledig gedeactiveerd.
Onderhoudlatenuitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerkj
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem, zie pagina 262, in acht nemen.
ECOPRO
Principe
ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het verj bruik verbetert. Hiervoor worden de motorrej
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de transj
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het verj
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D blijft ingeschakeld.
Bovendien kunnen afhankelijk van de situatie
aanwijzingen worden weergegeven, die helpen
met een optimaal verbruik te rijden.
De verkregen afstandswinst kan in het instruj
mentenpaneel als bonusactieradius worden weergegeven.Seite 225BrandstofbesparenRijtips225
Online Edition for Part no. 01402984086 - X/17

Page 226 of 317

Algemeen
Het systeem omvat de volgende functies en
weergaven van EfficientDynamics:'yECO PRO-bonusactieradius, zie paj gina 227.'yWeergave activeren/deactiveren, zie paj
gina 227.'yECO PRO-klimaatregeling, zie pagina 226.'yAnticipeerhulp, zie pagina 228.'yRijtoestand uitrollen, zie pagina 230.'yRijstijlanalyse, zie pagina 231.
Overzicht
Rijbelevingsschakelaar
ECOPROactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROconfigureren
Viarijbelevingsschakelaar
1.ECO PRO activeren.2."ECO PRO configureren"3.Gewenste instelling selecteren.
ViaiDrive
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijmodus"4."ECO PRO configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Functiesactiveren/deactiveren
De volgende functies kunnen geactiveerd/
gedeactiveerd worden:
'y"ECO PRO limiet"'y"ECO PRO klimaatbediening"'y"Uitrollen in vrijloop"'y"Anticipeerhulp"
De instellingen worden opgeslagen voor het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
ECOPROLimit
'yECO PRO-limiet activeren:
"ECO PRO limiet":
Een ECO PRO-tip verschijnt als de snelj heid van de ingestelde ECO PRO-limietwordt overschreden.'ySnelheid ECO PRO-limiet instellen:
"Aanwijzing bij:"
Gewenste snelheid selecteren.
ECOPRO-klimaatregeling
"ECO PRO klimaatbediening"
De klimaatregeling wordt ten gunste van een
laag verbruik aangepast.
Hierdoor is er sprake van een geringe afwijking t.o.v. de ingestelde temperatuur, d.w.z. het
langzamer verwarmen of afkoelen van het intej rieur vindt daarom mogelijk plaats ten gunstevan het verbruik.
Bovendien wordt het vermogen van de stoel-
en spiegelverwarming verminderd.
UitrollenMet de ECO PRO-rijmodus Uitrollen, is het
mogelijk de auto met stationair lopende motor
Seite 226RijtipsBrandstofbesparen226
Online Edition for Part no. 01402984086 - X/17

Page 227 of 317

te laten uitrollen om het verbruik te optimalisej
ren.
Om de remwerking van de motor bij hellingen te kunnen gebruiken, de functie deactiveren.
ECOPRObesparingspotentieel
Er wordt weergegeven hoeveel procent van het mogelijke besparingspotentieel met de acjtuele configuratie kan worden bereikt.
Weergaveinhetinstrumentenpaneel
Weergaveophetinstrumentendisplay Bij het activeren van de rijmodus ECO PRO
wisselt de weergave naar een speciale weerj
gave.
Blauwe balksegmenten symboliseren per
etappe de bijkomende bonusactieradius.
Bovendien wordt op het display de totale acj
tieradius van het aandeel van de bonusactieraj
dius blauw gemarkeerd.
ECOPRO-bonusactieradius Aanpassing van de rijstijl maakteen verlenging van de actieraj
dius mogelijk.
Dit kan als bonusactieradius in
het instrumentenpaneel worden
weergegeven.
De weergave van de actieradius bevat de boj nusactieradius.
Na het tanken wordt de bonusactieradius autoj matisch gereset.
ECOPROeffici

Page 228 of 317

SymboolMaatregelVoor het effici

Page 229 of 317

Algemeen
De aanwijzing wordt gegeven zelfs als het naj derende routegedeelte bij het rijden nog niet kan worden waargenomen.
De aanwijzing wordt weergegeven totdat het
routegedeelte is bereikt.
Bij het geven van een aanwijzing kan de door
gas terugnemen en uitrollen vaart worden gej minderd tot het betreffende routegedeelte
wordt bereikt, om zo het verbruik te verbetej ren.
Afhankelijk van de situatie maakt het systeem
automatisch gebruik van de motorrem door het
onderbreken van de functie uitrollen, zie paj
gina 230.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De functie is beschikbaar in de modus ECO
PRO.
De functie is afhankelijk van de actualiteit en kwaliteit van de navigatiegegevens.
De navigatiegegevens kunnen worden geacjtualiseerd.
Weergave
Weergaveinhetinstrumentenpaneel De aanwijzing voor een naderend rouj
tegedeelte wordt gegeven als ECO
PRO-tip voor anticiperend vertragen.
Weergave activeren, zie pagina 227.
In de toerenteller geeft de lange pijl tot het nulpunt van de effij
ci

Page 230 of 317

Weergave rijstijlanalyse oproepen:1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."Rijstijlanalyse"
AnticipeerhulpgebruikenEr wordt een naderend routegedeelte weergej
geven:
1.Gas terugnemen.2.Auto laten uitrollen totdat het weergegej
ven routegedeelte is bereikt.3.Eventueel de snelheid aanpassen door te remmen.
Grenzenvanhetsysteem
De functie is in de volgende situaties niet bej
schikbaar:
'yDe snelheid ligt onder 50 km/h.'yBij tijdelijke en variabele snelheidsbegrenj zingen, bijvoorbeeld bij wegwerkzaamhejden.'yBij onvoldoende kwaliteit van de navigatiejgegevens.'yBij actieve snelheidsregeling.'yBij het rijden met een aanhangwagen.
Uitrollen
Principe De functie helpt bij het besparen van brandjstof.
Daarvoor wordt onder bepaalde voorwaarden in de keuzehendelstand D de motor automajtisch van de transmissie ontkoppeld. De autorolt met minder verbruik stationair verder. De
keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.
Deze rijmodus wordt uitrollen genoemd.
Zodra het rem- of gaspedaal wordt ingedrukt, wordt de motor automatisch weer aangekopj
peld.
Algemeen
Uitrollen maakt deel uit van de rijmodus ECO PRO.
Bij het inschakelen van de rijmodus ECO PRO met de rijbelevingsschakelaar wordt de uitrol-
functie automatisch geactiveerd.
Een anticiperende rijstijl helpt om de functie zo
vaak mogelijk te gebruiken en ondersteunt de
verbruiksverlagende werking van het uitrollen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De functie staat in het snelheidsbereik van onj
geveer 50 km/h tot 160 km/h ter beschikking.
De functie is actief als aan de volgende voorjwaarden is voldaan:'yGaspedaal en rempedaal niet ingetrapt.'yKeuzehendel in keuzehendelstand D.'yMotor en transmissie op bedrijfstemperaj
tuur.
Bedieningviaschakelpaddels
Principe
Afhankelijk van de uitvoering kan de rijtoej stand uitrollen via de schakelpaddels worden
be

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 320 next >